Uitspraak
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- memorie van grieven met wijziging van eis en twee bijlagen (producties)
- memorie van antwoord.
2.De kern van de zaak
3.Het oordeel van het hof
“Geheel ten overvloede (…)”(alinea 8 tot en met 11 van de memorie van grieven) toch nog uitgelegd waarom hij vindt dat de kantonrechter de schadevergoeding ten onrechte niet heeft toegekend. Vanwege de wijziging van de grondslag van zijn vordering hoeft het hof op deze bewaren van [appellant] tegen het vonnis van de kantonrechter niet in te gaan. De bezwaren van [appellant] waarop het hof wel zal ingaan zijn de volgende:
" [appellant] zal per auto naar het werk reizen. [woonplaats1] - Utrecht v.v. De maximale reiskostenvergoeding in P-Direkt vanaf 23-04-2019 wordt toegekend. Het verschil van de werkelijke kosten en de maximale reiskostenvergoeding in P-Direkt, zal middels artikel 69 van ARAR worden toegekend."Omdat per 1 januari 2020 de WNRA in werking is getreden zijn er begin 2020
“verduidelijkende afspraken”gemaakt, ingaande 23 april 2019. Die afspraken houden in dat het verschil tussen de werkelijke reiskosten van [appellant] en de gemaximeerde reiskostenvergoeding op grond van de cao Rijk zou worden uitbetaald als arbeidsmarkttoelage en dus niet via IKB, aldus [appellant] .
[naam1] [hof: directeur bedrijfsvoering van RWS] wil graag dat ik maandelijks een bedrag van € 197,83 netto van mijn IKB-budget reserveer voor de aanvullende vergoeding woon-werkverkeer. Daarom zal maandelijks niet het bruto-equivalent van € 441,94 netto aan arbeidsmarkttoelage worden uitgekeerd, maar het bruto-equivalent van € 244,11 netto.
De arbeidsmarkttoelage wordt met terugwerkende kracht vanaf april 2019 uitbetaald en wordt toegekend en gekoppeld aan mijn functie als managementondersteuner bij VWM. Dit wordt vastgelegd in een aanvullende overeenkomst die door jou, [naam1] en mij ondertekend zal worden met een medeparaaf van HRM.”
“Na deze afspraak is in 2021 opnieuw discussie ontstaan over de reiskosten van [appellant] . Ik was toen enigszins verrast dat het probleem met de reiskosten van [appellant] nog steeds niet opgelost was. Dat is daarna wel geprobeerd door een vaststellingsovereenkomst op te stellen. Die wilde [appellant] niet tekenen omdat hij zijn IKB-budget niet wilde inzetten voor de reiskosten. Naar mijn idee is van meet af aan met [appellant] afgesproken dat hij een deel van zijn reiskosten vergoed zou krijgen door zijn IKB-budget in te zetten. Dat is ook de lijn die wij bij Rijkswaterstaat altijd volgen.
“Als u vanwege de coronamaatregelen in 2020 heeft thuisgewerkt, heeft u recht op een eenmalige thuiswerkvergoeding. Dit is alleen anders als u
“Medewerkers kunnen geen individuele rechten of aanspraken aan deze richtlijnen ontlenen.”Daar komt bij dat de Richtlijnen zien op het ongemoeid laten van vaste woon-werkvergoedingen zoals die golden uiterlijk 12 maart 2020. Omdat de nadere afspraken pas in april 2020 zijn gemaakt vallen ze ook om die reden niet onder de Richtlijnen.