ECLI:NL:GHARL:2025:3998

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
17 juni 2025
Publicatiedatum
30 juni 2025
Zaaknummer
200.332.607
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep in effectenleasezaak tussen Dexia Nederland B.V. en een afnemer

In deze zaak heeft Dexia Nederland B.V. hoger beroep ingesteld tegen een tussenvonnis van 30 augustus 2023 en een eindvonnis van 23 mei 2023, uitgesproken door de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden. Dexia, vertegenwoordigd door advocaat mr. I.M.C.A. Reinders Folmer, trad op als gedaagde in conventie en eiseres in reconventie. De afnemer, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.B. Maliepaard, trad op als eiser in conventie en verweerder in reconventie.

De procedure in hoger beroep begon met de roldatum van 9 april 2024, waarop de afnemer verscheen. Op 21 mei 2024 had Dexia geen memorie van grieven ingediend, wat leidde tot een uitstel van vier weken. Op 18 juni 2024 werd wederom geen memorie van grieven ingediend, wat resulteerde in een akte van niet dienen. Dexia overhandigde op 2 juli 2024 de stukken voor het wijzen van arrest.

Het hof oordeelde dat het ontbreken van een tijdige memorie van grieven in principe zou leiden tot niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep. Echter, omdat er een memorie van grieven in het procesdossier zat, gaf het hof Dexia de gelegenheid om een akte te nemen over de vraag of zij tijdig een memorie van grieven had ingediend. De afnemer kreeg de kans om hierop te reageren. Het hof besloot om verdere beslissingen aan te houden en verwees de zaak naar de rol voor het nemen van een akte door Dexia.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.332.607
zaaknummer rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, 9573022
arrest van 17 juni 2025
in de zaak van
Dexia Nederland B.V.
die is gevestigd in Amsterdam
die hoger beroep heeft ingesteld
en bij de kantonrechter optrad als gedaagde in conventie en eiseres in reconventie
hierna: Dexia
advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer
tegen
[geïntimeerde]
die woont in [woonplaats1]
en bij de kantonrechter optrad als eiser in conventie en verweerder in reconventie
hierna (in mannelijk enkelvoud): de afnemer
advocaat: mr. J.B. Maliepaard

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

1.1.
Dexia heeft hoger beroep ingesteld tegen het tussenvonnis van 30 augustus 2023 (het hof begrijpt: het tussenvonnis van 30 augustus 2022) en het eindvonnis van 23 mei 2023 dat de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, (hierna: de kantonrechter) tussen partijen heeft uitgesproken. Vervolgens heeft Dexia de zaak op de roldatum 9 april 2024 aangebracht bij het hof en is de afnemer verschenen. Daarna is de zaak op de roldatum 21 mei 2024 geplaatst voor memorie van grieven van Dexia.
1.2.
Dexia heeft op de roldatum van 21 mei 2024 geen memorie van grieven genomen. Vervolgens is conform artikel 2.19 van het Landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de gerechtshoven een uitstel van vier weken verleend tot 18 juni 2024.
1.3.
Op de rol van 18 juni 2024 heeft Dexia de memorie van grieven ook niet ingediend. Het hof heeft toen ambtshalve een akte van niet dienen verleend; het recht op het door Dexia indienen van een memorie van grieven is komen te vervallen.
1.4.
Dexia heeft vervolgens op 2 juli 2024 de stukken voor het wijzen van arrest overgelegd, waarna het hof een datum voor arrest heeft bepaald.

2.2. Het oordeel van het hof

2.1.
De omstandigheid dat het hof niet tijdig een memorie van grieven van Dexia heeft ontvangen, leidt in principe tot niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep. In het door Dexia op 2 juli 2024 overgelegde procesdossier bevindt zich echter een memorie van grieven waarop door Dexia “Zitting d.d. 21 mei 2024” is genoteerd. Gelet daarop zal het hof Dexia de gelegenheid geven om een akte te nemen ten aanzien van de vraag of zij tijdig een memorie van grieven heeft genomen. De afnemer mag daar bij akte op reageren. Verder zal iedere beslissing worden aangehouden.

3.De beslissing

Het hof:
3.1.
verwijst de zaak naar de rol van
1 juli 2025voor het nemen van een akte door Dexia zoals bedoeld in rov. 2.1;
3.2.
bepaalt dat na het nemen van de akte door Dexia, de afnemer op een termijn van
twee wekenin de gelegenheid wordt gesteld om bij antwoordakte te reageren;
3.3.
iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.A.J. Smelt, S.C.P. Giesen en A.J.J. van Rijen, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 17 juni 2025.