Uitspraak
ZOM,
de gemeente,
1.Het verdere verloop van de procedure bij het hof
1.2 Vervolgens heeft het hof een datum vastgesteld waarop het arrest zal worden uitgesproken.
2. Waar gaat het nog om?2.1 Het gaat in deze zaak om de vraag of de gemeente wanprestatie heeft gepleegd tegenover ZOM dan wel onrechtmatig tegenover ZOM heeft gehandeld, onder meer door de tussen partijen gesloten overeenkomst tussentijds op te zeggen en door de wijze waarop de gemeente een rechtmatigheidsonderzoek heeft verricht.
2.2 In het tussenarrest heeft het hof geoordeeld dat de gemeente de overeenkomst ten onrechte tussentijds heeft opgezegd en daardoor toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen. Ook heeft het hof geoordeeld dat de gemeente de daardoor ontstane schade (op te maken bij staat) dient te vergoeden.
2.3 Het hof heeft verder overwogen dat het nog niet kan beslissen over de vorderingen van ZOM betreffende het rechtmatigheidsonderzoek, omdat het partijdebat over die vorderingen heel beperkt is geweest. Het hof heeft partijen in de gelegenheid gesteld zich over deze vorderingen uit te laten.
2.4 In dit arrest zal het hof oordelen dat de gemeente bij dit onderzoek onvoldoende zorgvuldig en daarom onrechtmatig heeft gehandeld en dat de vorderingen van ZOM betreffende het onderzoek om die reden gedeeltelijk toewijsbaar zijn.
3.3. De verdere beoordeling van het geschil
‘
5.51 Het hof stelt vast dat het debat van partijen over deze vordering van ZOM heel beperkt is gebleven. De reden daarvan is dat ZOM de vordering pas in de memorie van grieven heeft ingesteld en de vordering summier heeft onderbouwd. De gemeente is in het principaal hoger beroep ook nauwelijks op de vordering ingegaan. Het hof zal partijen daarom in de gelegenheid stellen hun stellingen over deze kwestie uit te werken. Aan de hand daarvan zal het hof beoordelen of ZOM belang heeft bij haar vordering tot een verklaring voor recht (en ook bij haar vordering tot rectificatie) en, zo ja, of de vorderingen toewijsbaar zijn.
[de toezichthouder1] heeft zijn onderzoek vastgelegd in een rapport van 16 juli 2019. De diverse gespreksverslagen zijn als bijlage bij het rapport gevoegd. Onder het kopje ‘Conclusie’ is in het rapport onder meer vermeld:
‘
ZOM heeft niet voldaan aan art. 14: inzet onderaannemers en leden en art. 9; meld- en
De gemeente had ZOM daarom, in het kader van hoor en wederhoor, in beginsel tijd en gelegenheid moeten geven om eerst kennis te nemen van de resultaten van het onderzoek tot dan toe, door haar het concept-rapport toe te sturen met het verzoek om binnen redelijke termijn op het concept-rapport te reageren.
De gemeente heeft gesteld dat een aantal cliënten had aangegeven alleen te willen verklaren als hun verklaringen niet gedeeld zouden worden met ZOM. Deze cliënten wilden niet dat hun verklaringen tot hen herleidbaar zouden zijn. Het hof stelt vast dat de bevindingen in het rapport niet alleen zijn gebaseerd op de verklaringen van cliënten, maar ook op financieel onderzoek en verklaringen van medewerkers van de gemeente, hulpverleners van cliënten en oud-cliënten. Als de gemeente al moest voldoen aan de wens van cliënten dat hun verklaringen niet gedeeld zouden mogen worden met ZOM, zou de gemeente in elk geval de delen van het concept-rapport aan ZOM hebben kunnen verstrekt waarin geen verklaringen van cliënten zijn verwerkt. Dat heeft de gemeente nagelaten. Ze heeft ZOM niet alleen geen inzage gegeven in de verklaringen van de cliënten, maar ook niet in het overige deel van het concept-rapport.
Maar de gemeente diende ZOM ook de gelegenheid te geven kennis te nemen van de verklaringen van de cliënten voor zover haar conclusie op die informatie was gebaseerd, zodat ZOM naar aanleiding daarvan adequaat kon reageren. Dat had de gemeente bijvoorbeeld kunnen doen door een zakelijke samenvatting te geven van de voor haar conclusies relevante delen van die verklaring, zonder de integrale tekst van de verklaring te verstrekken. Gesteld noch gebleken is dat dit niet mogelijk was. En als dit (voor een deel van) de verklaringen niet mogelijk was, heeft de gemeente niet duidelijk gemaakt waarom zij er voor heeft gekozen om voor elk van de cliënten - kennelijk zonder dat een op de persoon en de situatie van de cliënt gemaakte afweging is gemaakt - in te stemmen met de wens van de cliënten dat hun verklaring, ten koste van het recht op hoor en wederhoor van ZOM, in het geheel niet met ZOM gedeeld mocht worden. Het enkele feit dat de gemeente de indruk had gekregen dat [de bestuurder] dwingend en sturend was richting cliënten is daarvoor in elk geval onvoldoende.
[de toezichthouder2] , de toezichthouder, aan de heer [de toezichthouder1] waarin de heer [de toezichthouder2] schrijft dat hij het rapport op 28 juni 2021 heeft ontvangen van de gemeente, dat hij op 25 oktober 2021 telefonisch aan ZOM heeft aangekondigd dat er door de Zorgregio een onderzoek gestart zal worden en dat hij ZOM in een e-mail van 29 november 2021 heeft laten weten dat het onderzoek wordt afgelast naar aanleiding van de inmiddels ontvangen opzegging door ZOM van de raamovereenkomst met de Zorgregio. In de e-mail heeft de heer [de toezichthouder2] ook geschreven:
‘
NB het onderzoeksrapport van de gemeente Deventer is door de toezichthouders van de Zorgregio niet gedeeld met de contractmanagers van de onderliggende gemeenten.’
Voor het delen van het rapport met de Zorgregio geldt dat de Zorgregio in een brief van 23 juni 2021 aan de gemeente het ‘volledige onderzoekdossier’ van ZOM ‘en andere documenten die voor ons onderzoek van belang zijn’ heeft gevorderd. De gemeente diende op grond van onder meer artikel 5:16 Awb in combinatie met art. 5.2.2 onder a Wmo aan deze vordering te voldoen.
Het hof heeft in het tussenarrest overwogen dat de gemeente wel schadeplichtig is vanwege de tussentijdse opzegging van de overeenkomst, maar dat het rechtmatigheidsonderzoek bij de opzegging geen rol speelde (zie 5.46 van het tussenarrest). De gemeente meent om die reden dat ZOM geen belang heeft bij haar vorderingen betreffende het rechtmatigheidsonderzoek. Als ZOM geen schade heeft geleden door het onderzoek, heeft zij ook geen belang bij een verklaring voor recht dat het onderzoek onzorgvuldig is geweest en is haar vordering tot schadevergoeding op te maken bij staat betreffende het rechtmatigheidsonderzoek evenmin toewijsbaar.
4.De beslissing
b. onrechtmatig heeft gehandeld tegenover ZOM door de wijze waarop het rechtmatigheidsonderzoek is uitgevoerd, vanwege het niet toepassen van hoor-en wederhoor, het niet delen van het definitieve rapport (met uitzonderingen van de integrale verklaringen van cliënten) met ZOM en het delen van bevindingen en resultaten met andere afdelingen binnen de gemeente;
- €108,41 voor betekeningskosten, €676,- voor griffierecht en €1.126,- voor salaris van de advocaat in de procedure bij de rechtbank;
- €129,14 voor betekeningskosten, €783,- voor griffierecht en €3.035,- voor salaris van de advocaat in de procedure bij het hof;
bepaalt dat deze kosten moeten worden betaald binnen 14 dagen na vandaag. Als niet op tijd wordt betaald, dan worden die kosten verhoogd met de wettelijke rente;