Uitspraak
1.Het verloop van de procedure bij het hof
2.De kern van de zaak
3.Achtergrondinformatie
- gemeente Hengelo (Overijssel) ‘
- gemeente Hof van Twente: het bestemmingsplan ‘
- gemeente Almelo: ‘
- Het aanbrengen en/of rooien van diepwortelende beplanting en bomen;
- Het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
- Het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
- Het aanleggen van opstallen;
- Het indrijven van voorwerpen in de bodem;
- Het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en aanleggen van drainage;
- Het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
- Het permanent opslaan van goederen of materialen;
- Het tijdelijk opslaan van zwaar materiaal.
artikel 2 lid 5 BP gevraagd om aan de Stichting een gedoogplicht op te leggen voor het gewenste tracé. De minister heeft die gedoogplicht in zijn beschikking van 28 maart 2024 (RWS-2024/10674) (hierna: de gedoogbeschikking) aan de Stichting opgelegd. De gedoogplicht houdt in dat de Stichting de aanleg en instandhouding door TenneT van de nieuwe ondergrondse 110kV-hoogspanningsverbinding Hengelo-Weideweg en Hengelo-Mosterdpot op haar percelen grond moet gedogen en recht heeft op vergoeding van eventuele schade.
4.De motivering van de beslissing
- of de belangen van de rechthebbende geen onteigening van de percelen grond van de Stichting vorderen, en
- of in het gebruik van de percelen grond van de Stichting niet meer belemmering wordt gebracht dan redelijkerwijs voor de aanleg en instandhouding van het werk nodig is.
permanentebelemmeringen meebrengt ten behoeve van de instandhouding van de hoogspanningsverbinding. De noodzaak van de
tijdelijkebelemmeringen voor de aanleg staat niet ter discussie.
Permanente belemmering (instandhoudingsfase)gebruiksbeperkingen beschreven, die gelden ter plaatse van de in die beschikking aangewezen belemmerde strook grond. Er staat in de beschikking:
“de gebruiksbeperkingen in de belemmerde strook(…)
identiek[zijn]
aan de regels behorend bij de bestemmingsplannen.”Vervolgens is opgesomd om welke gebruiksbeperkingen het concreet gaat (zie hiervoor onder rov. 3.4).
“nieuwe, extra of meer”) belemmerende beperkingen op te leggen, blijkt dat naar het oordeel van het hof niet ondubbelzinnig uit de inhoud van de gedoogbeschikking. De overweging dat de gebruiksbeperkingen in de belemmerde strook
identiekzijn aan de regels behorend bij de bestemmingsplannen en de overweging dat het niet nodig is om gebruiksbeperkingen op te nemen in de gedoogbeschikking, staan met elkaar op gespannen voet. Het hof begrijpt dat het slechts de bedoeling van de minister is geweest om in de gedoogbeschikking onder de permanente belemmering informerend vast te leggen wat de gebruiksbeperkingen zijn waaraan de Stichting op grond van de inhoud van de van toepassing zijnde bestemmingsplannen gebonden is. De situatie in deze procedure wijkt daarmee af, van die in de procedure die eerder aan dit hof is voorgelegd en waarin de minister wel had beoogd de permanente belemmeringen zelfstandig op te leggen, naast de gebruiksbeperkingen die gelden op grond van de bestemmingsplannen [2] . De formulering van de permanente belemmering gaat wat betreft de gebruiksbeperkingen echter verder dan wat de minister voor ogen stond. Het rechtszekerheidsbeginsel staat eraan in de weg deze innerlijke tegenstrijdigheid met een welwillende interpretatie op te lossen. Voor alle betrokkenen (en derden) moet niet voor enige twijfel vatbaar zijn wat de gedoogbeschikking inhoudt. Omdat de minister het standpunt deelt dat het niet nodig is om de gebruiksbeperkingen in de gedoogbeschikking op te nemen, wordt met het opnemen van gebruiksbeperkingen die identiek zijn aan de regels behorend bij het bestemmingsplan in het gebruik van de percelen grond van de Stichting meer belemmering gebracht dan redelijkerwijs nodig is voor de instandhouding van het werk. Anders dan de Stichting stelt volgt uit de gedoogbeschikking geen toestemmingsvereiste.
identiekzijn aan de regels behorend bij de bestemmingsplannen en de minister anderzijds zelf overweegt dat het niet nodig is om de gebruiksbeperkingen op te nemen in de gedoogbeschikking, wordt in het gebruik van de percelen grond van de Stichting meer belemmering gebracht dan redelijkerwijs nodig is voor de instandhouding van het werk. Daarom zal het hof de gedoogbeschikking vernietigen voor zover deze betrekking heeft op de permanente gebruiksbeperkingen. Anders dan de Stichting verzoekt, ziet deze vernietiging niet tevens op de kaarten die als bijlage bij de gedoogbeschikking zijn gevoegd.
5.De beslissing
voor zoverdeze de Stichting betreft en voor zover deze betrekking heeft op de permanente belemmeringen). Voor het overige bekrachtigt het hof de beschikking;
appeltarief II);