In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 september 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, een B.V. gevestigd te [vestigingsplaats], tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 16 maart 2023. De rechtbank had het beroep van belanghebbende tegen een beschikking van de heffingsambtenaar van de gemeente Renkum niet-ontvankelijk verklaard, omdat het griffierecht niet tijdig was betaald. Belanghebbende had een aanslag onroerendezaakbelasting ontvangen, maar had slechts een deel van het verschuldigde griffierecht voldaan. Het Hof oordeelde dat de griffier niet verplicht was om een nieuwe betaaltermijn te stellen voor het resterende bedrag en dat het beroep terecht niet-ontvankelijk was verklaard. Daarnaast werd het verzoek om vergoeding van immateriële schade afgewezen, omdat de redelijke termijn voor de behandeling van het beroep niet was overschreden. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af. De beslissing werd openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen.