ECLI:NL:GHARN:2004:AP0214
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Hooft Graafland
- De Boer
- Van Ginhoven
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake deskundigenonderzoek en vermogensverdeling tussen ex-echtgenoten
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem diende, ging het om een hoger beroep van een vrouw tegen eerdere vonnissen van de rechtbank Zutphen. De vrouw, appellante, had hoger beroep ingesteld tegen vonnissen van 2 juli 1998 en latere vonnissen, waarin onder andere de benoeming van een deskundige werd besproken. De vrouw vorderde dat het hof de eerdere vonnissen zou vernietigen en haar vorderingen alsnog zou toewijzen. De man, geïntimeerde, voerde verweer en concludeerde tot niet-ontvankelijkheid van de vrouw in haar hoger beroep.
Het hof behandelde de grieven van de vrouw, die onder andere stelden dat de rechtbank ten onrechte had overwogen dat de opbrengsten van goederen van de vrouw niet in haar privévermogen waren gebleven. De vrouw betwistte ook de beslissing van de rechtbank om geen deskundige te benoemen, omdat er onvoldoende gegevens beschikbaar waren om de vermogensposities en de kosten van de huishouding vast te stellen. Het hof oordeelde dat de grieven van de vrouw faalden, omdat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het deskundigenonderzoek niet meer opportuun was, gezien het tijdsverloop van bijna negen jaar en de hoge kosten die aan een dergelijk onderzoek verbonden waren.
Uiteindelijk bekrachtigde het hof de vonnissen van de rechtbank en compenseerde de kosten van het hoger beroep, waarbij iedere partij haar eigen kosten droeg. Dit arrest werd uitgesproken op 13 januari 2004 door de rechters Hooft Graafland, De Boer en Van Ginhoven.