Uitspraak
verweerder in het incidenteel hoger beroep,
verzoekster in het incidenteel hoger beroep,
1.1. Het verloop van de procedure in hoger beroep
- het beroepschrift met producties
- het verweerschrift tevens incidenteel hoger beroep met producties
- het verweerschrift in incidenteel appel.
€ 19.342,21 bruto te betalen en de zogenaamde cumulatievergoeding van € 9.670,00 bruto.
3.3. De feiten
4.De beoordeling
‘hij komt maar naar mij toe’. Op een e-mail van [naam2] , die wilde bemiddelen, heeft [verzoeker] per e-mail gereageerd:
“ik heb hier echt geen trek in”. Later heeft [verzoeker] [naam4] gevraagd om te praten wat vervolgens is gebeurd.
“die wil ik niet, die gaat mij voorbij lopen en dan vind ik het werk niet meer leuk.”[naam1] dringt toch aan en daarop reageert [verzoeker] met de opmerking
“als ik het er nu eens van af laat hangen of hij hier komt dat ik aandelen mag overnemen”. Dat schiet bij [naam1] in het verkeerde keelgat en hij mailt op 26 januari 2024 aan [verzoeker] onder andere het volgende:
“Ik heb een naar gevoel over gehouden aan ons gesprek vanmiddag. Dit zit mij echt niet lekker. Een opmerking om het als voorwaarde te stellen dat jij aandelen krijgt zodat ik iemand aan mag nemen voelt voor mij als een vorm van chantage. Dit is voor mij echt een no go en echt niet acceptabel. Dit was echt een erg fout geplaatste opmerking.”
“Belangrijkste reden om verder te kijken zijn de houding en gedrag van de commercieel manager. Dat is niet alleen naar mij, met roddels en leugens, maar vooral naar het (operations)team wat mij zwaar valt.”Die roddels zien op een incident van 15 december 2023. Toen stond [verzoeker] op de zaak aan de bar met een aantal collega’s en gaf hij aan te willen roddelen over [naam2] . Die zou nog steeds met [naam6] (een voormalig medewerker van ESV) in bed liggen en [naam6] zou “
neptieten”hebben. ESV neemt [verzoeker] verder kwalijk dat hij niet snel met [naam2] contact heeft gezocht om uitleg te geven hierover.
“klerezooi”past binnen de bedrijfscultuur. [naam1] bezigt in mails en apps ook termen als:
“we staan voor lul”,
“moet ik met een klein kutding lopen martelen”enz.
“Ik dwing geen aandelen af en stel geen voorwaarden, die aandelen schelen me niet zoveel. Ik heb een andere motivatie om het daarover te hebben met je. Mijn zorg zit in het feit dat we, los van of de organisatie er op dit moment klaar voor is, met [naam5] een tweede [verzoeker] binnen halen en links of rechts om zullen we daar goed over na moeten denken qua invulling.”
“blijkens haar spreekaantekeningen heeft laten weten ook, zoals verzocht, de niet genoten vakantiedagen zal uitbetalen en deze (uiteraard) niet in mindering zal brengen op de periode van non-actiefstelling.”Maar, zo voert [verzoeker] aan, dat heeft ESV wél gedaan. Zij heeft voor 86,57 uren ten onrechte aangenomen dat [verzoeker] verlof had. Bovendien heeft hij nog recht op 120 verlofuren die hij niet heeft opgenomen. Dat dit aantal uren nog door haar moet worden vergoed wordt door ESV betwist; wel degelijk heeft [verzoeker] in 2024 namelijk 213,06 uren vakantie genoten, te weten op 22 en 23 februari, 22 tot en met 26 april, 27 tot en met 31 mei en 25 juli tot en met 16 augustus. Zij voert tevens aan dat dit verzoek van [verzoeker] in strijd is met de tweeconclusieregel.
“Volgens [naam3] is er nog een week opgenomen (ik kan dit niet terugvinden maar [naam3] schijnt bewijs te hebben”). Verder baseert ESV zich op buitenlandse benzinebonnetjes en dus niet op verzoeken van [verzoeker] om verlof te mogen opnemen. [verzoeker] betwist dat hij in de periodes waarop de bonnetjes zien op vakantie is geweest. Gelet op dit verweer van [verzoeker] heeft ESV onvoldoende bewezen dat [verzoeker] die uren daadwerkelijk vakantie heeft genoten zodat het hof de door hem gevorderde uren (86,57 ingehouden verlofuren en uitkering van 120 verlofuren) zal toekennen, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 september 2024.
5.De beslissing
wijst af wat meer of anders is verzocht”, en, opnieuw beschikkende: