ECLI:NL:GHARL:2025:1809

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
25 maart 2025
Publicatiedatum
27 maart 2025
Zaaknummer
200.328.491/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil tussen appartementseigenaren over gebruik van gemeenschappelijke gang en toegang tot voorzieningen

In deze zaak gaat het om een geschil tussen twee appartementseigenaren over het gebruik van een gemeenschappelijke gang in een pand dat is gesplitst in twee appartementsrechten. De woningbouwvereniging, eigenaar van het tweede appartementsrecht, heeft de ondernemer van het restaurant in het eerste appartementsrecht beschuldigd van overlast en hinder door het gebruik van de gang. Het hof oordeelt dat de woningbouwvereniging haar bevoegdheid misbruikt door de ondernemer te beletten toegang te geven tot de gang voor noodzakelijke handelingen zoals het onderhoud van de airco en het afvoeren van afval. Het hof vernietigt gedeeltelijk de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarbij de ondernemer was veroordeeld om de gang niet te betreden, en herformuleert de voorwaarden waaronder toegang tot de gang is toegestaan. Het hof stelt dat de ondernemer de gang mag gebruiken voor normaal gebruik, maar dat de deur naar de keuken gesloten moet blijven, behalve in geval van nood. De woningbouwvereniging wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de ondernemer.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.328.491/01
zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 184754
arrest van 25 maart 2025
in de zaak van

1.V.O.F. [appellante1] ,handelend onder de naam [naam1] ,

die is gevestigd in Kollum,
2. [appellante2],
die woont in [woonplaats1] ,

3. [appellante3] ,

die woont in [woonplaats2] ,
die hoger beroep hebben ingesteld,
en bij de rechtbank optraden als gedaagden in conventie en eisers in reconventie,
hierna samen:
[naam1](in vrouwelijk enkelvoud) en de vennoten afzonderlijk
[appellante2]en
[appellante3],
advocaat: mr. A.K. Doornbosch te Assen,
tegen
Stichting Thús Wonen,
die is gevestigd in Dokkum,
en bij de rechtbank optrad als eiseres in conventie en verweerster in reconventie,
hierna:
Thús Wonen,
advocaat: mr. I. van Ast te Heerenveen.

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

[naam1] heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis dat de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, (hierna: de rechtbank) op 22 maart 2023 tussen partijen heeft uitgesproken. Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep,
  • het arrest van 25 juli 2023 waarin een enkelvoudige mondelinge behandeling na aanbrengen is bepaald, welke is gehouden op 1 december 2023 en waarvan een verslag (proces-verbaal) is opgemaakt,
  • de memorie van grieven,
  • de memorie van antwoord,
  • de plaatsopneming op 20 september 2024 met aansluitend een enkelvoudige mondelinge behandeling, waarvan een verslag (proces-verbaal) is gemaakt dat aan het procesdossier is toegevoegd.
Hierna hebben partijen het hof gevraagd arrest te wijzen.

2.De kern van de zaak

2.1
Het pand aan de Voorstraat 63 in Kollum is in 2011 gesplitst in twee delen. Het deel van de begane grond dat in gebruik is als bedrijfsruimte (horeca) werd een afzonderlijk appartementsrecht, appartementsrecht 1. [appellante3] en [appellante2] zijn sinds 2018 de eigenaren van appartementsrecht 1. Het resterende deel van de begane grond en de eerste verdieping bestond uit woonheden en dat vormde tezamen met de zolder en het buitenterrein aan de achterzijde het tweede appartementsrecht. Thús Wonen is eigenaar van het appartementsrecht 2. Thús Wonen verhuurt de wooneenheden afzonderlijk aan meerdere huurders.
2.2
Op de begane grond was (vanuit de Voorstraat bezien) tussen de bedrijfsruimte aan de rechterzijde en de wooneenheden aan de linkerzijde een gang. Die gang behoort tot het appartementsrecht 2 van Thús Wonen. De huurders kunnen zowel aan de voorzijde als aan de achterzijde van het pand via deze gang hun gehuurde wooneenheden bereiken. De bedrijfsruimte heeft alleen aan de voorzijde een ingang. De keuken van de bedrijfsruimte heeft een (nood)deur naar de inpandige gang.
2.3
Volgens Thús Wonen veroorzaakt [naam1] overlast en hinder. Zo verwijt Thús Wonen [naam1] dat de (nood)deur vanuit de keuken naar de gang geregeld openstaat waardoor er stankoverlast is, dat terrasmeubilair in de gang wordt opgeslagen en dat werknemers van [naam1] dagelijks vanuit de achterzijde van het pand door de gang naar de keuken gaan en vice versa. [naam1] vindt deze verwijten niet terecht. Volgens [naam1] is van overlast geen sprake en is het gebruik dat zij van de gang maakt toegestaan.
2.4
Thús Wonen heeft bij de rechtbank gevorderd dat [naam1] op straffe van een dwangsom wordt veroordeeld niet langer toegang tot haar appartementsrecht 2 te hebben, het terrasmeubilair en camera’s uit de gang te verwijderen en de branddeur naar de keuken dicht te houden. [naam1] heeft een tegeneis ingediend en met name gevorderd dat voor recht wordt verklaard dat zij het recht heeft meubilair in de gang op te slaan, toegang tot de gang mag hebben en de deur vanuit de keuken naar de gang mag openhouden.
2.5
De rechtbank heeft Thús Wonen grotendeels in het gelijk gesteld. [naam1] is veroordeeld (a) het meubilair en (b) de camera in het appartementsrecht 2 van Thús Wonen te verwijderen. Ook mag [naam1] (c), behalve in gevallen en op de wijze als in artikel 5:56 BW voorzien, geen toegang meer hebben en derden toestemming geven tot de gang. Tot slot moet (d) de (nood)deur tussen gang en keuken dicht tenzij sprake is van een calamiteit. Dit alles op straffe van een dwangsom. De tegenvordering van [naam1] is afgewezen.
2.6
[naam1] wil met het hoger beroep dat de twee toegewezen vorderingen (c) en (d) alsnog worden afgewezen.
2.7
Het hof zal de beslissing van de rechtbank gedeeltelijk vernietigen en de veroordelingen (c) en (d) herformuleren. Dit oordeel zal het hof hierna uitleggen.

3.De feiten

3.1
Thús Wonen is een woningcorporatie en was voorheen eigenaar van het perceel (pand en omliggende grond) aan de Voorstraat 63 in Kollum, kadastraal bekend gemeente Kollum, sectie A, nummer 2327. Het perceel met daarop het pand is op onderstaande kaart blauw gekleurd:
3.2
Het pand bestaat uit twee verdiepingen en een zolder. In het pand zijn meerdere wooneenheden en er is een horecagelegenheid. Thús Wonen verhuurde in eerste instantie het gehele gebouw.
3.3
Thús Wonen heeft het perceel gesplitst in twee delen. In de splitsingsakte van 21 juli 2011, ingeschreven in de openbare registers op 25 juli 2011, zijn de twee appartementsrechten omschreven. In de splitsingsakte wordt verwezen naar de splitsingstekening:
Aan deze akte is een […] tekening gehecht. Op die tekening zijn met de cijfers 1 tot en met 2 de gedeelten van het gebouw met aanbehoren aangegeven die bestemd zullen zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt. Het uitsluitend gebruiksrecht van die gedeelten zal zijn begrepen in de bij deze akte te formeren appartementsrechten.
3.4
Op de splitsingstekening is ook de begane grond afgebeeld. Appartementsrecht 1 (het horecagedeelte) is met een dikke lijn gescheiden van appartementsrecht 2 (het woongedeelte). Tot appartementsrecht 2 behoort de overkapte ruimte en de inpandige gang (door het hof geel gearceerd):
3.5
Het deel van de begane grond dat in gebruik is als bedrijfsruimte (horeca) werd het appartementsrecht 1. Het resterende deel van de begane grond en de eerste verdieping bestaat uit wooneenheden en dat vormde tezamen met de zolder en het buitenterrein aan de achterzijde het appartementsrecht 2.
3.6
Na de splitsing heeft Thús Wonen in 2011 appartementsrecht 1 verkocht aan A&J de Vries onroerend goed B.V. (hierna: De Vries). Thús Wonen is eigenaar gebleven van het appartementsrecht 2. Thús Wonen verhuurt de wooneenheden.
3.7
[naam1] exploiteert sinds 2014 in het horecagedeelte een restaurant. Zij huurde aanvankelijk het horecagedeelte van De Vries. In 2017 hebben de vennoten [appellante3] en [appellante2] het appartementsrecht 1 gekocht en op 2 januari 2018 geleverd gekregen.

4.De beoordeling

Omvang hoger beroep
4.1
[naam1] heeft twee grieven aangevoerd. [naam1] bestrijdt daarmee twee beslissingen van de rechtbank. Allereerst de veroordeling om, behoudens in de gevallen en op de wijze als in artikel 5:56 BW is voorzien, zich niet langer de toegang te verschaffen of derden toestemming te geven om zich de toegang te verschaffen tot het woongedeelte (de gang). Ten tweede de veroordeling om, behoudens calamiteiten, de (nood)deur die zich tussen het woongedeelte (de gang) en het horecagedeelte bevindt, dicht te houden.
In de memorie van antwoord heeft Thús Wonen onder 4.3 opgemerkt het niet eens te zijn met de beperking van artikel 5:56 BW in de veroordeling.
4.2
In hoger beroep heeft [naam1] voor het gebruik van de gang aangevoerd dat Thús Wonen met haar weigering [naam1] de gang te laten gebruiken haar recht/bevoegdheid als appartementseigenaar misbruikt. Dit is een nieuw verweer en op zichzelf toegestaan.
4.3
Voordat de grieven hierna thematisch worden behandeld zal het hof eerst het feitelijk gebruik van de gang beschrijven en de splitsingsakte over het gebruik van de gang uitleggen.
Feitelijk gebruik begane grond
4.4
De raadsheer-commissaris heeft in aanwezigheid van partijen de feitelijke situatie opgenomen. De bevindingen zijn in het proces-verbaal van de plaatsopneming met aansluitend de mondelinge behandeling vastgelegd.
4.5
Aan de voorzijde van het pand, bezien vanaf de Voorstraat, zijn er twee ingangen. Rechts de toegangsdeur tot het restaurant (appartementsrecht 1). Links de toegangsdeur tot de wooneenheden (appartementsrecht 2) met daarnaast de brievenbussen van zowel de wooneenheden als het restaurant. Deze brievenbussen kunnen alleen inpandig in een overkapte ruimte worden geopend en geleegd.
4.6
Achter de toegangsdeur tot de wooneenheden is een overkapte ruimte. In die overkapte ruimte is aan een scheidingsmuur met het restaurant een airco gemonteerd. Daarna is er een open ruimte met rechts een deur naar een (voorste) trappenhuis en inpandige gang. Aan de rechterzijde van de inpandige gang is het restaurant met daarachter nog een wooneenheid. Aan de linkerkant van de inpandige gang is een wooneenheid.
Aan de rechterzijde van de gang zijn enkele deuren die toegang geven tot twee werkkasten en een meterkast die tot het appartementsrecht 1 behoren. Ook is er aan de rechterzijde een deur die in de keuken van het restaurant uitkomt. Het is een nooduitgang. Al deze deuren draaien naar de inpandige gang toe open.
De achterzijde van de brievenbussen, de airco en de kasten zijn alleen bereikbaar via de inpandige gang, de open ruimte en de overkapte ruimte (het geheel hierna: de gang).
4.7
Aan het einde van de gang is aan de rechterzijde achter het restaurant nog een wooneenheid en is links nog een tweede trappenhuis. In het achterste trappenhuis is de achteruitgang van het pand. Buiten is een fietsenstalling en achter het pand een open ruimte. In die open ruimte staat tegen de gevel een afvalcontainer van [naam1] .
4.8
De gehele gang, de fietsenstalling en de ruimte achter het pand behoren tot het appartementsrecht 2 van Thús Wonen.
4.9
[naam1] gebruikt voor de opslag van goederen en voorraad een garage die uiterst links aan het uiteinde van de open ruimte achter het pand ligt. Aan die zijde is een (extra) toegangsdeur tot de garage. De garage is onderdeel van een garagecomplex. De gebruikelijke toegang tot het garagecomplex is een zijweg van de Voorstraat waarvan de ingang op een korte afstand van het pand is. De zijweg komt uit op de voorzijde van alle garages (met aan die zijde de gebruikelijke garagedeuren). De eigendom van de garages is gesplitst in appartementsrechten waarvoor een afzonderlijke Vereniging van Eigenaren is opgericht. [appellante3] en [appellante2] zijn de appartementseigenaren van de door [naam1] gebruikte garage.
4.1
[naam1] gebruikt het open terrein en de inpandige gang om de voorraad uit de garage in het restaurant te brengen. Verder heeft [naam1] tijdens de tweede coronagolf in of omstreeks 2021 het restaurant ingekort en een aparte ruimte in de bedrijfsruimte gecreëerd om maaltijden klaar te maken die bezorgd worden. De bezorgers stallen hun fiets of ander vervoermiddel aan de achterzijde van het pand in of nabij de fietsenstalling en gaan door de inpandige gang en de nooddeur van en naar deze ruimte.
Mag [naam1] gebruik maken van de gang?
4.11
De rechtbank heeft in de rechtsoverwegingen 4.1.3 en 4.1.4 van het vonnis overwogen dat op grond van de bewoordingen in de splitsingsakte en de aan de splitsingsakte gehechte tekening blijkt dat de gang – door de rechtbank aangeduid als de algemene ruimtes – tot het appartementsrecht 2 van Thús Wonen behoort waarover Thús Wonen het uitsluitend gebruik heeft. Aan de splitsingsakte en splitsingstekening kan [naam1] volgens de rechtbank geen recht op het mogen gebruiken van de gang ontlenen. Vervolgens is de rechtbank in rechtsoverweging 4.2.1 nagegaan of [naam1] op grond van een contractuele afspraak een persoonlijk recht op gebruik heeft. De verslagen van de vergaderingen van de VvE bieden daarvoor geen steun, zodat de rechtbank ook deze grond voor het mogen gebruiken heeft afgewezen.
Vervolgens heeft de rechtbank [naam1] op straffe van een dwangsom hoofdelijk veroordeeld om – behoudens in de gevallen en op de wijze als in artikel 5:56 BW is voorzien – zich niet langer de toegang te verschaffen of derden toestemming te geven om zich de toegang te verschaffen tot het woongedeelte.
4.12
[naam1] komt tegen dit oordeel op. In hoger beroep voert [naam1] aan dat Thús Wonen met haar weigering [naam1] toegang tot de gang te geven misbruik van haar recht/bevoegdheid als eigenaar van appartementsrecht 2 maakt.
4.13
Voor de beoordeling van dit verweer zal het hof eerst de splitsingsakte uitleggen. Bij de uitleg van de notariële splitsingsakte komt het aan op de daarin tot uitdrukking gebrachte bedoeling van degene die tot splitsing is overgegaan. Deze bedoeling moet naar objectieve maatstaven worden afgeleid uit de omschrijving in die akte van de onderscheiden gedeelten van het gebouw en uit de daaraan gehechte tekening, bezien in het licht van de gehele inhoud van de akte en de tekening. [1]
4.14
In de splitsingsakte is het perceel gesplitst in twee appartementsrechten. Beide appartementsrechten omvatten het uitsluitend gebruik van die betreffende ruimte, zo staat geschreven onder C en onder E sub 1 en 2 van de splitsingsakte. De splitsingsakte verwijst naar de splitsingstekening, waarin het horecagedeelte is aangemerkt met indexcijfer 1 en het woongedeelte met indexcijfer 2. Op de begane grond is de scheidingslijn tussen beide appartementsrechten met een dikke zwarte lijn weergegeven. Uit deze tekening volgt dat de half-overdekte ingang, de trappenhuizen en de gang behoren tot het appartementsrecht van Thús Wonen. De aan de gang grenzende ingebouwde kasten staan in appartementsrecht 1 van [naam1] . Dat is tussen partijen ook niet in geschil. De rechtbank heeft ook overwogen dat gelet op de duidelijke bewoordingen in de splitsingsakte en de bijbehorende tekening de splitsingsakte zo uitgelegd moet worden dat Thús Wonen voor haar appartementsrecht 2 het uitsluitend gebruiksrecht van de gang heeft. Tegen die uitleg is [naam1] niet opgekomen.
4.15
Voor de beoordeling van het nieuwe verweer dat Thús Wonen haar bevoegdheid als appartementseigenaar met de weigering toegang tot de gang te geven misbruikt, stelt het hof het volgende voorop.
Van misbruik van recht/bevoegdheid kan sprake zijn als Thús Wonen een bevoegdheid zou uitoefenen met geen ander doel dan [naam1] c.s. te schaden of met een ander doel dan waarvoor zij is verleend. Ook kan sprake zijn van misbruik van recht wanneer Thús Wonen gelet op de onevenredigheid tussen het belang bij de uitoefening en het belang dat daardoor wordt geschaad, in redelijkheid niet tot die uitoefening had kunnen komen.
4.16
Vast staat dat de kasten aan de gang die fysiek in het appartementsrecht 1 van [naam1] staan alleen via de gang toegankelijk zijn. Evenmin is in geschil dat vanaf de akte van splitsing die kasten in gebruik waren bij de eigenaar/gebruiker van appartementsrecht 1 (de bedrijfsruimte). Ook [naam1] had deze kasten in gebruik en kan de deuren (met sleutel) alleen openen vanaf de gangzijde.
Ook staat vast dat aan de buitenmuur van appartementsrecht 2 de brievenbussen van alle afzonderlijke eenheden in het pand staan, waaronder ook van het restaurant, en dat die brievenbussen alleen inpandig vanuit de gang (de overkapte ruimte) geleegd kunnen worden. Evenmin is in geschil dat [naam1] geen (eigen) brievenbus aan haar deel van het pand heeft. Na de splitsing in appartementsrechten in 2011 is de brievenbus van [naam1] niet verwijderd of onklaar gemaakt. [naam1] had een sleutel van de brievenbus en heeft de brievenbus tot in ieder geval 2022 ook steeds in gebruik gehad.
Het restaurant heeft al geruime tijd (kennelijk vanaf 2014) een airco. De airco is aan de tussenmuur in de overkapte ruimte achter de voordeur van het appartementsrecht 2 gemonteerd. Voor periodiek onderhoud van de airco moet de gang worden betreden. Een andere toegang tot de airco is er niet.
Niet in geschil is dat de gang voor de bewoners van de woonheden in het appartementsrecht 2 een verkeersruimte is waar zij naar hun gehuurde wooneenheid kunnen lopen of vanuit hun gehuurde wooneenheid naar de openbare weg kunnen gaan. De gang op de begane grond is voldoende breed om personen te passeren.
4.17
Het hof stelt voorop dat voor het doelmatig gebruik van de bedrijfsruimte de gebruiker door de gang naar de airco, brievenbus en kasten moet kunnen. Een alternatieve route is er niet. Het had voor de hand gelegen daarover een regeling in de splitsingsakte op te nemen. Dit is niet gebeurd. Uit het feitelijk gebruik vanaf de splitsing blijkt dat de opstellers van de splitsingsakte kennelijk niet de bedoeling hebben gehad dit beperkte gebruik van de gang te verhinderen. Vanaf (nagenoeg) het begin van de splitsing in appartementsrechten heeft de appartementseigenaar/gebruiker van het restaurant de sleutels van de kasten en de brievenbus gehad en de brievenkast en kasten ook gebruikt waarvoor steeds de gang werd betreden. Dat de airco op die plek overlast of hinder veroorzaakt is niet gesteld of gebleken. Ook is niet gesteld of gebleken dat de airco een beperking van het gebruik van de gang voor (de huurders van) Thús Wonen oplevert. Het legen van de brievenbus en het gaan naar de kasten is een beperkt gebruik en gelet op de breedte van de gang geeft dat nagenoeg geen beperking van het gebruik van de gang door de huurders van Thús Wonen.
Tegen deze achtergrond is het hof van oordeel dat gelet op het belang van [naam1] op het gebruik van de gang om bij de werkkasten, airco en brievenbus te komen en het belang van Thús Wonen, waarbij de huurders feitelijk nagenoeg geen hinder van dat gebruik ondervinden, [naam1] onevenredig in haar belangen wordt geschaad, indien Thús Wonen met een beroep op haar eigendom [naam1] toegang tot de gang weigert, zodat Thús Wonen in redelijkheid niet tot de uitoefening van haar recht kan komen.
4.18
Dat oordeel geldt eveneens voor de afvalcontainer aan de achterzijde van het pand. Voor het afvoeren van het afval wordt met gebruik van de (nood)deur in de keuken door de gang naar het achterste trappenhuis gegaan en vervolgens buiten het afval in de afvalcontainer gedeponeerd. Tijdens de plaatsopneming heeft de raadsheer-commissaris vastgesteld dat een geschikte alternatieve buitenruimte, bijvoorbeeld langs de smalle strook grond langs het restaurant, ontbreekt. Ook in dit geval geldt dat de gang voldoende ruim is om personen te passeren. Daardoor wordt het belang van [naam1] bij exploitatie van de bedrijfsruimte, waartoe ook behoort het op behoorlijke wijze kunnen afvoeren van afval, bij een beroep van Thús Wonen op haar exclusief gebruiksrecht onevenredig geschaad en is sprake van misbruik van recht.
4.19
Dat oordeel valt anders uit voor de bevoorrading vanuit de garage en de bezorgers van de maaltijden. De garage valt niet onder het appartementsrecht 1 of 2. Daarvoor is een aparte vereniging van eigenaren. In de splitsingsakte is geen enkele verwijzing naar de garage en/of die andere vereniging van eigenaren opgenomen. [naam1] kan haar bedrijfsruimte ook bevoorraden door een alternatieve – weliswaar langere – route uit de garage naar het restaurant te gebruiken.
Voorts is niet gesteld of gebleken dat ten tijde van de splitsing te voorzien was dat een bezorgdienst van maaltijden aanwezig zou zijn in de bedrijfsruimte waarvoor de vervoermiddelen in de fietsenstalling zouden worden gestald en de bezorgers vanuit de fietsenstalling via het achterste trappenhuis door de gang naar de keuken zouden gaan. Dit is een nieuwe ontwikkeling die in of omstreeks 2021 is opgezet. Die nieuwe ontwikkeling heeft niet alleen tot een belastender gebruik van de fietsenstalling en de open ruimte achter het pand geleid maar ook intensiever loopverkeer in het achterste trappenportaal en de gang. Verder is van belang dat de vervoermiddelen van de bezorgers ook elders kunnen worden gestald en dat de bezorgers ook via het restaurant bij de afdeling kunnen komen waar de te bezorgen maaltijden staan. Weliswaar kan dit hinder opleveren voor gasten, maar dit is ook het gevolg van de keuze van [naam1] de speciale ruimte voor de bezorgmaaltijden achter het restaurant te plaatsen. Voorts wist of kon [naam1] in of omstreeks 2021 weten dat bij het opstarten van bezorgdiensten het appartementsrecht van Thús Wonen betreden moest worden en is zij kennelijk zonder met Thús Wonen daarover afspraken te maken, eigenmachtig ook voor dit doel het appartementsrecht van Thús Wonen gaan gebruiken.
Dit alles brengt mee dat het hof oordeelt dat Thús Wonen geen onevenredig nadeel toebrengt voor zover haar besluit de maaltijdbezorgactiviteiten van [naam1] belemmert.
Mag [naam1] de (nood)deur in keuken open laten staan?
4.2
De rechtbank heeft in rechtsoverweging 4.4.3 van het vonnis geoordeeld dat als gevolg van het geopend houden van de (nood)deur (tussendeur) aan de zijde van Thús Wonen vetaanslag ontstaat. Dat is hinder die als onredelijk moet worden aangemerkt, zodat volgens de rechtbank Thús Wonen op goede gronden eist dat de (nood)deur (behoudens calamiteiten) gesloten blijft. In zoverre heeft de rechtbank de vordering met een dwangsom toegewezen. [naam1] komt tegen dit oordeel op.
4.21
Het hof stelt voorop dat ten tijde van de splitsing in 2011 het appartementsrecht 1 bestond uit een café met daarachter een wooneenheid. De Vries heeft vervolgens de wooneenheid bij de bedrijfsruimte betrokken en de vergrote ruimte verbouwd tot een restaurant. In het vroegere gedeelte van de wooneenheid is de keuken gekomen. De toegangsdeur vanuit de gang naar de vroegere wooneenheid werd een nooduitgang; een vluchtroute vanuit de keuken naar de gang om vervolgens via de voor- of achterzijde naar buiten te kunnen gaan. Het gebruik als nooduitgang is ook als zodanig met een bordje aan de binnenzijde van de keuken aangegeven.
4.22
Het hof is van oordeel dat de deur alleen geopend mag worden bij nood – en bij noodzakelijk verkeer door de gang naar kasten, airco, brievenbus en afvalcontainer - en verder gesloten moet blijven. De omstandigheid dat het erg warm in de keuken kan zijn en er gelucht moet worden rechtvaardigt niet het voor enige tijd open laten staan van de nooddeur. Hierdoor komt het hof niet toe aan de vraag of het openstaan van de deur feitelijk leidt tot overlast en hinder. Uiteraard dient, bij het hiervoor omschreven toegestane gebruik van de deur, deze na het openen steeds gesloten te worden.
De conclusie
4.23
Het hoger beroep slaagt gedeeltelijk. Het hof zal het vonnis gedeeltelijk vernietigen en de toegewezen vorderingen van Thús Wonen in het licht van wat hiervoor is opgemerkt herformuleren. De verwijzing naar artikel 5:56 BW zal achterwege blijven. Dit is een wettelijke regeling, waarvan de toepasselijkheid niet wordt uitgesloten. De door de rechtbank toegewezen dwangsommen blijven staan.
4.24
Omdat [naam1] in hoger beroep grotendeels in het gelijk zal worden gesteld, zal het hof Thús Wonen tot betaling van de proceskosten in hoger beroep veroordelen. Onder die kosten vallen ook de nakosten die nodig zijn voor de betekening van de uitspraak. [2]
4.25
Het hof laat de proceskosten in eerste aanleg in stand doordat [naam1] de grotendeels in het ongelijk gestelde blijft.
4.26
De veroordelingen in deze uitspraak kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een van partijen de beslissing van het hof voorlegt aan de Hoge Raad (uitvoerbaarheid bij voorraad).

5.De beslissing

Het hof:
5.1
vernietigt het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden van 22 maart 2023, voor zover het gaat om de beslissing onder 5.1 sub c en 5.1 sub d;
opnieuw rechtdoende:
5.2
veroordeelt [naam1] hoofdelijk om
c. zich niet langer de toegang te verschaffen of derden toestemming te geven om zich de toegang te verschaffen tot de gang, behoudens in de gevallen van normaal gebruik om te komen en te gaan naar de brievenbus, de kasten, de airco en de afvalcontainer,
d. de (nood)deur die zich tussen de bedrijfsruimte (keuken) en de gang bevindt dicht te houden, behoudens calamiteiten en in de gevallen dat zij voor normaal gebruik de kasten in de gang, de afvalcontainer aan de achterzijde, de airco en de brievenbus wil bereiken,
met instandhouding van de dwangsom zoals opgenomen in het vonnis;
5.3
veroordeelt Thús Wonen tot betaling van de volgende proceskosten van [naam1] c.s.:
  • € 783,- aan griffierecht
  • € 132,42 aan kosten voor het betekenen (bekendmaken) van de dagvaarding aan Thús Wonen
  • € 3.642,- aan salaris van de advocaat van [naam1] (3 procespunten x appeltarief II);
5.4
verklaart het arrest uitvoerbaar bij voorraad;
5.5
bekrachtigd het vonnis van 22 maart 2023 voor het overige;
5.6
wijst af wat verder is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mr. D.H. de Witte, mr. J.H. Kuiper en mr. J.E. Wichers, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
25 maart 2025.

Voetnoten

1.Zie HR 6 december 2024, ECLI:NL:HR:2024:1809, HR 14 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:337 en ook HR 1 november 2013, ECLI:NL:HR:2013:1078.
2.HR 10 juni 2022, ECLI: NL:HR:2022:853.