1.primair
hij op of omstreeks 2 februari 2017 te Enschede, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer feit 1] (werkzaam als kapper in [kapsalon] /eigenaar van [kapsalon] ) opzettelijk en (al dan niet) met voorbedachten rade van het leven te beroven, opzettelijk die [slachtoffer feit 1] met benzine, althans met een brandbare vloeistof, heeft besproeid en/of bespoten en/of besprenkeld en/of (vervolgens) die benzine, althans die brandstof, heeft aangestoken, althans tot ontbranding heeft gebracht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
[getuige / verdachte 1 in samenhangende strafzaak] en/of een of meer andere (onbekend gebleven) personen op of omstreeks 2 februari 2017 te Enschede, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen,
ter uitvoering van het door [getuige / verdachte 1 in samenhangende strafzaak] en/of die andere (onbekend gebleven) persoon/ personen voorgenomen misdrijf om [slachtoffer feit 1] (werkzaam als kapper in [kapsalon] /eigenaar van [kapsalon] ) opzettelijk en (al dan niet) met voorbedachten rade van het leven te beroven opzettelijk die [slachtoffer feit 1] met benzine, althans met een brandbare vloeistof, heeft/hebben besproeid en/of bespoten en/of besprenkeld en/of (vervolgens) die benzine, althans die brandstof, heeft/hebben aangestoken, althans tot ontbranding heeft/hebben gebracht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welk feit verdachte in of omstreeks de pleegperiode 1 april 2016 en met 2 februari 2017 te Enschede, in ieder geval in Nederland en/of Duitsland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging en/of misleiding en/of het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen, te weten door:
- de dader/daders de opdracht te geven tot het plegen van een aanslag/een moord en/of
- aanwijzingen te geven over de uitvoering van de aanslag/moord, te weten dat het doden op een zo pijnlijk mogelijke manier moest gebeuren en/of
- het doelwit van de aanslag/moord, te weten [kapsalon] en/of de kapper aan te wijzen/aan te duiden en/of te laten aanwijzen/aanduiden door (een) derde(n) en/of
- al dan niet door tussenkomst van (een) derde(n) ten behoeve van de dader(s) een vluchtauto te regelen/beschikbaar te stellen en/of te financieren en/of
- bij het feit gebruikte middelen (benzine/brandbare stof) te financieren en/of
- al dan niet door tussenkomst van (een) derde(n) de dader/daders voor het plegen van voornoemd feit/de aanslag (meermalen) een (groot) geldbedrag te betalen en/of een betaling in het vooruitzicht te stellen;
(zaaksdossier 1) (art 289/287 Wetboek van Strafrecht, art 45 Wetboek van Strafrecht, art 47 Wetboek van Strafrecht)
1. subsidiair
hij op of omstreeks 2 februari 2017, te Enschede, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan [slachtoffer feit 1] (werkzaam als kapper in [kapsalon] /eigenaar van [kapsalon] ) opzettelijk en (al dan niet) met voorbedachte rade, zwaar lichamelijk letsel, te weten eerste, tweede en/of derdegraads brandwonden in het gezicht en/of op/aan (grote delen van) het lichaam, heeft toegebracht, door die [slachtoffer feit 1] met benzine, althans met een brandbare vloeistof, te besproeien en/of bespuiten en/of besprenkelen en/of (vervolgens) die benzine, althans die brandstof, aan te steken, althans tot ontbranding te brengen;
[getuige / verdachte 1 in samenhangende strafzaak] en
/ofeen of meer andere
(onbekend gebleven
)personen op
of omstreeks2 februari 2017, te Enschede,
in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen,aan [slachtoffer feit 1] (werkzaam als kapper in [kapsalon] /eigenaar van [kapsalon] ) opzettelijk en
(al dan niet)met voorbedachten rade, zwaar lichamelijk letsel, te weten
eerste,tweede- en/of derdegraads brandwonden in het gezicht en
/ofop/aan
(grote delen van
)het lichaam,
heeft/hebben toegebracht, door die [slachtoffer feit 1] met benzine, althans met een brandbare vloeistof, te besproeien en/of te bespuiten
en/of besprenkelenen
/of (vervolgens
)die benzine, althans die brandstof, aan te steken,
althans tot ontbranding te brengen,
welk feit verdachte in of omstreeks de pleegperiode 1 april 2016 tot en met 2 februari 2017 te Enschede, in ieder geval in Nederland en/of Duitsland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften,
misbruik van gezag, geweld, bedreigingen/of
misleiding en/ofhet verschaffen van
gelegenheid,middelen of inlichtingen, te weten door:
- de dader/daders de opdracht te geven tot het plegen van een aanslag
/een moord en/of
- aanwijzingen te geven over de uitvoering van de aanslag
/moord, te weten dat het
dodenop een zo pijnlijk mogelijke manier moest gebeuren en
/of
- het doelwit van de aanslag
/moord, te weten [kapsalon] en/of de kapper
aan te wijzen/aan te duiden
en/of te laten aanwijzen/aanduiden door (een) derde(n) en/of
-
al dan niet door tussenkomst van (een) derde(n) ten behoeve van de dader(s) een vluchtauto te regelen/beschikbaar te stellen en/of te financieren en/of
- bij het feit gebruikte middelen (benzine/brandbare stof) te financieren en
/of
- al dan niet door tussenkomst van
(een
)derde
(n
)de dader/daders voor het plegen van voornoemd feit
/de aanslag (meermalen)een
(groot
)geldbedrag te betalen en/of een betaling in het vooruitzicht te stellen;
(zaaksdossier 1) (art. 302/303 Wetboek van Strafrecht, art 47 Wetboek van Strafrecht)
2 primair
hij op
of omstreeks24 mei 2017, te Gronau (Bondsrepubliek Duitsland), tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer feit 2] (bestuurder van een Hyundai Getz met kenteken [kenteken] ) opzettelijk en
(al dan niet)met voorbedachten rade van het leven te beroven, met een pistool, althans een vuurwapen zes maal,
althans meermalen,(gericht) op die [slachtoffer feit 2] heeft geschoten en
/ofdie [slachtoffer feit 2] met (minimaal) vier kogels, in de linkerzij, het bekken, het linkerdijbeen en de linker kuit, althans in het lichaam heeft getroffen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
[verdachte 2 in samenhangende strafzaak] en/of een of meer andere (onbekend gebleven) personen op of omstreeks 24 mei 2017, te Gronau (Bondsrepubliek Duitsland), tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen, ter uitvoering van het door [verdachte 2 in samenhangende strafzaak] en/of die andere (onbekend gebleven) persoon/personen voorgenomen misdrijf om [slachtoffer feit 2] (bestuurder van een Hyundai Getz met kenteken [kenteken] ) opzettelijk en (al dan niet) met voorbedachten rade van het leven te beroven, met een pistool, althans een vuurwapen zes maal, althans meermalen, (gericht) op die [slachtoffer feit 2] heeft/hebben geschoten en/of die [slachtoffer feit 2] met (minimaal) vier kogels, in de linkerzij, het bekken, het linkerdijbeen en de linker kuit, althans in het lichaam heeft/hebben getroffen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welk feit verdachte in of omstreeks de pleegperiode 1 april 2016 tot en met 24 mei 2017 te Enschede en/of Gronau, in ieder geval in Nederland en/of in Duitsland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging en/of misleiding en/of het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen, te weten door:
- de dader/daders de opdracht te geven tot het plegen van een aanslag/een moord (op ?Turk 2?) en/of
- aanwijzingen/inlichtingen te geven met betrekking tot de woonplaats, adres en het vervoermiddel van het subject (?Turk 2?) dat het doelwit vormde en/of
- al dan niet door tussenkomst van (een) derde(n) ten behoeve van de dader(s) een (vlucht)auto te regelen/beschikbaar te stellen en/of te financieren en/of
- al dan niet door tussenkomst van (een) derde(n) de dader/daders voor het plegen van voornoemd feit/de aanslag (meermalen) een (groot) geldbedrag te betalen en/of een betaling in het vooruitzicht te stellen;
(zaaksdossier 2) (art 289/287 Wetboek van Strafrecht, artikel 45 Wetboek van Strafrecht, artikel 47 Wetboek van Strafrecht)
2 subsidiairhij in of omstreeks de periode 1 april 2016 tot en met 2 februari 2017 te Enschede en/of Gronau, in ieder geval in Nederland en/of Duitsland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, heeft gepoogd om [verdachte 2 in samenhangende strafzaak] en/of een of meer andere onbekend gebleven personen door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging en/of misleiding en/of het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen, te bewegen om een persoon, genaamd [beoogd slachtoffer feit 1] om het leven te brengen, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s):
- de dader/daders de opdracht gegeven tot het plegen van een aanslag/een moord op [beoogd slachtoffer feit 1] , althans hem met een vuurwapen te beschieten en/of
- aanwijzingen/inlichtingen te geven met betrekking tot de woonplaats, adres en het vervoermiddel van het subject dat het doelwit vormde en/of
- al dan niet door tussenkomst van (een) derde(n) ten behoeve van de dader(s) een (vlucht)auto geregeld/beschikbaar gesteld en/of te gefinancierd en/of
- al dan niet door tussenkomst van (een) derde(n) de dader/daders voor het plegen van voornoemd feit/de aanslag (meermalen) een (groot) geldbedrag betaald en/of een betaling in het vooruitzicht gesteld,
terwijl de uitlokking van dat misdrijf is mislukt, nu (per vergissing) niet voornoemde [beoogd slachtoffer feit 1] , maar (diens broer) [slachtoffer feit 2] het slachtoffer is geworden van de aanslag;
(zaaksdossier 2) (art 289/287 Wetboek van Strafrecht, art 46a Wetboek van Strafrecht, art 47 Wetboek van Strafrecht)
5.
hij op of omstreeks 11 november 2017 te Almelo, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en (al dan niet) met voorbedachten rade [slachtoffer feit 5 en feit 6] van het leven te beroven, althans opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, terwijl die [slachtoffer feit 5 en feit 6] zich in haar woning (gelegen aan de [Palestrinastraat] ) bevond (en/of lag te slapen op de bovenverdieping),
- zich met (een jerrycan met een mengsel van) wasbenzine en/of terpentine en/of brandpasta, althans (een) (zeer) licht ontvlambare (vloei)stof(fen) naar voornoemde woning heeft begeven en/of
- de ruit van de woonkamer (op de begane grond) van voornoemde (rijtjes)woning heeft ingegooid/verbroken met een of meer ste(e)nen, en/of
- (vervolgens) (een jerrycan met een mengsel van) wasbenzine en/of terpentine en/of brandpasta, althans (een) (zeer) licht ontvlambare (vloei)stof(fen) door het gat in voornoemde ruit heeft gegooid/gegoten/gesprenkeld en/of
-(vervolgens) een brandend voorwerp, althans vuur, door het ontstane gat in de voorruit heeft gebracht/gedaan en/of (aldus) (op voornoemde wijze), voornoemd(e) middel(en) en/of vloeistof(fen) en/of de huisraad van voornoemde woning heeft aangestoken, althans open vuur in aanraking heeft gebracht met voornoemd(e) middel(en) en/of vloeistof(fen) en/of het huisraad van voornoemde woning,
ten gevolge waarvan brand is ontstaan en/of voornoemde woning (deels) is afgebrand/ uitgebrand en/of ten gevolge waarvan er in die woning (vervolgens) een explosie is ontstaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
[verdachte 2 in samenhangende strafzaak] en/of [verdachte 3 in samenhangende strafzaak] op
of omstreeks11 november 2017 te Almelo,
in elk geval in Nederland,tezamen en in vereniging
met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het
door [verdachte 2 in samenhangende strafzaak] en/of [verdachte 3 in samenhangende strafzaak] en/of zijn/hun mededader(s)voorgenomen misdrijf om opzettelijk en
(al dan niet)met voorbedachten rade [slachtoffer feit 5 en feit 6] van het leven te beroven,
althans opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,terwijl die [slachtoffer feit 5 en feit 6] zich in haar woning (gelegen aan de [Palestrinastraat] ) bevond
(en
/oflag te slapen op de bovenverdieping
),
- zich met
(een jerrycan met
een mengsel van)wasbenzine en
/of terpentine en/ofbrandpasta,
althans (een) (zeer) licht ontvlambare (vloei)stof(fen)naar voornoemde woning
heeft/hebben begeven en
/of
- de ruit van de woonkamer
(op de begane grond
)van voornoemde
(rijtjes
)woning
heeft/hebben ingegooid
/verbrokenmet
een of meerste
(e)nen, en
/of
-
(vervolgens
) (een jerrycan met een mengsel van)wasbenzine en
/of terpentine en/ofbrandpasta,
althans (een) (zeer) licht ontvlambare (vloei)stof(fen)door het gat in voornoemde ruit heeft/hebben gegooid/gegoten/gesprenkeld en
/of
-
(vervolgens
) een brandend voorwerp, althans vuur, door het ontstane gat in de voorruit heeft/hebben gebracht/gedaan en/of (aldus) (op voornoemde wijze), voornoemd(e) middel(en) en/of vloeistof(fen) en/of de huisraad van voornoemde woning heeft/hebben aangestoken, althansopen vuur in aanraking heeft/hebben gebracht met voornoemd
(e)middel(en) en/of vloeistof
(fen)en/of het huisraad van voornoemde woning,
ten gevolge waarvan brand is ontstaan en/of voornoemde woning
(deels
)is
afgebrand/uitgebrand
en/of ten gevolge waarvan er in die woning (vervolgens) een explosie is ontstaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welk feit verdachte in
of omstreeksde pleegperiode van 23 september 2017 tot en met 11 november 2017
te Almelo, in ieder gevalin Nederland en/of in Duitsland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften
, misbruik van gezag, geweld, bedreiging en/of misleidingen
/ofhet verschaffen van
gelegenheid, middelen ofinlichtingen, te weten door:
- die [verdachte 2 in samenhangende strafzaak]
en/of diens mededader(s)de opdracht te geven tot het plegen van een aanslag/de brandstichting aan de woning en
/of
- voornoemde woning aan te duiden en/of de adresgegevens te verstrekken en
/of
- al dan niet door tussenkomst van (een) derde(n) die [verdachte 2 in samenhangende strafzaak]
en/of diens mededader(s)voor het plegen van voornoemd feit (meermalen) een (groot) geldbedrag te betalen en/of een betaling in het vooruitzicht te stellen;
6.
hij op of omstreeks 11 november 2017 te Almelo, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht en/of een ontploffing teweeg heeft gebracht in een (rijtjes)woning (gelegen aan de [Palestrinastraat] ), door
- zich met (een jerrycan met een mengsel van) wasbenzine en/of terpentine en/of brandpasta, althans (een) (zeer) licht ontvlambare (vloei)stof(fen) naar voornoemde woning te begeven en/of
- de ruit van de woonkamer (op de begane grond) van voornoemde (rijtjes)woning in te gooien/te verbreken met een of meer ste(e)nen, en/of
- (vervolgens) (een jerrycan met een mengsel van) wasbenzine en/of terpentine en/of brandpasta, althans (een) (zeer) licht ontvlambare (vloei)stof(fen) door het gat in voornoemde ruit te gooien/gieten/sprenkelen en/of
- (vervolgens) een brandend voorwerp, althans vuur, door het ontstane gat in de voorruit te brengen en/of (aldus) (op voornoemde wijze), voornoemd(e) middel(en) en/of vloeistof(fen) en/of de huisraad van voornoemde woning aan te steken, althans open vuur in aanraking te brengen met voornoemd(e) middel(en) en/of vloeistof(fen) en/of het huisraad van voornoemde woning,
ten gevolge waarvan brand is ontstaan en/of voornoemde woning (deels) is afgebrand/ uitgebrand en/of ten gevolge waarvan (vervolgens) een explosie teweeg is gebracht, en daarvan aldus gemeen gevaar voor
- die woning en/of (een) aangrenzende woning(en) en/of voor de in die woning en/of in die aangrenzende woning(en) aanwezige goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of
- levensgevaar voor [slachtoffer feit 5 en feit 6] (bewoonster [Palestrinastraat] ) en/of voor in (een) aangrenzende woning(en) aanwezige persoon/personen, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen, en/of
- gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor die [slachtoffer feit 5 en feit 6] en/of voor de in die aangrenzende woning(en) aanwezige persoon/personen, in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was;
of
[verdachte 2 in samenhangende strafzaak] en/of [verdachte 3 in samenhangende strafzaak] op
of omstreeks11 november 2017 te Almelo,
in elk geval in Nederland,tezamen en in vereniging met een of meer anderen
, althans alleen,opzettelijk brand heeft/hebben gesticht
en/of een ontploffing teweeg heeft/hebben gebrachtin een
(rijtjes
)woning (gelegen aan de [Palestrinastraat] ), door
- zich met
(een jerrycan met
een mengsel van)wasbenzine en
/of terpentine en/ofbrandpasta
, althans (een) (zeer) licht ontvlambare (vloei)stof(fen)naar voornoemde woning te begeven en
/of
- de ruit van de woonkamer
(op de begane grond
)van voornoemde
(rijtjes
)woning in te
gegooien
/te verbrekenmet
een of meerste
(e)nen, en
/of
-
(vervolgens
) (een jerrycan met een mengsel van)wasbenzine en
/of terpentine en/ofbrandpasta
, althans (een) (zeer) licht ontvlambare (vloei)stof(fen)door het gat in voornoemde ruit te gooien
/gieten/sprenkelenen
/of
-
(vervolgens
) een brandend voorwerp, althans vuur, door het ontstane gat in de voorruit te brengen en/of (aldus) (op voornoemde wijze), voornoemd(e) middel(en) en/of vloeistof(fen) en/of de huisraad van voornoemde woning aan te steken, althansopen vuur in aanraking te brengen met voornoemd
(e)middel
(en)en/of vloeistof
(fen)en/of het huisraad van voornoemde woning,
ten gevolge waarvan brand is ontstaan en
/ofvoornoemde woning
(deels
)is
afgebrand/uitgebrand
en/of ten gevolge waarvan (vervolgens) een explosie teweeg is gebracht, en daarvan aldus gemeen gevaar voor
- die woning en
/of (een)aangrenzende woning
(en
)en/of voor de in die woning en
/ofin die aangrenzende woning
(en
)aanwezige goederen,
in elk geval gemeen gevaar voor goederenen
/of
- levensgevaar voor [slachtoffer feit 5 en feit 6] (bewoonster [Palestrinastraat] ) en/of voor in
(een)aangrenzende woning
(en
)aanwezige
persoon/personen,
in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen,en/of
- gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor die [slachtoffer feit 5 en feit 6] en/of voor de in die aangrenzende woning
(en
)aanwezige
persoon/personen,
in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderente duchten was,
welk feit verdachte in
of omstreeksde
pleegperiode 23 van september 2017 tot en met 11 november 2017
te Almelo, in ieder gevalin Nederland en/of in Duitsland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften,
misbruik van gezag, geweld, bedreiging en/of misleidingen
/ofhet verschaffen van
gelegenheid, middelen ofinlichtingen, te weten door:
- die [verdachte 2 in samenhangende strafzaak]
en/of diens mededader(s)de opdracht te geven tot het plegen van
een aanslag/de brandstichting aan de woning en
/of
- voornoemde woning aan te duiden en/of de adresgegevens te verstrekken en
/of
- al dan niet door tussenkomst van (een) derde(n) die [verdachte 2 in samenhangende strafzaak]
en/of diens mededader(s)voor het plegen van voornoemd feit (meermalen) een (groot) geldbedrag te betalen en/of een betaling in het vooruitzicht te stellen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof acht niet bewezen hetgeen [verdachte] meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging en/of misleiding en/of het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen, opzettelijk uitlokken van medeplegen van zware mishandeling.
Het onder 2 primair bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van poging tot moord.
Het onder 5 en 6 bewezenverklaarde levert op:
Eendaadse samenloop van:
door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging en/of misleiding en/of het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen, opzettelijk uitlokken van: medeplegen van poging tot moord,
door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging en/of misleiding en/of het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen, opzettelijk uitlokken van: medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die hem niet strafbaar zou doen zijn.
De rechtbank heeft [verdachte] voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf van 26 jaren en 8 maanden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat [verdachte] zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechtbank werd opgelegd.
Het hof heeft de op te leggen straf en maatregel bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en heeft daarbij gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich in een tijdbestek van negen maanden schuldig gemaakt aan een aantal zeer ernstige geweldsmisdrijven.
Die feiten laten zich juridisch verschillend kwalificeren maar hebben hun nietsontziende karakter als gemeenschappelijke noemer.
Drie volstrekte buitenstaanders zijn het slachtoffer geworden van verdachtes ongeremde agressie en zijn met geweld geconfronteerd op een manier die hen naar verwachting in psychische en fysieke zin nog lang zal partenspelen.
Die agressie heeft zich zowel op het persoonlijke vlak gemanifesteerd, zie de feiten 1 en 2, als op het zakelijke vlak, getuige de feiten 5 en 6.
Een volslagen onbekende van verdachte die enkele weken tevoren een kapperszaak had overgenomen van het eigenlijke doelwit van deze aanslag, is bespoten met een brandbare vloeistof en vervolgens in zijn zaak in bijzijn van klanten levend in brand gestoken.
Een ander persoon, de broer van het oorspronkelijke doelwit van de hiervoor genoemde aanslag, is maandenlang gevolgd en uiteindelijk ’s avonds laat na een achtervolging door een gemaskerde man van dichtbij in zijn auto beschoten.
Tenslotte is het huis van de moeder van bekenden van verdachte in zijn opdracht in brand gestoken, waardoor deze nietsvermoedende vrouw in het holst van de nacht haar brandende huis heeft moeten ontvluchten.
Het is niet aan verdachte te danken dat er bij al deze feiten geen zwaarder gewonden of zelfs doden zijn gevallen.
Deze feiten hebben behalve op de slachtoffers ook indruk gemaakt op de samenleving als geheel, zowel in Nederland als in het Duitse grensgebied.
Inwoners werden immers maandenlang geconfronteerd met aanhoudend en onbegrepen geweld.
Het heeft forse inzet van de opsporingsdiensten gevergd om zicht te krijgen op degenen die daarvoor verantwoordelijk waren en om die personen vervolgens te kunnen aanhouden.
Verdachte heeft een aanzienlijk deel van dat geweld vanuit zijn cel in Duitsland aangestuurd, waar hij langdurig gedetineerd zat op (verdenking van) handelen in strijd met de Opiumwet.
In die cel heeft hij, tegen de regels, de beschikking gehad over mobiele telefoons, regelmatig ook meer telefoons tegelijkertijd, ook nadat eerdere telefoons bij celcontroles in beslag waren genomen, waarmee hij onder andere via Ironchat voortdurend communiceerde met zijn medeverdachte [medeverdachte] en met andere personen uit zijn entourage.
Via die communicatie gaf hij (mede) richting aan (de uitvoering van) de bewezen geachte feiten.
Verdachte heeft, zoals hiervoor is besproken, slechts beperkt verantwoordelijkheid voor zijn handelen genomen.
Hij heeft anderen een hoofdrol in al deze feiten toegeschreven of verklaard dat zijn opdrachten verkeerd zijn geïnterpreteerd of uitgevoerd.
Het hof heeft verdachtes aanzienlijke strafblad in aanmerking genomen, waaronder ook een veroordeling in Duitsland voor de hiervoor genoemde drugsfeiten.
Verdachte zit in dat verband doorlopend gedetineerd, sinds 30 april 2015 in Duitsland en vanaf 9 december 2020 in Nederland voor de onderhavige zaak.
Op zijn strafblad prijken ook veroordelingen wegens geweldsfeiten, zij het van langer geleden.
Namens verdachte is door zijn raadsman aandacht gevraagd voor strafmatigende factoren.
Het hof oordeelt daarover als volgt.
Het hof zal niet op de voet van of analoog aan artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht rekening houden met het Duitse veroordeling wegens overtreding van de Opiumwet van 12 juni 2016.
Het hof zal die veroordeling tot 2740 dagen gevangenisstraf, grofweg zeveneneenhalf jaar, gezien het bepaalde in artikel 3 Kaderbesluit 2008/675/JBZ, zoals uitgelegd in het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie, van 12 januari 2023 (ECLI:EU:C:2023:5) wel in aanmerking nemen bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen straf.
Het hof houdt in de zin van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht in strafmatigend opzicht rekening met de door dit hof onder parketnummer 21-001241-14 op 10 mei 2019 opgelegde gevangenisstraf van 144 dagen.
Het hof heeft zich er voorts op de voet van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden rekenschap van gegeven dat de redelijke termijn waarbinnen de berechting moet plaatsvinden zowel in eerste aanleg als in hoger beroep is overschreden, respectievelijk met tien en met zes maanden.
Het hof acht die overschrijding echter niet in strafmatigende zin van betekenis, gelet op de complexiteit van de zaak en het op verzoek van de verdediging nader verrichte onderzoek in de hoger beroeps fase.
Het hof acht de in de loop van deze zaak gewijzigde regeling ten aanzien van de voorlopige invrijheidsstelling niet van invloed op de strafoplegging.
Het hof houdt er wel rekening mee dat verdachte in Nederland gedetineerd zit op een Afdeling Intensief Toezicht, een detentieregime voor hoogrisico gedetineerden. Dat brengt mee dat hij onderwerp is van intensieve toezichtmaatregelen en binnen detentie slechts beperkt vrijheden geniet.
Zoals het hof ter zitting heeft kunnen vernemen en ervaren, maakt dat het ondergaan van detentie zwaarder dan het onder standaard condities al is.
Indien het hiervoor genoemde artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht niet van toepassing zou zijn geweest, als verdachte niet in Duitsland een langdurige gevangenisstraf zou zijn opgelegd en als verdachte in Nederland in een normaal detentieregime vast zou zitten, dan zou het hof voor de bewezen geachte feiten een gevangenisstraf van 22 jaar hebben opgelegd.
Gelet echter op deze factoren, zal het hof de op te leggen gevangenisstraf matigen tot twintig jaar, met aftrek van de tijd die verdachte in het kader van deze strafzaak reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer feit 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 30.000,00. De vordering is door de rechtbank toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is op grond van artikel 6:106 aanhef en onder b van het Burgerlijk Wetboek tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer feit 2]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 66.281,24. De vordering is door de rechtbank toegewezen tot een bedrag van € 33.292,44.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Het hof begrijpt deze vordering aldus, dat deze bestaat uit de volgende posten:
immateriële schadevergoeding € 30.000,00
daggeldvergoeding ziekenhuis/lening herinrichting € 3.292,44
verlies verdiencapaciteit 1/6/17 – 1/6/19 € 32.988,80
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag.
Ten aanzien van de posten 1 en 2
Naar het oordeel van het hof is de gevorderde daggeldvergoeding wegens verblijf in het ziekenhuis voldoende aannemelijk. Dat geldt ook voor de lening voor woninginrichting, gelet op de abrupte wijze waarop de benadeelde als gevolg van het strafbare feit zijn huis heeft moeten verlaten. Verdachte is op grond van artikel 6:96 van het Burgerlijk Wetboek tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering in zoverre tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Ten aanzien van het gevorderde smartengeld is de rechtbank van oordeel dat de verdachte en zijn mededaders een zeer ernstige inbreuk hebben gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer feit 2] . Het is voor het hof evident dat [slachtoffer feit 2] niet alleen forse lichamelijke schade is toegebracht, maar dat hij ook op buitengewone wijze is aangetast in zijn veiligheidsgevoel. Op grond hiervan komt het hof tot de conclusie dat een smartengeldvergoeding van
€ 30.000,00 op zijn plaats is.
Het hof heeft hierbij rekening gehouden met bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen opleggen. Verdachte is op grond van artikel 6:106 aanhef en onder b van het Burgerlijk Wetboek tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering in zoverre tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Ten aanzien van post 3
Aangaande het verlies van verdiencapaciteit is gesteld dat de benadeelde partij per 1 juni 2017 zijn Duitse ziektewetuitkering heeft verloren. Gelet op zijn netto uurloon van € 7,93 (in loondienst bij [bedrijf] ) moet de benadeelde partij voor de periode van 1 juni 2017 tot 1 juni 2019 voor - zo leest het hof in het gestelde - zijn gederfde inkomsten gecompenseerd worden.
Hierover overweegt het hof - met de rechtbank - als volgt.
Ten tijde van het strafbare feit genoot [slachtoffer feit 2] als werknemer van een Duitse onderneming een Duitse ziektewetuitkering. Uit de overgelegde Duitse stukken kan het hof niet afleiden wat de aard en mate van zijn initiële arbeidsongeschiktheid was. Niet blijkt waarom [slachtoffer feit 2] als werknemer van een Duits bedrijf deze uitkering verloor toen hij zijn woning moest verlaten, zoals in de vordering is gesteld. Voorts wordt in de Duitse stukken melding gemaakt van ‘Arbeitslosengeld’. Of deze uitkering is toegekend is, bij gebrek aan vertaling en toelichting, niet duidelijk. Wel leidt het hof hieruit af dat het dienstverband met [bedrijf] kennelijk in juli 2017 niet langer bestond.
Uit de stukken blijkt niet waarom [slachtoffer feit 2] pas in augustus 2018 voor een (Nederlandse)
bijstandsuitkering in aanmerking kwam. Bovendien is niet onderbouwd waarom [slachtoffer feit 2] , na
toekenning van deze uitkering, nog steeds tot hetzelfde nettobedrag als voor 1 augustus 2018 inkomsten derft.
Kortom, de onder de post verlies verdiencapaciteit opgevoerde schade is onvoldoende komen vast te staan. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadepost alsnog nader te onderbouwen, leidt tot een onevenredige belasting van de strafrechtelijke procedure, zodat het hof de benadeelde partij die gelegenheid niet zal bieden. Gelet op het gebrek aan onderbouwing van zowel de gestelde gederfde inkomsten als het causaal verband met het strafbare feit zal de rechtbank de benadeelde ten aanzien van de gevorderde kosten voor verlies van verdiencapaciteit niet-ontvankelijk verklaren.
Desgewenst kan de benadeelde dit deel van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 47, 57, 63, 157, 287, 289 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 3, 4 primair en 4 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart niet bewezen het onder 5, eerste alternatief en onder 6, eerste alternatief tenlastegelegde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2 primair, 5, tweede alternatief en 6, tweede alternatief tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair, 2 primair, 5, tweede alternatief en 6, tweede alternatief bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
20 (twintig) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer feit 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer feit 1] ter zake van het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 30.000,-- (dertigduizend euro),bestaande uit immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer feit 1] , ter zake van het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 30.000,00 (dertigduizend euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste
164 (honderdvierenzestig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 2 februari 2017.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer feit 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer feit 2] ter zake van het onder 2 primair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 33.292,44 (drieëndertigduizend tweehonderdtweeënnegentig euro en vierenveertig cent)bestaande uit € 3.292,44 (drieduizend tweehonderdtweeënnegentig euro en vierenveertig cent) materiële schade en
€ 30.000,00 (dertigduizend euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde dat deel van de vordering desgewenst bij de burgerlijke rechter aanhangig kan maken.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer feit 2] , ter zake van het onder 2 primair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 33.292,44 (drieëndertigduizend tweehonderdtweeënnegentig euro en vierenveertig cent) bestaande uit € 3.292,44 (drieduizend tweehonderdtweeënnegentig euro en vierenveertig cent) materiële schade en € 30.000,00 (dertigduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste
201 (tweehonderdéén) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 24 mei 2017.
Aldus gewezen door
mr. M.L.H.E. Roessingh-Bakels, voorzitter,
mr. S. Bek en mr. O.O. van der Lee, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.C. Wormgoor, griffier,
en op 19 februari 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.