ECLI:NL:GHARN:2009:BK4834

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
7 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.015.089
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van Kwik-Fit voor schade door explosie van autoband tijdens oppompen

In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van Kwik-Fit Nederland B.V. voor schade die is ontstaan door de explosie van een autoband tijdens het oppompen in hun werkplaats. Op 12 maart 2004 heeft een monteur van Kwik-Fit een band van de auto van de appellanten gecontroleerd en opgepompt, waarbij de band explodeerde. De appellanten, beiden rond de 70 jaar oud, stonden in de nabijheid en hebben als gevolg van de explosie schade geleden. Appellant sub 1 viel en liep een rugkneuzing op, terwijl appellant sub 2 gehoorklachten ontwikkelde die zij aan het voorval toeschrijft.

De rechtbank heeft de vorderingen van de appellanten afgewezen, waarna zij in hoger beroep zijn gegaan. In hoger beroep hebben de appellanten betoogd dat Kwik-Fit toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen door onvoldoende veiligheidsmaatregelen te nemen en hen niet te waarschuwen voor de risico's van het oppompen van de autoband. Kwik-Fit heeft de grieven bestreden en geconcludeerd tot bekrachtiging van het eindvonnis.

Het hof heeft geoordeeld dat Kwik-Fit onrechtmatig heeft gehandeld door de appellanten niet te waarschuwen voor de gevaren van de explosie en hen niet op een veilige afstand te houden tijdens het oppompen van de band. Het hof verwijst naar de brochure van VACO, waarin veiligheidsmaatregelen worden beschreven die in acht genomen moeten worden bij het oppompen van autobanden. Het hof concludeert dat Kwik-Fit niet heeft voldaan aan haar zorgplicht en dat de explosie van de autoband een reëel risico vormde, wat heeft geleid tot de schade van de appellanten. De zaak is aangehouden voor een comparitie van partijen om nadere inlichtingen te verkrijgen over de schade en de mogelijkheid van een minnelijke schikking.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.015.089
(zaaknummer rechtbank 85171)
arrest van de tweede civiele kamer van 7 juli 2009
inzake
1. [appellant sub 1],
2. [appellant sub 2],
beiden wonende te [woonplaats],
appellanten,
advocaat: mr. M.T. Spetter,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Kwik-Fit Nederland B.V.,
gevestigd te Harderwijk,
geïntimeerde,
advocaat: mr. N.C.E. Scheltinga.
1. Het geding in eerste aanleg
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de vonnissen van 13 juni 2007 en 19 maart 2008 (het eindvonnis) die de rechtbank Zutphen tussen appellanten (hierna ook gezamenlijk te noemen: [appellanten], en afzonderlijk: [appellant sub 1] respectievelijk [appellant sub 2]) als eisers en geïntimeerde (hierna ook te noemen: Kwik-Fit) als gedaagde heeft gewezen; van het eindvonnis is een fotokopie aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in hoger beroep
2.1 [appellanten] hebben bij exploot van 6 juni 2008 Kwik-Fit aangezegd van het eindvonnis in hoger beroep te komen, met dagvaarding van Kwik-Fit voor dit hof.
2.2 Bij memorie van grieven hebben [appellanten] acht genummerde grieven tegen het eindvonnis aangevoerd en toegelicht, bewijs aangeboden en nieuwe producties in het geding gebracht. Zij hebben gevorderd dat het hof het eindvonnis zal vernietigen en, opnieuw recht doende, bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de vorderingen van [appellanten] alsnog zal toewijzen, met veroordeling van Kwik-Fit in de kosten van het geding in beide instanties en in de kosten van de in eerste instantie gehouden voorlopige getuigenverhoren en gelaste (voorlopige) deskundigenberichten.
2.3 Bij memorie van antwoord heeft Kwik-Fit de grieven bestreden, bewijs aangeboden en een aantal producties in het geding gebracht. Zij heeft geconcludeerd dat het hof het eindvonnis zal bekrachtigen, met veroordeling van [appellanten] in de kosten van (bedoeld zal zijn:) het hoger beroep en in de kosten van de in eerste instantie gehouden voorlopige getuigenverhoren en gelaste (voorlopige) deskundigenberichten.
2.4 Daarna hebben [appellanten] een akte uitlating producties genomen.
2.5 Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.
3. De vaststaande feiten
In hoger beroep gaat het hof uit van de feiten zoals die door de rechtbank in haar eindvonnis onder 2 zijn vastgesteld.
4. De motivering van de beslissing in hoger beroep
4.1 Op 12 maart 2004 heeft (een monteur van) Kwik-Fit een band van de auto van [appellanten] in haar werkplaats gecontroleerd en opgepompt. Daarbij is die band geëxplodeerd. [appellanten] (beiden omstreeks 70 jaar oud) stonden erbij. Als gevolg van de klap is [appellant sub 1] toen (volgens hem: geraakt, maar volgens Kwik-Fit: van schrik) met zijn rug op de betonnen garagevloer gevallen en door de GGD ter plaatse onderzocht. Hij had een rugkneuzing opgelopen. [appellant sub 2] heeft op 22 maart 2004 met door haar aan het ongeval toegeschreven gehoorklachten haar huisarts bezocht.
4.2 [appellant sub 2] stelt dat zij tengevolge van de explosie onder meer perceptief gehoorverlies heeft opgelopen, last heeft van een verstoorde spraakverstaanbaarheid en oorsuizen. Zij vorderen ieder vergoeding van zowel materiële als immateriële schade. De rechtbank heeft de vorderingen van [appellanten] afgewezen.
4.3 [appellanten] hebben aan hun schadevergoedingsvordering primair ten grondslag gelegd dat Kwik-Fit toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verbintenis, omdat de werknemer de autoband te hard, althans foutief heeft opgepompt. Subsidiair leggen zij aan hun vordering ten grondslag dat Kwik-Fit onrechtmatig heeft gehandeld door bij de reparatie niet de benodigde veiligheid in acht te nemen. Kwik-Fit voert gemotiveerd verweer.
4.4 Het hof zal eerst beoordelen of Kwik-Fit onrechtmatig heeft gehandeld wegens schending van een veiligheidsverplichting. Volgens [appellanten] had Kwik-Fit moeten zorgen dat [appellanten] niet in de werkplaats aanwezig waren, althans had Kwik-Fit [appellanten] moeten waarschuwen voor de risico’s die verbonden zijn aan het betreden van de werkplaats. [appellanten] voegen daaraan toe dat Kwik-Fit hen ook had moeten waarschuwen voor de risico’s verbonden aan het oppompen van de autoband, althans zo begrijpt het hof het betoog van [appellanten] Indien Kwik-Fit hen had gewaarschuwd, hadden zij in de receptie gewacht, aldus nog steeds [appellanten] Ter onderbouwing van de gevaren verbonden aan het oppompen van autobanden verwijzen [appellanten] naar een als productie 4 bij de memorie van grieven gevoegde brochure van VACO (Bedrijfstakorganisatie voor de Banden- en Wielenbranche) getiteld: “VACO Brochure Veilig en gezond werken; Informatie over veilig en gezond werken in de banden- en wielenbranche” (hierna: de brochure).
4.5 In de brochure staat onder meer vermeld:
“(..)
GEHOORBESCHERMING
(..)
Je gebruikt gehoorbescherming bijvoorbeeld tijdens het werken met de slagmoersleutel, leeg laten lopen van banden, banden oppompen en de roetmeting. Het gaat overigens niet alleen om geluid dat je zelf veroorzaakt. Schadelijk geluid wordt ook door collega’s veroorzaakt. Ook dan is het gebruik van gehoorbescherming belangrijk. (..)
PERSLUCHT
Perslucht wordt in veel bandenservice-bedrijven gebruikt om gereedschap aan te drijven en om banden op te pompen. (..)
Bij het oppompen van banden bestaat het risico dat de band klapt. Dit kan worden veroorzaakt door een slechte band, een beschadigd wiel of een verkeerde combinatie. Het verkeerd zetten van de band op het wiel – al of niet met losse ringen – kan dit ook veroorzaken. Een klapband kan grote schade en zeer ernstig letsel veroorzaken. Bij personen- en bestelwagenbanden zijn die gevolgen hiervan normaal gesproken niet ernstig. De hoeveelheid lucht in combinatie met de luchtdruk zijn beperkt. Dit neemt natuurlijk niet weg dat je ook bij het oppompen van personen- en bestelwagenbanden voorzichtig moet zijn en enige afstand tot de op te pompen banden moet houden. (..)
Bij het oppompen van grotere banden maken wij onderscheid tussen bijpompen en oppompen.
BIJPOMPEN
1. (..)
3. Ga niet naast de band maar in de rolrichting van de band/wielcombinatie staan.
4. Zorg ervoor dat er geen collega’s, klanten of derden in de nabijheid staan. (..)
VOORWAARDEN “OPPOMPEN BANDEN BUITEN DE BANDENKOOI”
* Ga niet naast de band maar in de rolrichting van de band/wielcombinatie staan.
* Zorg ervoor dat er geen collega’s, klanten of derden in de nabijheid staan.
(..)”
Kwik-Fit heeft de inhoud van de brochure noch haar bekendheid met die inhoud betwist, zodat het hof van (bekendheid van Kwik-Fit met) de inhoud van de informatie in de brochure uitgaat.
4.6 Bij de beoordeling van de vraag of Kwik-Fit jegens [appellanten] onrechtmatig heeft gehandeld, in het bijzonder door een veiligheidsverplichting te overtreden, neemt het hof het volgende tot uitgangspunt. De invulling van normen ten aanzien van de zorgvuldigheid van gedrag dat een gevaarlijke situatie in het leven roept of laat voortbestaan, geschiedt aan de hand van de in het arrest van 5 november 1965 van de Hoge Raad (NJ 1966, 136; Kelderluik-arrest) geformuleerde criteria. Op grond van deze criteria wordt getoetst of, uitgaande van een – kort gezegd – gevaarlijke situatie, de ten aanzien van eens anders persoon of goed te vergen zorgvuldigheid vereist dat bepaalde veiligheidsmaatregelen worden getroffen. Welke maatregelen dit zijn, hangt onder meer ervan af of ermee rekening moet worden gehouden dat de benadeelde niet de nodige oplettendheid en voorzichtigheid betracht. Daarbij wordt niet alleen gelet op de mate van waarschijnlijkheid waarmee de niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid kan worden verwacht, maar ook op de hoegrootheid van de kans dat daaruit ongevallen ontstaan, op de aard en ernst die de gevolgen daarvan kunnen hebben, en op de mate van bezwaarlijkheid van te nemen veiligheidsmaatregelen. Voorts is het enkele vergroten van de kans op schade onvoldoende voor het aannemen van onrechtmatigheid. Niet reeds de enkele mogelijkheid van schade als verwezenlijking van aan een bepaald gedrag inherent gevaar doet dat gedrag onrechtmatig zijn, maar zodanig gevaarscheppend gedrag is slechts onrechtmatig indien de mate van waarschijnlijkheid van schade als gevolg van dat gedrag zo groot is dat de betrokkene zich naar maatstaven van zorgvuldigheid van dat gedrag had moeten onthouden (vgl. HR 9 december 1994, NJ 1996, 403).
4.7 Dat zich bij dit soort werkzaamheden gevaren kunnen voordoen, volgt reeds uit het feit dat in de brochure uitgebreid wordt stilgestaan bij de gevaren en de te nemen veiligheidsmaatregelen, ook in het geval van het oppompen van personenautobanden. Het betoog van Kwik-Fit dat het oppompen van een band geen gevaar oplevert, kan zonder nadere motivering, die ontbreekt, niet worden gevolgd.
4.8 Kwik-Fit betoogt voorts dat de kans op het klappen van een autoband bij het oppompen daarvan uitermate gering is en dat de gevolgen daarvan niet ernstig zijn. De kans op enig ongeval bij het oppompen van een autoband is verwaarloosbaar en dus hoefde zij geen veiligheidsmaatregelen te nemen of in acht te nemen, aldus Kwik-Fit.
Het hof volgt Kwik-Fit niet in haar betoog. Ook indien bij het oppompen van een autoband de kans op een ongeval gering is en de gevolgen hiervan normaal gesproken niet ernstig zijn, ontslaat dat Kwik-Fit niet van de plicht tot het nemen van veiligheidsmaatregelen (het hof verwijst daarbij naar de brochure). De kans dat een personenautoband bij het oppompen explodeert, is weliswaar klein (uitgaande van de juistheid van Kwik-Fit’s mededeling dat dit slechts één keer per jaar per filiaal gebeurt), maar de kans op (ernstige) schade aan een persoon of goed als een autoband explodeert, is reëel.
4.9 In de brochure worden diverse veiligheidsmaatregelen voorgeschreven bij het oppompen van autobanden, waaronder ook die van een personenauto. Het hof is van oordeel dat van Kwik-Fit in de gegeven omstandigheden mocht worden verwacht dat zij [appellanten] wees op de gevaren van een mogelijke explosie van de autoband en het feit dat zij in ieder geval op een veilige afstand van de demontagemachine moesten gaan staan. Ook in de brochure wordt erop gewezen dat ervoor moet worden gezorgd dat geen collega’s, klanten of derden in de nabijheid staan indien banden buiten de bandenkooi worden opgepompt, zoals hier. Deze maatregelen zijn naar het oordeel van het hof daarnaast eenvoudig te treffen en zijn ook niet bezwaarlijk om te nemen. Er zijn ook nauwelijks of geen kosten verbonden aan het nemen van die maatregelen.
4.10 Voornoemde maatregelen mogen te meer van Kwik-Fit (die handelt in de uitoefening van een bedrijf) worden verwacht nu zij klanten (onder wie, zoals in het onderhavige geval, consumenten) in haar werkplaats toelaat. In een dergelijk geval moet Kwik-Fit erop bedacht zijn dat de gemiddelde klant/consument niet de nodige oplettendheid en voorzichtigheid in acht zal nemen, wellicht omdat hij niet op de hoogte is van de gevaren dan wel omdat deze uit een bepaalde nieuwsgierigheid te weinig voorzichtigheid betracht. Kwik-Fit behoefde zich niet te onthouden van het oppompen van de autoband, maar zij had daarbij voornoemde veiligheidsmaatregelen in acht moeten nemen. Voor zover [appellanten] zwaardere (veiligheids-)maatregelen van Kwik-Fit eisen, faalt dat betoog.
4.11 Kwik-Fit verweert zich voorts door aan te voeren dat zij geen veiligheidsverplichtingen jegens [appellanten] heeft geschonden. Zij betoogt dat de afstand waarop [appellanten] zich ten tijde van het voorval bevonden ruim voldoende was en dat zij dan ook conform de veiligheidsvoorschriften heeft gehandeld. In eerste aanleg hebben [appellanten] gesteld dat Kwik-Fit ervoor had moeten zorgdragen dat zij tijdens de werkzaamheden op een veilige plaats aanwezig waren waar zij geen gevaar liepen.
4.12 Het hof acht het betoog van Kwik-Fit onvoldoende onderbouwd, zodat het hof daaraan voorbij gaat. Ter comparitie in eerste aanleg hebben [appellanten] verklaard dat [appellant sub 2] op ongeveer 2 meter afstand stond (van de band, naar het hof begrijpt) en [appellant sub 1] een paar meter verder. De aan het proces-verbaal daarvan gehechte tekeningen van [appellant sub 1], [appellant sub 2] en namens Kwik-Fit tonen alle de auto met de voorzijde naar de werkbank, waar de monteur bezig was met de band. [appellant sub 2] tekent zichzelf rechts naast de auto. [appellant sub 1] tekent zichzelf aan de linkerzijde van de auto. Daartegenover heeft Kwik-Fit hun plaats niet ingetekend en evenmin opgegeven hoeveel meter zij dan wel van de explosie waren verwijderd. Aldus heeft zij haar betwisting dat [appellant sub 2] op 2 meter en [appellant sub 1] op ongeveer 4 meter afstand stonden niet (voldoende) gemotiveerd, zodat dit vaststaat. Als gevolg van de explosie is [appellant sub 1] gevallen. Naar het hof begrijpt is zo’n explosie in ieder geval geschikt om een tijdelijk gehoorverlies te bewerkstelligen. In het licht van de normen voor gehoorbescherming en tegen het gevaar van een explosie behoorde Kwik-Fit [appellanten] dan ook eenvoudig te waarschuwen om voldoende uit de buurt van de reparatiewerkzaamheden te blijven. Vaststaat dat zij dat heeft nagelaten en desondanks die werkzaamheden in hun directe aanwezigheid heeft verricht met het risico dat de band zou exploderen. Dit risico heeft zich verwezenlijkt.
4.13 Aldus heeft Kwik-Fit onrechtmatig gehandeld jegens [appellanten], hetgeen haar valt toe te rekenen. De vragen wat de conditie van de autoband was, of op de band een blaas aanwezig was en of Kwik-Fit bij de reparatie zelf een fout heeft gemaakt, acht het hof niet van invloed. Ook bij een autoband die niet ter reparatie wordt aangeboden en die moet worden opgepompt, gelden voornoemde veiligheidsmaatregelen. Derhalve passeert het hof het bewijsaanbod van [appellanten] als niet ter zake dienend.
4.14 [appellanten] stellen schade te hebben geleden als gevolg van het onrechtmatig handelen van Kwik-Fit. Kwik-Fit heeft de schade, de hoogte van de schade en het causale verband tussen de gedraging en de schade gemotiveerd betwist.
4.15 [appellant sub 1] is, zoals gezegd, door het klappen van de autoband en de daarmee gepaard gaande knal ten val gekomen en heeft daardoor schade geleden. [appellanten] hebben daarom geen belang bij de beoordeling van hun stelling dat [appellant sub 1] is getroffen door de band en de velg. Het hof wenst echter tijdens een comparitie van partijen meer informatie te verkrijgen over de gevorderde schade en de hoogte daarvan.
4.16 Wat betreft de schadevergoedingsvordering van [appellant sub 2] wenst het hof te worden geïnformeerd over de gevorderde schade, de hoogte daarvan en het causale verband. Het hof overweegt een deskundige te benoemen ter beoordeling van de aard en omvang van de door [appellant sub 2] gestelde gehoorschade en het causale verband tussen het onrechtmatig handelen en die gehoorschade. Het hof zal de comparitie ook benutten om met partijen te overleggen over de benoeming van een deskundige. Partijen kunnen zich daarbij uitlaten over de persoon van de te benoemen deskundige en suggesties doen voor de aan hem/haar voor te leggen vragen. Ook wenst het hof nadere inlichtingen over de door partijen gevorderde veroordeling in de kosten van de in eerste instantie gehouden voorlopige getuigenverhoren en gelaste (voorlopige) deskundigenberichten. Als daartoe aanleiding mocht zijn, zal de comparitie mede aangewend worden voor het beproeven van een minnelijke schikking.
4.17 In de gefourneerde dossiers ontbreken de documenten waarnaar het proces-verbaal van de comparitie in eerste aanleg verwijst (zie pagina 5 van het proces-verbaal). Het hof zal [appellanten] opdragen ervoor zorg te dragen dat een afschrift van die stukken een week voor de dag van de zitting door het hof en de wederpartij is ontvangen
Slotsom
4.18 Het hof zal een comparitie van partijen gelasten voor het verkrijgen van inlichtingen als overwogen in rechtsoverwegingen 4.15 en 4.16 en/of voor het beproeven van een minnelijke schikking. Een partij die bij gelegenheid van die comparitie nog een proceshandeling wenst te verrichten of producties in het geding wenst te brengen, dient ervoor te zorgen dat het hof en de wederpartij uiterlijk zeven dagen voor de dag van de zitting een afschrift van de te verrichten proceshandeling of de in het geding te brengen producties hebben ontvangen.
4.19 Het hof zal [appellanten] opdragen de stukken bedoeld in rechtsoverweging 4.17 in het geding te brengen.
4.20 Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
5. De beslissing
Het hof, recht doende in hoger beroep:
bepaalt dat partijen ([appellanten] in persoon en Kwik-Fit vertegenwoordigd door iemand die van de zaak op de hoogte en tot het geven van de verlangde inlichtingen in staat is en hetzij bevoegd hetzij speciaal schriftelijk gemachtigd is tot het aangaan van een schikking) tezamen met hun advocaten zullen verschijnen voor het hierbij tot raadsheer-commissaris benoemde lid van het hof mr. H.L. van der Beek, die daartoe zitting zal houden in het paleis van justitie aan de Walburgstraat 2-4 te Arnhem op een nader door deze te bepalen dag en tijdstip, zulks tot het geven van inlichtingen als onder 4.18 aangegeven en opdat kan worden onderzocht of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden;
bepaalt dat [appellanten] de stukken bedoeld in rechtsoverweging 4.19 in het geding dienen te brengen en dat [appellanten] ervoor dienen te zorgen dat het hof en de wederpartij uiterlijk een week voor de dag van de zitting een afschrift van die stukken hebben ontvangen;
bepaalt dat bij deze comparitie geen gelegenheid bestaat om pleitnotities voor te dragen;
bepaalt dat partijen de verhinderdagen van partijen en hun advocaten in de maanden september tot en met december 2009 zullen opgeven op de roldatum 18 augustus 2009, waarna dag en uur van de comparitie (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door de raadsheer-commissaris zullen worden vastgesteld;
bepaalt dat indien een partij bij gelegenheid van de comparitie van partijen nog een proceshandeling wenst te verrichten of producties in het geding wenst te brengen, deze partij ervoor dient te zorgen dat het hof en de wederpartij uiterlijk zeven dagen voor de dag van de zitting een afschrift van de te verrichten proceshandeling of de in het geding te brengen producties hebben ontvangen;
houdt verder iedere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.W. Steeg, H.L. van der Beek en J.G.J. Rinkes en is in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 juli 2009.