Uitspraak
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep
- de memorie van grieven tevens houdende akte wijziging van eis van [broer A]
- de memorie van antwoord tevens inhoudende incidenteel appel tevens akte houdende eiswijziging van [broer B]
- de memorie van antwoord in het incidenteel hoger beroep van [broer A]
- een akte overlegging producties tevens houdende eisvermeerdering van [broer B] van 31 oktober 2024
- een akte inbreng producties van [broer A] van 31 oktober 2024.
2.De kern van de zaak
3.De feiten
overeenkomst van vennootschap onder firma” (hierna de vof-overeenkomst).
4.Het oordeel van het hof
D. Overige winsten of verliezen die in enig boekjaar of bij beëindiging der vennootschap worden gerealiseerd door herwaardering, vervanging, vervreemding, inruil, onteigening of teloorgaan van bedrijfsmiddelen der vennootschap, alsmede de investeringsaftrekken en desinvesteringsbijtellingen, krachtens artikel 11 en 11a van de Wet op de Inkomstenbelasting 1964 worden in gelijke delen aan de vennoten toegerekend.
dat blijkens artikel 10 lid D van de overeenkomst van vennootschap onder firma geregeld is dat winsten of verliezen gerealiseerd bij de beëindiging van de vennootschap door vervreemding of onteigening gelijkelijk worden verdeeld;
advies marktwaarde” van makelaar/taxateur [naam2] , beide laatstgenoemden in opdracht van [broer A] .
marktwaarde” omschreven als:
het geschatte bedrag waartegen een object of recht c.q. verplichting zou worden overgedragen op de waardepeildatum tussen een bereidwillige koper en een bereidwillige verkoper in een zakelijke transactie, na behoorlijke marketing en waarbij de partijen zouden hebben gehandeld met kennis van zaken, prudent en niet onder dwang”.
voor de hoogst mogelijke economische waarde” zullen worden geleverd aan derden, nadat [broer B] de mogelijkheid zal zijn geboden om het door hem gewenst te behouden gedeelte voor eenzelfde waarde toegedeeld te krijgen. [broer A] heeft daarover in hoger beroep aangevoerd dat twee gegadigden zich bij zijn adviseur/makelaar [naam2] hebben gemeld die € 2.500.000 willen betalen voor het gehele agrarische bedrijf met alle grond. Daarbij speelt een rol dat bij de waardering niet langer alleen kan worden uitgegaan van de huidige agrarische bestemming maar mogelijk ook van een woonbestemming, aldus [broer A] .
rechtssfeer” van de verdeling. Dit kan ertoe leiden dat in het kader van de verdeling wordt afgeweken – hetzij naar boven, hetzij naar beneden – van de waarde in het economisch verkeer. De te betrachten redelijkheid brengt mee dat voor de waardering moet worden gelet op alle factoren die de waarde van de toedeling van het goed aan een der deelgenoten voor deze bepalen.
marktwaarde” zoals geciteerd in onderdeel 4.19. Het hof ziet geen reden om als waarderingsmaatstaf te hanteren de “
hoogst haalbare opbrengst”, zoals gevorderd door [broer A] . Anders dan [broer A] in dat kader aanvoert, wordt bij toepassing van “
marktwaarde” niet louter uitgegaan van een agrarische bestemming. De deskundige heeft in zijn bericht van 11 januari 2023 daarover in het onderdeel “
Beoordeling courantheid”, onder “
Alternatieve aanwendbaarheid”, opgenomen:
Het bestemmingsplan biedt de mogelijkheid om onder voorwaarden nevenactiviteiten te ontplooien en er is een mogelijkheid binnen het bestemmingsplan voor een omschakeling van agrarisch bedrijf naar wonen. Het ontbreken van een formele agrarische bedrijfswoning maakt dit moeilijker en zal naar verwachting geen hogere marktwaarde genereren”.
advies marktwaarde” van [naam2] zijn daarentegen gebaseerd op de agrarische bedrijfslocatie als geheel. De deskundige heeft in reactie op de “
advies marktwaarde” van [naam2] bevestigd dat splitsing van het grotere geheel in twee delen de courantheid van beide delen afneemt en de marktwaarde lager ligt.
- de woning van [broer A] ;
- de mantelzorgwoning van moeder;
- de uitbreiding van de schuur met twee spanten;
- de (fruit)boomopstanden;
- het deel van de woning van [broer B] dat zich in de schuur bevindt.
actuele economische waarde”. [broer B] is niet ingegaan op het bezwaar van [broer A] tegen 1 januari 2022 als peildatum.
- de fruitopstanden, de uitbreiding van de bedrijfsloods en de woning van [broer A] worden in de waardebepaling opgenomen;
- de mantelzorgwoning van moeder en de woning van [broer B] blijven buiten de waardebepaling;
- de waardebepaling vindt plaats op basis van marktwaarde als omschreven in het deskundigenbericht van 11 januari 2023;
- de percelen met opstallen worden gewaardeerd als geheel, niet als optelling van afzonderlijke delen;
- als peildatum voor de waardebepaling geldt de datum van ondertekening van het deskundigenbericht.
5.De beslissing
dinsdag 13 mei 2025voor het nemen van een akte die partijen gelijktijdig mogen nemen met betrekking tot hetgeen is overwogen in rechtsoverwegingen 4.40 en 4.41;
dinsdag 13 mei 2025de verhinderdata opgeven van zichzelf en van partijen voor de maanden september tot en met november 2025;