Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
3.De beoordeling van het verzoek
1 januari 2025 van de wet vereenvoudiging en modernisering bewijsrecht. Bij de beoordeling van het verzoek, dient op grond van vaste rechtspraak [1] het volgende tot uitgangspunt.
inkomstenbelasting, heeft [appellant] niet ook maar enigszins kunnen schetsen welk feitelijk handelen van de Belastingdienst [appellant] niet aan de orde heeft kunnen stellen in de betreffende fiscale procedure, die overigens zoals het hof ambtshalve bekend en zoals ter zitting besproken is geëindigd met een uitspraak [2] van de belastingkamer van dit hof.
vennootschapsbelasting en daarmee in relatie tot de te onderscheiden vennootschappen waarvan [appellant] geldt als ultimate beneficial owner (hierna: UBO), geldt evenzeer dat [appellant] nog geen begin van enige contour heeft kunnen schetsen van feitelijk handelen van de Belastingdienst jegens een of meer van zijn vennootschappen dat niet aan de orde gesteld kon worden in een fiscale (gerechtelijke) procedure.
persoonlijkeen vordering tot schadevergoeding jegens de Staat geldend zou kunnen maken.
persoonlijkzinvol is een vordering in te stellen tegen de Staat.