Uitspraak
[woonplaats](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Amsterdam(hierna: de Inspecteur)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Vaststaande feiten
De kleding en alle andere artikelen vertegenwoordigen een waarde van ruim 300.000 usd”. Omdat [naam4] B.V. c.s. op dit punt onvoldoende gemotiveerd verweer voert, moet de rechtbank uitgaan van de verkoopwaarde zoals door [naam4] LLC c.s. gesteld. Aangezien [naam4] LLC c.s. eigenaar is geworden, zonder dat zij [naam4] B.V. c.s. of een ander daarvoor een vergoeding verschuldigd was (op basis van de schikking) is de gehele waarde schade. Dit deel van de vordering in conventie is daarom toewijsbaar.
3.Geschil
€ 226.738 als negatief loon van belanghebbende kan worden aangemerkt. Indien die vraag bevestigend wordt beantwoord is niet (meer) in geschil dat het fictieve loon van belanghebbende in het onderhavige jaar € 75.000 bedraagt. Indien die vraag echter ontkennend wordt beantwoord is verder in geschil of het fictieve loon van belanghebbende € 45.000 bedraagt zoals belanghebbende in dat geval voorstaat, danwel € 75.000 zoals de Inspecteur verdedigt.
€ 1.685.000 zoals deze door de Inspecteur is aangebracht daardoor te hoog is. Belanghebbende gaat akkoord met een waardecorrectie van € 1.442.000. De bezittingen moeten daarom neerwaarts worden gecorrigeerd met een bedrag van € 243.000. Het box 3-vermogen moet bovendien verminderd worden met de schadeclaim voortvloeiend uit de [naam4] zaak, die economisch waardeerbaar is op € 500.000. Als gevolg van deze correcties resteert geen positief vermogen.
4.Beoordeling van het geschil
€ 226.738 als negatief loon in aanmerking kan worden genomen omdat hij bij de uitvoering van zijn werkzaamheden als door [naam3] BV uitgezonden bestuurder van [naam4] BV, verwijtbaar heeft gehandeld door de aan [naam6] toebehorende voorraad goederen te verkopen aan [naam7] B.V., hetgeen heeft geleid tot veroordeling van [naam4] BV c.s. tot betaling van – onder meer – een bedrag van € 453.476 aan [naam4] LLC/ [naam6] , waarvan 50% ten laste komt van belanghebbende en 50% ten laste van [naam5] .
€ 75.000.In de aangifte vennootschapsbelasting 2017 van [naam3] BV staat een bedrag van
€ 75.000 vermeld als lonen en salarissen. Zoals uit hetgeen is overwogen onder 4.4 volgt is er naar het oordeel van het Hof geen sprake van een claim vanwege bestuurdersaansprakelijkheid van [naam4] BV op [naam3] BV. Reeds hierom faalt het betoog van belanghebbende. Ook de door belanghebbende overgelegde financiële gegevens van [naam3] BV, waaruit een eigen vermogen per 31 december 2017 blijkt van ruim € 1.300.000 en een fiscaal resultaat over 2017 van € 70.000, bieden geen steun voor zijn stelling dat het fictief loon over 2017 in afwijking van zijn eigen aangifte € 45.000 zou moeten bedragen. Het gelijk op dit punt is derhalve aan de zijde van de Inspecteur.
1.685.000
- 4.413.069
- 25.000
€ 1.685.000 doch stelt dat de waarden van [adres] 37c (€ 47.000) en [adres] 37d (€ 196.000) daarin zijn verdisconteerd.
5.Griffierecht en proceskosten
6.Beslissing
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).