Uitspraak
Zorgnetwerk Op Maat U.A.,
ZOM
de gemeente,
1.Het verloop van de procedure bij het hof
Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft ZOM een akte overlegging producties (met de producties 48 - 50) ingediend.
Partijen hebben na de mondelinge behandeling geprobeerd een minnelijke regeling te treffen. Zij hebben het hof laten weten dat dit niet is gelukt en hebben het hof gevraagd opnieuw arrest te wijzen.
2.De kern van de zaak
2.4 Volgens het hof is een deel van de vorderingen toewijsbaar. Over een van de vorderingen kan het hof nog niet beslissen omdat daarvoor meer informatie nodig is. Om die reden zal het hof geen eindarrest, maar een tussenarrest wijzen.
3. De vermeerdering van eis
merken - dat voor recht wordt verklaard dat de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld door de wijze waarop het rechtmatigheidsonderzoek door de gemeente is uitgevoerd en dat de gemeente wordt veroordeeld om een rectificatiebrief met de door ZOM voorgeschreven inhoud te versturen naar een aantal personen en instanties.
Artikel 7. Facturatie en betaling
1 november 2019 bij de gemeente aan te leveren. De gemeente heeft daarnaast een termijn gegeven van twee maanden waarbinnen de verbetermaatregelen op basis van het verbeterplan moeten worden uitgevoerd, waarbij zij erop heeft gewezen dat die termijn fataal is.
‘
Met ingang van 1 januari 2020 zal de systematiek rondom de betaling van de eigen bijdrage wijzigen. De verantwoordelijkheid hiervoor komt dan te liggen bij de gemeente en de cliënt zelf. Om deze reden is een verbeterplan op uw werkwijze hierbij niet aan de orde.’
ZOM heeft tegen de factuur geprotesteerd en heeft deze ook onbetaald gelaten.
5.5. De beoordeling van het geschilOpzegging volgens de Raamovereenkomst5.1 Artikel 11 van de Raamovereenkomst bevat een aantal bepalingen voor de situatie dat ZOM (aangeduid als ‘Contractant’) haar verplichtingen uit de overeenkomst niet nakomt. Tijdens de mondelinge behandeling heeft het hof deze bepalingen met partijen besproken. Daarbij is gebleken dat partijen het er (in grote lijnen) over eens zijn dat de Raamovereenkomst voor die situatie de volgende regeling geeft.
Op grond van artikel 12.2 onder a. kan de gemeente gebruik maken van haar bevoegdheid om tussentijds op te zeggen indien ZOM twee maanden na de opdracht tot verbetering van haar dienstverlening niet heeft voldaan aan de gemaakte ‘afspraken’ in het verbeterplan. Deze bepaling is niet duidelijk. Ze veronderstelt dat een verbeterplan is goedgekeurd - pas dan kan gesproken worden van afspraken - maar hoe de procedure tot goedkeuring van een plan verloopt, is niet helder. Onduidelijk is ook wat er moet gebeuren als een verbeterplan niet binnen twee maanden is goedgekeurd. Moet dan al wel zijn voldaan aan de inhoud van dat nog niet goedgekeurde plan, bevat dat plan ‘afspraken’? Voor zover dat van belang is, komt het hof daar hierna nog op terug.
Artikel 12.2 onder b. biedt de gemeente de mogelijkheid de overeenkomst tussentijds op te zeggen als ZOM het verbeterplan niet binnen drie weken wijzigt in lijn met het verzoek tot wijziging van de gemeente. Het hof tekent daarbij aan dat indien deze opzeggingsgrond wordt gehanteerd door de gemeente de rechter uiteraard wel dient te toetsen of een door de gemeente gedaan wijzigingsverzoek terecht is. Het niet doorvoeren van een onterecht wijzigingsverzoek kan uiteraard geen gegronde reden voor opzegging opleveren.
Artikel 12.2 onder c., ten slotte, biedt de mogelijkheid van opzegging als ZOM de doelen en resultaten in het (al dan niet gewijzigde) verbeterplan niet realiseert.
- in strijd met artikel 8 van de Raamovereenkomst de CAK-gegevens niet juist, tijdig en/of volledig heeft aangeleverd;
- in strijd met artikel 7.11 van de Raamovereenkomst declaraties voor (individuele) begeleiding heeft ingediend;
- in strijd met de artikelen 2E.1 en 2E.2 van Annex 3 van de Raamovereenkomst cliënten onjuist heeft bejegend.
Volgens ZOM voldeed de door haar gegeven begeleiding wel degelijk aan de vereisten van Annex 2, ook al werd er gesport in een groep.
‘
Voorstel voor verbetering van tijdig en juist declareren:De gedeclareerde uren komen niet overeen met de feitelijk geboden ondersteuning;Wij verwachten een voorstel voor het herzien van de onrechtmatige declaraties voor cliënten waarbij de indicatie ‘persoonlijke ondersteuning basis plus’ is afgegeven welke invulling heeft gekregen middels sporten in groepsverband. Tevens moet inzichtelijk worden gemaakt hoe dit in de toekomst wordt voorkomen.’
Het verbeterplan moest volgens de ingebrekestelling op het punt van (de declaraties voor) het sporten in groepsverband dus allereerst een voorstel te bevatten om recht te zetten wat er in het verleden was misgegaan (‘herzien van de onrechtmatige declaraties’) en daarnaast een voorstel om herhaling in de toekomst te voorkomen.
‘
Met implementatie van maatregel 1,2 en 3 wordt geborgd dat het door de indicerende wijkcoach opgestelde ondersteuningsplan correct is vertaald naar het uitvoeringsplan (zorgplan) en dat er geen licht is tussen op de door de financierder afgegeven beschikking en het uitvoeringsplan.’
Over het punt van het rechtzetten van de declaraties (door ZOM omschreven als ‘vermeend onrechtmatige declaraties’) schreef ZOM:
‘
Op dit moment zijn wij druk doende een voorstel te formuleren. U ontvangt van ons een voorstel voor afloop van de ingebrekestelling ruim voor genoemde datum van 2 februari 2020.’
‘
Een voorstel voor rechtzetten van de onjuist gedeclareerde uren ontbreekt nog. Daarmee is aan dit punt nog niet voldaan en beoordelen wij dit opnieuw als onvoldoende.’
Uit het feit dat in deze e-mail niet wordt ingegaan op het voorstel over de toekomst mocht ZOM afleiden dat de voorgestelde maatregelen als afdoende werden beoordeeld door de gemeente. In dit verband is van belang dat deze voorgestelde maatregelen ook in latere correspondentie tussen partijen niet ter discussie zijn gesteld door de gemeente. Ook in de opzeggingsbrieven van 15 april 2020 wordt daar niet op ingegaan.
‘
In de optiek van cliënte dient de gemeente zich in het kader van de ingebrekestelling te beperken tot de beoordeling van de door cliënte voorgestelde verbetermaatregelen voor haar toekomstige werkwijze. Een enkel financieel geschil dat op het verleden ziet (over de CAK gegevens en de ingediende declaraties) dient daarvan geen onderdeel uit te maken. Door betaling van deze (betwiste) facturen als voorwaarde te stellen voor het laten voortduren van de raamovereenkomst, zet de Gemeente op ongeoorloofde wijze druk op cliënte.’
De kwestie van de bejegening5.24 Bij de bejegening gaat het er, volgens de toelichtende brief van de advocaat van de gemeente aan de toenmalige advocaat van ZOM van 15 april 2020, allereerst om dat ZOM een contraproductieve handelswijze hanteert door (voornamelijk) in kennismakingsgesprekken met cliënten verkeerde verwachtingen te scheppen die de gemeente vervolgens niet kan waarmaken. Het gaat volgens onderliggende correspondentie en rapportages waarnaar in de brief van 15 april 2020 wordt verwezen om het aantal uren en de soort zorg waar de cliënt aanspraak op kan maken. Als de gemeente vervolgens minder uren of andere zorg indiceert, ontstaat wantrouwen van de cliënt jegens de gemeente. Bovendien benadert ZOM het sociaal team zonder de cliënt en verzoekt bijvoorbeeld om ophoging van de indicatie. Die gang van zaken werkt volgens de brief afhankelijkheid van de cliënt in de hand. Een en ander strookt niet met het uitgangspunt van de Wmo en de raamovereenkomst, om zelfredzaamheid en participatie te bevorderen. Bovendien gaat alleen de gemeente over de indicatie van de zorg, ZOM dient zich te beperken tot de uitvoering van de zorg.
7 februari 2020 aan ZOM gaf de gemeente aan dat die invulling er nu was. In de brief werd gemeld dat de gemeente van de teamleider sociale zaken het signaal heeft ontvangen dat de indruk is ontstaan dat ZOM ‘
voorbijgaat aan de verantwoordelijkheid die medewerkers van de sociale teams hebben ten aanzien van het inrichten van ondersteuningstrajecten voor inwoners van de gemeente Deventer.’ De gemeente schreef verder:
‘
Zoals beschreven in de brief van 2 oktober 2019 hanteert ZOM zo is ons gebleken een houding welke contraproductief is. Er is daarbij naar ons oordeel sprake van sterk sturend gedrag naar cliënten toe. Wij verwachten een werkwijze van aanbieders waarbij wordt aangesloten op de gebruikelijke procedures en waarbij richting (potentiële) cliënten geen toezeggingen worden gedaan waar dat niet de taak van aanbieder betreft. Deze werkwijze komt cliënten en de relatie met het sociale team niet ten goede. Het werkt afhankelijkheid van de cliënt richting de aanbieder in de hand, hetgeen niet gewenst is. Dit past niet bij de uitgangspunten van de Wmo, aangezien in deze wet wordt uitgegaan van eigen kracht en participatie.’
ZOM kreeg tot 6 maart 2020 de gelegenheid om een definitieve versie van het verbeterplan in te dienen, waarin - naast de hiervoor beschreven kwesties betreffende de CAK en de declaraties - de volgende verbeterpunten betreffende de bejegening van cliënten waren uitgewerkt:
‘
Een beschrijving van hoe de werkprocessen van de gemeente en de sociale teams worden gerespecteerd en er geen sprake is van het wekken van verwachtingen bij cliënten waaraan sociale teams niet kunnen voldoen.’
‘
Zorgnetwerk Op Maat conformeert zich aan de in de raamovereenkomst opgenomen beschrijving “PROCES VAN OPDRACHTVERSTREKKING TOT MAATWERKONDERSTEUNING’. Mocht een zorgvrager zich direct melden bij Zorgnetwerk Op Maat dan staan wij hem/haar te woord en verwijzen wij de zorgvrager vervolgens naar het daarvoor aangewezen wijkteam. Als een zorgvrager zich direct meldt, maken wij hem/haar altijd duidelijk dat het uiteindelijk het wijkteam is dat bepaalt op welke zorg de zorgvrager is aangewezen.Door het volgen van de procedure van de gemeente Deventer en het verwijzen van zorgvragers naar het daarvoor aangewezen loket wordt ook door ZOM invulling gegeven aan de uitgangspunten van de WMO (zelfredzaamheid, participatie en nabije ondersteuning). Wij hanteren daarbij het hierbij als bijlage overgelegde stroomschema.’De eerste regels van dat stroomschema luidden als volgt:‘Stroomschema ZOM(Van aanvraag zorg t/m accountantscontrole)1. Inwoner merkt op dat hij/zij ondersteuning nodig heeft- Inwoner meldt zich bij wijkteam/centrale toegang OF
‘
In het stroomschema ziet de Gemeente opnieuw terug dat ZOM in gesprek gaat met de klant en aangeeft wat zij kunnen leveren. Dat is nu juist het punt dat de Gemeente verbeterd wil zien. Het Sociaal Team en niet ZOM is de instantie die bepaalt wat de klant nodig heeft aan ondersteuning. Door die taak in wezen over te nemen wekt ZOM bij de cliënten verwachtingen die vervolgens niet waargemaakt kunnen worden. (…) Juist bij cliënten die eerst met ZOM spreken ontstaan problemen in de relatie met de Gemeente. De juiste route is dat het stellen van een indicatie volledig wordt overgelaten aan de Gemeente en dat ZOM, na de indicatiestelling, enkel de zorg uitvoert voor datgeen waarvoor de beschikking is afgegeven. Het Sociaal Team heeft daar ook haar zorgen over geuit richting de Gemeente.’
‘
Cliënten melden zich meestal eerst bij de zorgaanbieder en dan geeft de zorgaanbieder aan dat de cliënt voor de indicatie naar de gemeente moet. Dat deden wij ook op die manier. Meestal voeren wij dan een kort oriënterend gesprek onder het genot van een kop koffie. Ik zeg dan dat ik niet over de indicatie ga, maar de gemeente. Mensen vertellen vaak uit zichzelf al veel, omdat ze hun verhaal kwijt willen.’
- ten onrechte, volgt uit wat hiervoor is overwogen - als onvoldoende beoordeeld. Maar dat betekent nog niet de gemeente ten onrechte een ingebrekestelling heeft laten uitgaan. De ingebrekestelling zag op veel meer aspecten. Het betekent ook niet dat de gemeente ten onrechte heeft aangedrongen op aanpassing en/of aanvulling van het verbeterplan. Daarvan kan pas sprake zijn vanaf het moment dat ZOM alle terechte verzoeken om aanpassing van het plan heeft ingewilligd en de gemeente in redelijkheid geen aanpassing meer kon verlangen. ZOM heeft echter niet gesteld of onderbouwd vanaf wanneer de gemeente dan volgens haar het verbetertraject had moeten beëindigen, laat staan dat zij heeft toegelicht vanaf welk moment de gemeente daarmee in verzuim zou zijn.
Het hof volgt de gemeente daarin niet. De gemeente kan aan de opzegging slechts ten grondslag leggen wat in de opzeggingsbrief en in de toelichting op die brief aan de opzegging ten grondslag is gelegd. De daarin vermelde verwijten heeft het hof hiervoor besproken. Wanneer uit het rapport en de in de procedure overgelegde verklaring van een anonieme medewerker van de gemeente ook nog andere tekortkomingen blijken, had de gemeente die aan de opzegging ten grondslag moeten leggen en zou beoordeeld kunnen worden of deze verwijten de opzegging wel hadden kunnen dragen. Daarvoor was in elk geval noodzakelijk dat deze verwijten konden dienen ter onderbouwing van een van de in artikel 12.2 onder a of b van de Raamovereenkomst vermelde opzeggingsgronden. Dat is ten aanzien van de uit het rapport en/of de anonieme verklaring afkomstige informatie nog maar de vraag (zie 5.31).
a. Aan welke eisen dient een rechtmatigheidsonderzoek als dit te voldoen? Zijn deze eisen vastgelegd? Wat is daarover in de werkinstructies vermeld die tijdens de mondelinge behandeling werden aangehaald?
b. Voldoet het onderzoek aan deze eisen? Als dat niet het geval is, wat is daarvan het gevolg geweest?
c. Waarom is aan ZOM in het kader van hoor- en wederhoor niet de conceptversie van het rapport ter reactie aangeboden voordat het rapport werd afgerond?
d. Maakt het voor de beoordeling van de rechtmatigheid van het onderzoek verschil of de resultaten van een onderzoek alleen binnen de gemeente gebruikt worden of ook met derden gedeeld worden?
e. Met welke cliënten is het onderzoeksrapport gedeeld? Wat was daarvan de juridische grondslag?
f. Is het volledige rapport (en wel of niet geanonimiseerd) verstuurd naar de toezichthouder rechtmatigheid van de Zorgregio? Wat heeft de toezichthouder met het rapport gedaan? Wat was het gevolg van het insturen van het rapport? Is het rapport door de toezichthouder gedeeld met de gemeenten die deel uitmaken van de Zorgregio?