ECLI:NL:GHARN:2008:BF0888
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- M.C.M. de Kroon
- F.J.P.M. Haas
- D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake inkomstenbelasting en landbouwvrijstelling met betrekking tot boekwaarden van boomopstanden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 3 september 2008, betreft het een hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de rechtbank te Arnhem. De zaak draait om de vraag of de boekwaarden van boomopstanden aan de onder de landbouwvrijstelling vallende grond moeten worden toegerekend. Belanghebbende, die tot 2002 een fruitteeltbedrijf voerde, had een aanslag in de inkomstenbelasting ontvangen voor het jaar 2001, waarbij de inspecteur van de Belastingdienst een boekverlies op de boomopstanden aan de grond had toegerekend. De rechtbank had het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting werd duidelijk dat belanghebbende zijn standpunt had ingetrokken dat de boekwaarde van de boomopstanden tot nihil moest worden afgewaardeerd. De discussie concentreerde zich nu op de vraag of de boekwaarde van de boomopstanden aan de grond moest worden toegerekend, zoals de inspecteur stelde, of dat deze ten laste van de winst mocht worden gebracht, zoals belanghebbende betoogde. Het hof oordeelde dat de waarde van de grond niet vermeerderd was met de boekwaarde van de boomopstanden, aangezien de koopovereenkomst geen aanwijzingen bevatte dat de koper ook geïnteresseerd was in de boomopstanden.
Het hof concludeerde dat de fiscale gevolgen van de staking van de onderneming vanuit de positie van de verkoper moesten worden bezien. Belanghebbende had geprobeerd de fruitbomen afzonderlijk te verkopen, wat gedeeltelijk was gelukt. Het hof oordeelde dat er een onderscheid moest worden gemaakt tussen de winst die onder de landbouwvrijstelling viel en de winst of verlies van de boomopstanden. Het hoger beroep van belanghebbende werd gegrond verklaard, de aanslag werd verminderd tot een belastbaar inkomen van ƒ 71.503, en de inspecteur werd veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende.