De moeder heeft op de zitting uitgelegd dat zij vooral naar [plaats1] wil
verhuizen, omdat de kinderen de Engelse taal beter spreken dan de Nederlandse taal. Zij denkt daarom dat de ontwikkelmogelijkheden van de kinderen in Engeland beter zijn. Door de taalbarrière in Nederland hebben de kinderen op school namelijk moeite om mee te komen en in de Engelse taal maken zij makkelijker contact met anderen. De rechtbank vindt niet dat de kinderen om deze reden naar [plaats1] zouden moeten verhuizen. De kinderen zijn geboren en getogen in Nederland. De rechtbank begrijpt uit de stellingen van de moeder dat de kinderen vooral moeite hebben met de Nederlandse taal omdat er in hun omgeving, en dan met name thuis, Engels wordt gesproken. De rechtbank ziet niet in waarom de kinderen geen extra hulp in Nederland zouden kunnen krijgen om de Nederlandse taal beter te beheersen. De rechtbank vindt dat dit, gelet op het feit dat de kinderen in Nederland zijn opgegroeid, meer voor de hand ligt dan een verhuizing naar Engeland. Tot nu toe hebben de kinderen vooral extra hulp gehad van de leraren op school, maar daarbuiten
niet tot nauwelijks. Daarnaast gaan de kinderen nu al naar een internationale school, waar zij Engels spreken. De rechtbank begrijpt niet waarom de kinderen zich in Nederland minder zouden kunnen ontwikkelen. Verder denkt de moeder dat er voor [de minderjarige1] , die een autismespectrumstoornis heeft, betere scholen zijn in Engeland dan in Nederland. De rechtbank vindt echter, net als de Raad, dat er in Nederland genoeg speciale scholen zijn die aansluiten bij de behoeftes van [de minderjarige1] . Deze school is inmiddels ook gevonden, zo bleek op de zitting. Dat deze wat verder rijden is dan de huidige school van [de minderjarige1] , is naar het oordeel van de rechtbank geen reden om de moeder te volgen in haar stelling dat [de minderjarige1] beter af is wanneer zij in Engeland naar school zou gaan.
Een andere belangrijke reden die de moeder aanvoert voor de voorgenomen verhuizing is dat zij en de kinderen meer (bonus)familie in [plaats1] hebben dan in Nederland. De nieuwe partner van de moeder komt namelijk uit [plaats1] . De moeder en de kinderen bezoeken de (bonus)familie nu ongeveer vier keer per jaar. De kinderen hebben fijn contact met de (bonusjfamilie. De moeder zegt dat zij in Nederland niemand heeft die haar kan ondersteunen bij de zorg voor de kinderen als dat nodig is en de vader heeft in Nederland maar een beperkte rol in de zorg voor de kinderen. De rechtbank kan zich goed voorstellen dat de moeder (en de kinderen) de (bonus) familie graag dichtbij hebben, zeker gelet op de kinderwens die de moeder en haar partner hebben, maar de rechtbank vindt dal dit geen noodzaak oplevert om te verhuizen naar het buitenland. De moeder heeft ooit zelf de keuze gemaakt om samen met de vader een gezin te stichten in Nederland, waar zij geen groot (familie)netwerk hebben en waar een andere taal wordt gesproken dan Engels. De kinderen hebben hier hun vader en de rechtbank vindt dat het contact met de vader zwaarder weegt dan het contact met dc (bonus)familie.
De moeder heeft verder nog gezegd dat het voor haar makkelijker zal zijn om een nieuwe baan te vinden in Engeland dan in Nederland, omdat zij geen Nederlands spreekt. De rechtbank vindt echter dat zij onvoldoende heeft laten zien dat zij in Engeland meer mogelijkheden heeft dan hier. De moeder heeft tot kort geleden bij een internationaal bedrijf gewerkt in Nederland. De rechtbank gaat er daarom van uit dat zij ook in Nederland genoeg kansen heeft om een andere baan te vinden. De moeder heeft ook onvoldoende onderbouwd dat het voor het werk van haar partner nodig is om naar Engeland te verhuizen. Hij woont al een aantal jaar in Nederland en heeft hier ook gewerkt.