ECLI:NL:GHARL:2025:1672

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 maart 2025
Publicatiedatum
24 maart 2025
Zaaknummer
200.335.029/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid bij bedrijfsongeval door geëlektriseerde kettingtakel

In deze zaak gaat het om een bedrijfsongeval waarbij een werknemer van Scania Production Zwolle B.V. geëlektriseerd is geraakt door een kettingtakel die onder stroom stond. De kettingtakel was kort daarvoor vervangen door Bijlsma hijs- en heftechniek Joure B.V., die ook in hoger beroep is gegaan. De verzekeraar van Scania, MS Amlin Insurance, heeft de schade van de werknemer vergoed en wil deze schade verhalen op Bijlsma Joure. Het hof heeft een aantal verweren van Bijlsma Joure verworpen, waaronder de vraag of zij de contractspartij was van Scania. Het hof heeft besloten een deskundige te benoemen om de technische aspecten van de zaak te onderzoeken, waaronder de vraag of de monteur van Bijlsma Joure een fout heeft gemaakt bij de installatie van de kettingtakel. De zaak is complex door de betrokkenheid van meerdere partijen en de technische details van de installatie. Het hof heeft de procedure aangehouden en zal verder gaan met het onderzoek na de benoeming van de deskundige.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.335.029/01
zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 182347
arrest van 18 maart 2025
in de zaak van

1.Scania Production Zwolle B.V.,

die is gevestigd in Zwolle,
2. MS Amlin Insurance, rechtspersoon naar buitenlands recht,
die is gevestigd in Brussel,
die hoger beroep hebben ingesteld,
en bij de rechtbank optraden als eisers,
hierna samen:
Scania c.s.en ieder afzonderlijk
Scaniaen
Amlin,
advocaat: mr. P.C. Knijp te Rotterdam,
tegen
Bijlsma hijs- en heftechniek Joure B.V.,
die is gevestigd in Joure,
die ook hoger beroep heeft ingesteld,
en bij de rechtbank optrad als gedaagde,
hierna:
Bijlsma Joure,
advocaat: mr. G.C. Endedijk te Amsterdam.

1.Het verdere verloop van de procedure bij het hof

Op 31 oktober 2024 heeft een mondelinge behandeling bij het hof plaatsgevonden. Daarvan is een verslag gemaakt dat aan het dossier is toegevoegd (het proces-verbaal). Hierna hebben beide partijen nog een akte genomen. Vervolgens hebben partijen het hof gevraagd opnieuw arrest te wijzen.

2.De kern van de zaak

2.1
Bij een bedrijfsongeval bij Scania is een medewerker van Scania, [de medewerker] , geëlektriseerd, doordat een kettingtakel waarmee hij werkte onder stroom bleek te staan. Amlin, de aansprakelijkheidsverzekeraar van Scania, heeft de werknemer schadeloos gesteld. Scania c.s. willen de schade die zij hebben geleden (uitgekeerd) verhalen op Bijlsma Joure. Volgens hen is de kettingtakel onder stroom komen te staan doordat een monteur van Bijlsma Joure bij werkzaamheden aan de kettingtakel een fout heeft gemaakt.
2.2
Scania c.s. hebben gevorderd dat de rechtbank uitspreekt (‘voor recht verklaart’) dat Bijlsma Joure en Scania hoofdelijk aansprakelijk zijn jegens [de medewerker] en dat in hun onderlinge verhouding Bijlsma Joure 100% van de aan [de medewerker] toekomende schadevergoeding moet dragen en Scania 0%. Ook hebben zij betaling door Bijlsma Joure aan hen van ruim € 1.055.000,- gevorderd.
2.3
De rechtbank heeft deze vorderingen afgewezen [1] . De bedoeling van het hoger beroep van Scania c.s. is dat de afgewezen vorderingen alsnog worden toegewezen. De bedoeling van het hoger beroep van Bijlsma Joure is dat een deel van de motivering van het oordeel van de rechtbank wordt gecorrigeerd.
2.4 Het hof kan nog geen eindoordeel geven, maar zal een deskundige benoemen. Deze beslissing wordt hierna toegelicht. Het hof zal in dat verband eerst de relevante feiten vermelden en daarna de geschilpunten van partijen bespreken, ook die waaraan de rechtbank niet is toegekomen.

3.De relevante feiten

3.1
Scania produceert vrachtwagens die in elkaar worden gezet in haar assemblagefabriek in Zwolle. Scania is bij Amlin verzekerd voor aansprakelijkheid.
3.2
Bijlsma Joure is een bedrijf dat zich bezighoudt met het leveren, installeren en onderhouden van transportmaterieel en hijsinstallaties. Zij is één van de vaste aannemers en leveranciers van Scania en haar medewerkers voeren regelmatig werkzaamheden uit in de fabriek in Zwolle. Bijlsma Joure is voor aansprakelijkheid verzekerd bij Allianz Nederland schadeverzekering N.V. (hierna: Allianz).
3.3
Bijlsma Hijs- en Heftechniek Projecten B.V. (hierna: Bijlsma Projecten) is een zusteronderneming van Bijlsma Joure. Bijlsma Joure en Bijlsma Projecten houden zich bezig met soortgelijke werkzaamheden aan hijsinstallaties, maar Bijlsma Projecten wordt meestal ingezet voor de grotere projecten.
3.4
Op de bumperafdeling van de Scaniafabriek wordt gebruik gemaakt van een zogenaamde ‘kettingtakel’ waarmee zware onderdelen van vrachtwagens kunnen worden opgetakeld en verplaatst.
3.5
In november 2015 besloot Scania om deze kettingtakel te laten vervangen. Zij heeft Bijlsma Joure gevraagd een offerte uit brengen. Op 24 november 2015 heeft Bijlsma Projecten een offerte uitgebracht. De offerte is ondertekend met ‘ [naam1] Bijlsma Hijs- en Heftechniek’ en is uitgeprint op briefpapier waarop voorgedrukt bovenaan in een rode balk in grote witte letters is vermeld: ‘BIJLSMA hijs- en heftechniek Joure-Zwolle’. Daaronder staat in een kleiner zwart lettertype: Bijlsma Hijs- en Heftechniek Projecten BV, Transportwei 2, 8501 ZP Joure. In de offerte is als e-mailadres vermeld: ‘projecten@bijlsma.nl’ en wordt verwezen naar de website www.bijlsma.nl. In de offerte is onder meer vermeld dat op de overeenkomst de Metaalunievoorwaarden van toepassing zijn.
3.6
Scania heeft op 3 december 2015 een inkooporder verstuurd naar het opgegeven e-mailadres. De inkooporder is gericht aan Bijlsma Joure. De vergoeding voor de opdracht bedraagt € 3.100,- ex btw, gelijk aan het geoffreerde bedrag.
3.7 Een monteur van Bijlsma Projecten heeft de kettingtakel op 5 februari 2016 vervangen. Na de afronding van zijn werkzaamheden heeft hij gecontroleerd of de takel werkte.
3.8
Bijlsma Projecten heeft de overeengekomen vergoeding op 5 februari 2016 aan Scania gefactureerd. De factuur is weer afgedrukt op papier met de voorgedrukte vermelding ‘Bijlsma hijs- en heftechniek Joure Zwolle’. Scania heeft deze factuur betaald.
3.9
Op 18 februari 2016, dertien dagen na de montage, is er een ernstig ongeluk gebeurd doordat de kettingtakel onder stroom stond. Een medewerker van Scania, [de medewerker] , is daardoor geëlektriseerd.
Op de dag van het ongeval heeft Scania hiervan melding gedaan bij de arbeidsinspectie. [de medewerker] was niet in het ziekenhuis opgenomen en op dat moment leek er geen sprake te zijn van blijvend letsel bij hem. De volgende dag berichtte de arbeidsinspectie daarom dat er geen meldingsplicht was en dat werd afgezien van nader onderzoek.
3.1
In een rapport op papier van ‘Bijlsma hijs- en heftechniek Joure-Zwolle’ van
25 februari 2016 heeft [naam2] verslag gedaan van zijn onderzoek naar de oorzaak van het ongeval. In het rapport is vermeld:
“1. De kettingtakel is in 2016 nieuw geleverd aan Scania.2. Op 5 februari is de takel uitgewisseld met een bestaande takel. Hierbij zijn er geen aanpassingen uitgevoerd aan de bestaande voedingskabel en bijbehorende beveiligingen.3. Het motorvermogen van beide takels zijn nagenoeg identiek.4. Bij één van de aders van de voedingskabel is de isolatie beschadigd.(…)13. Na de werkzaamheden is er een standaard Bijlsma opleverlijst ingevuld.14. Bij de oplevering is er alleen een visuele controle uitgevoerd en zijn er geen metingen uitgevoerd aan de elektrische installatie (volgens 60204-1 tabel 9; C1).
Oorzaak:Door de compacte bouwvorm is het noodzakelijk om de relaisbesturing te demonteren om de voedingskabel goed te kunnen aansluiten. Bij het herplaatsen van dit component is waarschijnlijk één van de aders klem komen te zitten waardoor de isolatie is beschadigd. De bloot liggende ader heeft sluiting gemaakt met het metalen deel van de takel. Alle metalen delen zijn aangesloten op het interne aarde circuit. Bij een correct uitgevoerde installatie behoort de voorliggende beveiliging aangesproken te worden, deze heeft niet gefunctioneerd.
3.11
De kettingtakel waarmee het ongeluk is gebeurd, was met een stroomkabel aangesloten op een (groen, rechthoekig) besturingskastje. In dat besturingskastje is door de monteur van Bijlsma Projecten gewerkt en in dat kastje is de stroomdraad beklemd en beschadigd geraakt waardoor het kastje onder spanning is komen te staan. Het besturingskastje was op zijn beurt verbonden met een ander, wit kastje dat verderop hing. Via dat kastje was de kettingtakel op de groepenkast en het elektriciteitsnet aangesloten. Op dit witte kastje bevond zich een schakelaar (de PKZ-schakelaar) waarmee de installatie kon worden in- en uitgeschakeld. In het witte schakelkastje, waar door de monteur van Bijlsma Projecten niet aan is gewerkt, was de aardedraad verkeerd aangesloten. Daardoor was er vanaf het groene besturingskastje, dat onder spanning kwam te staan, geen aardlekbeveiliging. Als de aardlekbeveiliging wél had gefunctioneerd, had de beklemde stroomdraad er niet toe kunnen leiden dat de gehele kettingtakel onder stroom kwam te staan.
3.12
Na verloop van tijd is duidelijk geworden dat er mogelijk toch sprake was van blijvend letsel bij [de medewerker] , zodat Scania opnieuw melding heeft gedaan bij de arbeidsinspectie. De arbeidsinspectie heeft in de loop van 2018 onderzoek gedaan. Op
12 juni 2018 heeft de arbeidsinspectie geconcludeerd dat er geen oorzakelijk verband is vastgesteld tussen een overtreding van de Arbeidsomstandighedenwet door Scania en het arbeidsongeval.
3.13
Scania is als werkgever aansprakelijk gesteld voor de schade die [de medewerker] heeft geleden. Amlin heeft namens Scania de aansprakelijkheid erkend en de schade in mei 2023 definitief afgewikkeld met een vaststellingsovereenkomst. Amlin heeft in totaal
€ 1.055.956,- aan [de medewerker] uitgekeerd.
3.14
In een brief van 26 juni 2020 aan Allianz heeft de advocaat van Amlin geschreven dat Bijlsma Joure aansprakelijk is voor de schade van [de medewerker] en dat Amlin regres wil nemen op Bijlsma Joure. De advocaat van Allianz heeft aansprakelijkheid van Bijlsma Joure van de hand gewezen.

4.4. De beoordeling van het geschil

Rechtsmacht en toepasselijk recht4.1 De rechtbank heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat op het geschil tussen partijen Nederlands recht van toepassing is. Tegen deze vaststellingen hebben partijen - terecht - geen bezwaar gemaakt. Het hof gaat daar dan ook vanuit.
Is Bijlsma Joure wel de contractspartij van Scania?
4.2
Volgens Bijlsma Joure heeft niet zij, maar Bijlsma Projecten een overeenkomst met Scania gesloten over de vervanging van de kettingtakel. Om die reden heeft de rechtbank ten onrechte aangenomen dat zij, Bijlsma Joure, de contractspartij van Scania was.
4.3
Wie partij is bij een overeenkomst is afhankelijk van wat partijen tegenover elkaar hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden. Tot de omstandigheden die in dit verband in aanmerking moeten worden genomen, behoort ook de voor de wederpartij kenbare hoedanigheid en context waarin partijen optraden. Ook gedragingen die zich hebben voorgedaan nadat de overeenkomst is gesloten, kunnen van belang zijn. [2]
4.4
Tussen partijen staat niet ter discussie dat Scania geregeld zaken deed met Bijlsma Joure en aan Bijlsma Joure gevraagd heeft om een offerte uit te brengen voor het vervangen van de kettingtakel. Ook staat niet ter discussie dat Bijlsma Projecten binnen de “Bijlsma-groep’ doorgaans wordt ingezet voor grotere projecten. Het vervangen van een enkele kettingtakel, een klus die door één monteur kan worden gedaan en waarvoor ruim € 3.000,- in rekening wordt gebracht, is naar het oordeel van het hof niet een dergelijke klus.
4.5
Gelet op al deze omstandigheden lag het voor de hand dat een overeenkomst tot stand zou komen tussen Scania en Bijlsma Joure, de vennootschap met wie Scania zaken deed en aan wie zij ook gevraagd had om een offerte uit te brengen en niet met Bijlsma Projecten, die Scania niet om een offerte had gevraagd en die doorgaans grotere projecten verrichtte.
4.6
Indien het ondanks deze context de bedoeling van Bijlsma Joure en Bijlsma Projecten was dat Scania deze overeenkomst niet met Bijlsma Joure, maar met Bijlsma Projecten zou aangaan, lag het op hun weg om Scania ondubbelzinnig duidelijk te maken dat Bijlsma projecten als opdrachtnemer zou optreden. Dat hebben zij echter nagelaten. De offerte die is uitgebracht (zie 3.5) laat als het gaat om de identiteit van de opdrachtnemer veel te wensen over. Bij nauwkeurige lezing blijkt dat de offerte afkomstig is van Bijlsma Projecten, maar zowel het briefpapier als de ondertekening suggereren dat de offerte afkomstig is van Bijlsma Joure. Het is al met al een voor misinterpretatie vatbaar stuk, terwijl van Bijlsma Projecten en Bijlsma Joure nu juist verwacht mocht worden dat zij klare wijn zouden schenken als zij wilden dat Bijlsma Projecten de opdrachtnemer zou worden.
4.7
Scania heeft vervolgens een inkooporder opgesteld en verstuurd op naam van Bijlsma Joure, niet op naam van Bijlsma Projecten. Dat zij die order heeft verstuurd naar het in offerte vermelde e-mailadres - kennelijk van Bijlsma Projecten - maakt dat niet anders. Op de inkooporder staat duidelijk de naam van Bijlsma Joure vermeld. Uit deze inkooporder konden Bijlsma Joure en Bijlsma Projecten, zeker in het licht van de hiervoor vermelde voorgeschiedenis, niet afleiden dat Scania (desondanks) met Bijlsma Projecten wilde contracteren. En als zij daarover nog in onduidelijkheid verkeerden, had het, als de veroorzakers van de onduidelijkheid, op hun weg gelegen om daarover navraag te doen bij Scania. Dat hebben ze achterwege gelaten.
4.8
Gelet hierop mocht Scania er redelijkerwijs vanuit gaan met Bijlsma Joure te contracteren. De omstandigheden van na het sluiten van de overeenkomst maken dat niet anders. Weliswaar heeft Bijlsma Projecten gefactureerd en heeft Scania deze factuur betaald, maar ook de factuur blinkt niet uit in helderheid als het gaat om de afzender ervan. Het gebruikte briefpapier kon immers ook zomaar van Bijlsma Joure afkomstig zijn.
4.9
De slotsom is dat een overeenkomst van opdracht tot stand is gekomen tussen Scania en Bijlsma Joure. [3] Indien de monteur die bij de uitvoering van de overeenkomst een fout heeft gemaakt, is Bijlsma Joure toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst, ook wanneer de monteur niet bij Bijlsma Joure maar bij Bijlsma Projecten in dienst was (vgl. artikel 6:76 BW).
Heeft Scania belang bij de ingestelde vorderingen?4.10 Volgens Bijlsma Joure heeft Scania geen belang bij de ingestelde vorderingen. De schade van [de medewerker] is immers door Amlin, niet door Scania, vergoed. Het hof volgt Bijlsma Joure niet in dit betoog. Bijlsma Joure heeft de stelling van Scania c.s. dat Scania een eigen risico heeft, en in zoverre de schade van [de medewerker] deels voor eigen rekening moet nemen, niet gemotiveerd weersproken. Het belang van Scania is daarmee gegeven.
Staan de Metaalunievoorwaarden (deels) aan aansprakelijkheid van Bijlsma Joure in de weg?4.11 Tussen partijen staat niet ter discussie dat op de overeenkomst tussen Scania en Bijlsma Joure de Metaalunievoorwaarden van toepassing zijn. Volgens Bijlsma Joure staan enkele bepalingen van deze voorwaarden aan haar aansprakelijkheid in de weg, ook als zou komen vast te staan dat de door haar ingeschakelde monteur een fout zou hebben gemaakt en door die fout schade zou zijn ontstaan (wat volgens Bijlsma Joure niet het geval is). Het hof zal het beroep van Bijlsma Joure op deze bepalingen eerst behandelen. Wanneer het slaagt, kan de vraag of de monteur een fout heeft gemaakt waardoor schade is ontstaan immers onbesproken blijven.
4.12
Bijlsma Joure heeft het eerder door haar ingenomen standpunt dat de schade die hier in het geding is gevolgschade is en dat de Metaalunievoorwaarden aansprakelijkheid voor gevolgschade uitsluiten tijdens de mondelinge behandeling bij het hof uitdrukkelijk niet gehandhaafd. Haar raadsman heeft toen aangegeven dat letselschade, waar het hier om gaat, geen gevolgschade is in de zin van de Metaalunievoorwaarden. Het hof kan die stelling dan ook onbesproken laten.
4.13
Bijlsma Joure heeft haar verweer dat Scania te laat heeft geklaagd wel gehandhaafd. Bijlsma Joure heeft zich in dat verband beroepen op artikel 15.1 van de Metaalunievoorwaarden. Op grond van deze bepaling kan een opdrachtgever geen beroep meer doen op een gebrek in de prestatie als hij hierover niet binnen 14 dagen nadat hij het gebrek heeft ontdekt, of redelijkerwijs had kunnen ontdekken, schriftelijk bij de opdrachtnemer heeft geklaagd. In dit geval heeft Scania pas in een brief van 12 juli 2016 voor het eerst geklaagd. Dat is (veel) te laat, aldus Bijlsma Joure.
4.14
Het hof verwerpt dit verweer van Bijlsma Joure. Tussen partijen staat niet ter discussie dat Scania al heel snel na het ongeval van 18 februari 2016 contact heeft gezocht met Scania. Naar aanleiding daarvan heeft Bijlsma Joure onderzoek gedaan/laten doen , dat heeft geresulteerd in het rapport van [naam2] van 25 februari 2016 (zie 3.10). Bijlsma Joure was dus al (ruimschoots) binnen de in artikel 15.1 van de Metaalunievoorwaarden genoemde termijn van 14 dagen op de hoogte van het ongeval en van het feit dat Scania een verband legde tussen het ongeval en het vervangen van de kettingtakel. Bijlsma Joure heeft deze informatie kennelijk zo serieus genomen dat zij, zelfs nog binnen die termijn van
14 dagen, onderzoek heeft gedaan naar de oorzaken van het ongeval en naar haar eigen rol daarin.
4.15
De klachtplicht is bedoeld om de opdrachtnemer te informeren over eventuele gebreken in diens prestatie, zodat hij onderzoek kan doen naar die gebreken op het moment dat een onderzoek nog zinvol is en de gebreken vervolgens zo nodig kan herstellen. Aan die ratio van de klachtplicht is met de snelle melding van het ongeval aan Bijlsma Joure kennelijk voldaan; Bijlsma Joure heeft nog binnen 14 dagen na het ongeval een onderzoek kunnen instellen. Zij heeft niet duidelijk kunnen maken dat zij door het feit dat zij pas later een formele schriftelijke klacht heeft ontvangen in een concreet belang is geschaad. Gelet hierop is het beroep van Bijlsma Joure op schending van de klachtplicht naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. [4]
4.16
Bijlsma Joure heeft zich ook op artikel 14.7 onder a van de Metaalunievoorwaarden beroepen. Op grond van deze bepaling is zij niet aansprakelijk voor gebreken die het gevolg zijn van ongeschiktheid van zaken van de opdrachtgever. In dit geval was de PKZ-schakelaar gebrekkig, doordat de aarding in die schakelaar niet was aangesloten, aldus Bijlsma Joure.
4.17
Dit betoog van Bijlsma Joure gaat niet op. Wanneer de door haar ingeschakelde monteur een van de aders van de voedingskabel van de kettingtakel heeft beschadigd levert dat een gebrek op in de door Bijlsma Joure verrichte prestatie. Dat gebrek staat los van het gebrek in de PKZ-schakelaar. Het wordt er ook niet door veroorzaakt. Dat de combinatie van beide gebreken tot gevolg heeft dat de kettingtakel onder stroom komt te staan, is wat anders. Dat gevolg valt niet samen met het gebrek aan de voedingskabel. Dat blijft een gebrek. Het zou ook wanneer de aardlekschakelaar wel werkte verholpen moeten worden.
4.18
Voor het beroep van Bijlsma Joure op artikel 14.7 onder b van de Metaalunievoorwaarden geldt hetzelfde. Die bepaling sluit aansprakelijkheid uit voor het keuren en repareren van zaken van de opdrachtgever (in dit geval de PKZ-schakelaar). Zoals gezegd staat het gebrek aan de PKZ-schakelaar niet in de weg aan de conclusie dat de montage van de voedingskabel gebrekkig is geweest. Indien moet worden aangenomen dat de door Bijlsma Joure ingeschakelde monteur ook een fout heeft gemaakt door de PKZ-schakelaar niet te keuren, zoals Scania c.s. stellen, rijst de vraag of artikel 14.7 onder b aan aansprakelijkheid voor die fout in de weg staat. Het hof zal daar dan nog op terugkomen.
4.19
Bijlsma Joure beroept zich ten slotte op artikel 13.5 van de Metaalunievoorwaarden, inhoudende dat de opdrachtnemer niet aansprakelijk is voor schade aan door of namens opdrachtgever aangeleverd materiaal als gevolg van een niet deugdelijk uitgevoerde bewerking. Volgens Bijlsma Joure heeft haar monteur bij de montage de aanvoerdraad niet bekneld. Dat moet iemand anders zijn geweest. Als dat, hierna te bespreken, verweer slaagt, is Bijlsma Joure inderdaad niet aansprakelijk voor de fout bestaande uit het beknellen van een van de aders van de voedingskabel. Een beroep op artikel 13.5 van de Metaalunie voorwaarden heeft dan geen meerwaarde.
4.2
De conclusie is dat het beroep van Bijlsma Joure op de Metaalunievoorwaarden grotendeels geen hout snijdt. Indien wordt vastgesteld dat haar monteur de PKZ-installatie (al dan niet als onderdeel van de totale installatie) ten onrechte niet heeft gekeurd, zal het hof alsnog beoordelen of artikel 14.7 onder b van de Metaalunievoorwaarden aan aansprakelijkheid voor die fout in de weg staat.
Heeft de monteur van Bijlsma Joure een fout gemaakt door een ader van de voedingskabel te beknellen?4.21 Bijlsma Joure heeft bestreden dat de door haar ingeschakelde monteur bij zijn werkzaamheden de ader van de voedingskabel heeft bekneld. Volgens haar heeft Scania zelf ná de vervanging van de kettingtakel door de monteur van Bijlsma Joure en vóór het ongeval nog aan de kettingtakel gewerkt. Bijlsma Joure beroept zich voor die stelling op een verklaring van de heer [naam4] aan de Arbeidsinspectie. [naam4] is een monteur die in dienst is van Alewijnse Zwolle B.V. was ten tijde van het ongeval permanent gedetacheerd in de fabriek van Scania. Hij heeft verklaard:

Op 18 februari 2016 kreeg ik een melding van een bhv’er van Scania Zwolle B.V. dat er een ongeval (elektrocutie) was gebeurd met een takel. Deze takel was, na reparatie door de technische dienst van Scania, weer in gebruik genomen.’
Uit deze verklaring volgt volgens Bijlsma Joure dat de takel is gerepareerd door de technische dienst van Scania.
4.22
Scania c.s. hebben een schriftelijke verklaring van [naam4] van 30 oktober 2023 overgelegd. Deze verklaring luidt als volgt:

Op 4 mei 2018 sprak ik met een arbeidsinspecteur van de Inspectie SZW bij de fabriek van
Scania in Zwolle. Het gesprek vond plaats naar aanleiding van het ongeval dat de heer [de medewerker]
is overkomen in 2016. Ten tijde van het ongeval was ik in dienst bij
Alewijnse Zwolle B.V. in de functie van chef monteur. Uit hoofde van die functie kreeg ik de melding van de elektrocutie en ben ik naar de desbetreffende kettingtakel gegaan.
Mevrouw [naam3] benaderde mij over mijn verklaring tegenover de arbeidsinspecteur
en legde mij de volgende passage uit mijn verklaring voor:
"Op 18 februari 2016 krees ik een melding van een bhv'er van Scania Zwolle B.V. dat er
een ongeval (electrocutie) was gebeurd met een takel. Deze takel was, na reparatie door
de technische dienst van Scania, weer in gebruik genomen. Ik heb de betreffende takel
veilig gesteld, dwz buiten bedrijf gesteld."
Mevrouw [naam3] vroeg mij wat ik met "de reparatie door de technische dienst van
Scania
" bedoelde. Daarmee heb ik bedoeld dat de takel na het ongeval door de technische
dienst van Scania tijdelijk was gerepareerd (door middel van tape) en vervolgens weer in
gebruik was genomen. De ingebruikname van de takel na het ongeval was niet de bedoeling en daarom heb ik de kettingtakel toen buiten bedrijf gesteld. Eigenlijk heeft de
arbeidsinspecteur mijn verklaring dus niet (geheel) juist overgenomen. De zin zou eigenlijk
moeten luiden: "Deze takel was na het ongeval , na reparatie door de technische dienst van Scania, weer in gebruik genomen."
De conclusie die (de advocaat van) Bijlsma kennelijk in de gerechtelijke procedure tussen
(de verzekeraars van) Scania en Bijlsma uit mijn verklaring trekt, dat Scania na de installatie van de kettingtakel door Bijlsma zelf aan de takel heeft gewerkt voorafgaand aan het ongeval, klopt dus niet.
Hierbij verklaar ik, [naam4] , deze verklaring naar waarheid te hebben opgesteld. Bij
vragen of onduidelijkheden ben ik graag bereid om nader uitleg te geven.
4.23
Het hof ziet, anders dan Bijlsma Joure betoogt, geen reden om de waarheid van deze verklaring in twijfel te trekken. [naam4] geeft een heldere en plausibele uitleg van wat hij
- weliswaar 5 jaar tevoren - bedoeld heeft met de door Bijlsma Joure aangehaalde passage uit zijn verklaring aan de Arbeidsinspectie. Die passage is voor tweeërlei uitleg vatbaar. Dat blijkt ook wel het feit dat partijen de passage verschillend hebben uitgelegd. In zo’n situatie is degene die de onduidelijke uitlating heeft gedaan - [naam4] - bij uitstek geschikt om duidelijk te maken wat hij heeft bedoeld. Dat [naam4] daarvan die verklaring pas enkele jaren na de bewuste uitlating heeft gegeven, maakt de verklaring in dit geval niet minder overtuigend. In dit geval, omdat [naam4] concreet aangeeft wat de context van zijn uitlating was en zich nog een zeer relevant detail - de reparatie met tape - weet te herinneren, dat zijn uitleg ook aannemelijk maakt.
Daar komt bij dat [naam4] tijdens de mondelinge behandeling bij het hof zijn schriftelijke verklaring heeft bevestigd en toegelicht. Hij heeft toen verklaard dat de kettingtakel voor zover hij weet tussen 5 en 18 februari 2018 niet is gerepareerd: hijzelf heeft er in elk geval geen werkzaamheden aan verricht en hij heeft er ook geen anderen aan zien werken. Het is volgens hem ook niet aannemelijk om reparatiewerkzaamheden aan de takel te verrichten als er sprake is van een storing. Dat er in de genoemde periode sprake was van een storing, is niet vastgelegd bij Scania, terwijl storingen wel vastgelegd plegen te worden.
4.24
Scania c.s. hebben ook nog werkorders uit de administratie van Scania betreffende de periode van 5 tot en met 18 februari 2018 overgelegd. Uit deze werkorders blijkt volgens hen dat in die periode geen werkzaamheden aan de desbetreffende kettingtakel - die het nummer 18574 zou hebben - zijn verricht.
4.25
Het hof is het met Bijlsma Joure eens dat aan deze werkorders weinig betekenis toekomt, omdat Scania c.s. hun stelling dat het om alle werkorders gaat onvoldoende hebben onderbouwd. Dat neemt niet weg dat het hof de schriftelijke verklaring van [naam4] , zoals gezegd, wel overtuigend vindt. Met deze verklaring hebben Scania c.s. het verweer van Bijlsma Joure dat na het vervangen van de kettingtakel door haar monteur en vóór het ongeval nog werkzaamheden aan de kettingtakel zijn verricht door Scania zelf afdoende weerlegd. Het hof gaat er dan ook vanuit dat Scania in die periode geen (reparatie)werkzaamheden aan de takel heeft verricht.
4.26
Bijlsma Joure heeft ook bestreden dat de door haar ingeschakelde monteur de ader bekneld heeft. Het hof gaat niet mee in dit verweer. In zijn rapport van 25 februari 2016 heeft [naam2] van Bijlsma Joure vastgesteld dat één van de aders van de voeding van de kettingtakel beschadigd is. [naam2] concludeert dat die beschadiging waarschijnlijk is ontstaan doordat bij de voor de vervanging van de kettingtakel noodzakelijke montagewerkzaamheden één van de aders klem is komen te zitten waardoor de isolatie ervan is beschadigd. De conclusie dat de bedrading is beschadigd door afknelling wordt ondersteund door [naam5] van EMN, de partijdeskundige van Scania c.s, die daarvan is uitgegaan.
4.27
De door Bijlsma Joure ingeschakelde monteur heeft dus twee weken voorafgaand aan het ongeval werkzaamheden uitgevoerd waarbij de ader bekneld kan zijn geraakt. Nadien hebben, zoals hiervoor is vastgesteld, geen reparatiewerkzaamheden aan de kettingtakel plaatsgevonden. Het enkele feit dat niet meteen is opgemerkt dat de ader was blootgelegd, betekent nog niet dat de ader niet bij de werkzaamheden van de monteur van Bijlsma Joure is blootgelegd. Partijdeskundige [naam5] heeft daarover het volgende geschreven:

Uit de bovenstaande werkwijze van de monteur van Bijlsma blijkt dat hij nadat de voedingskabel had aangesloten en de behuizing had gemonteerd vervolgens de spanning weer inschakelde met de werkschakelaar. Hierna werd middels de afstandsbediening de werking van de takel gecontroleerd.
De monteur heeft hierbij de behuizing van de takel (of de ketting met haak) niet aan hoeven te raken en dus kwam hij niet onder spanning te staan indien op dat moment de isolatie van de betreffende ader al geheel was doorgesneden (dat kan ook pas gebeuren na verloop van tijd door schuring/beweging), waardoor de behuizing onder spanning stond.
Ook is het mogelijk dat de beschadigde ader aangesloten was op de afgaande zijde van de schakelaar (op basis van de foto uit het rapport van Bijlsma is dit echter niet vast te stellen). De behuizing van de takel en de daarmee verbonden ketting en fixtuur zouden in dat geval pas onder spanning staan gedurende de periode dat de takel in werking was (op en neer bewoog).
Bijlsma Joure heeft deze alleszins aannemelijke uiteenzetting van de partijdeskundige van Scania c.s. onvoldoende weersproken. Dat haar monteur na afronding van zijn werkzaamheden de kettingtakel heeft gecontroleerd en toen de fout niet heeft ontdekt, betekent dan ook niet dat hij de fout niet heeft gemaakt.
4.28
Dat de ingeschakelde monteur een zeer ervaren monteur is met een vlekkeloze staat van dienst, zoals Bijlsma Joure betoogt, zal zo zijn. Maar ook hij kan een fout gemaakt hebben. Fouten maken is nu eenmaal menselijk en het gezegde ‘waar gewerkt wordt worden fouten gemaakt’ is ook van toepassing op werkzaamheden van de beste werknemers.
4.29
Gelet op het voorgaande heeft Bijlsma Joure onvoldoende weersproken dat de beknelling (en beschadiging) van de ader is ontstaan bij de door haar monteur veroorzaakte werkzaamheden.
4.3
Door de fout van haar monteur is Bijlsma Joure toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst met Scania. [5]
Zijn er andere fouten gemaakt en door wie?4.31 Tussen partijen staat niet ter discussie dat de kettingtakel niet goed geaard was. De installatie voldeed daardoor niet aan de NEN-1010 norm. Dat is niet het gevolg van een door Bijlsma Joure gemaakte fout, maar van een fout van Scania of van door haar ingeschakelde hulppersonen, in elk geval een omstandigheid die aan haar kan worden toegerekend. Los daarvan is Scania als eigenaar van de installatie verantwoordelijk voor een gebrek aan de installatie waardoor deze een bijzonder gevaar voor personen of zaken oplevert (vgl. artikel 6:173 BW).
4.32
Indien de installatie wel goed geaard zou zijn geweest, zou de beknelde ader er niet toe hebben geleid dat de installatie onder stroom zou komen te staan. Dat betekent, anders dan Bijlsma Joure betoogt, niet dat het causaal verband tussen de door haar monteur gemaakte fout en het ongeval ontbreekt. Indien die fout niet was gemaakt, zou het ongeval
- ondanks het ontbreken van een functionerende aarding - niet hebben plaatsgevonden. Er is, kortom, sprake van samenwerkende oorzaken. In de verhouding tot [de medewerker] betekent dit dat zowel Bijlsma Joure als Scania hoofdelijk aansprakelijk zijn voor diens schade [6] . In de verhouding tussen Bijlsma Joure en Scania is aan de zijde van Scania sprake van eigen schuld.
4.33
Volgens Scania c.s. heeft de monteur van Bijlsma Joure nog een fout gemaakt, door na het vervangen van de kettingtakel de installatie niet door te meten. Als hij zo’n meting (een impedantiemeting) zou hebben gedaan, zou hij hebben vastgesteld dat de aarding niet functioneerde. Bijlsma Joure heeft bestreden dat haar monteur een impedantiemeting heeft moeten doen. Dat is volgens haar ongebruikelijk bij dergelijke werkzaamheden en wordt ook niet voorgeschreven door de toepasselijke veiligheidsrichtlijnen, de NEN-3140. Bovendien is het nog maar de vraag of bij de impedantiemeting het niet geaard zijn van de installatie naar voren zou zijn gekomen. Volgens Bijlsma Joure heeft juist Scania de NEN-3140 geschonden door de installatie niet geregeld te inspecteren. De laatste inspectie in het kader van de NEN-3140 vond op 31 juli 2015 plaats en uit het rapport van die inspectie volgt niet dat de aarding van de PKZ-schakelaar van de aarding is gecontroleerd.
4.34
Bijlsma Joure heeft dit betoog onderbouwd met een rapport van de door haar ingeschakelde deskundige [naam6] van Vanderwal & Joosten. De bevindingen van partijdeskundige [naam6] zijn op relevante onderdelen weersproken door [naam5] , de partijdeskundige van Scania c.s. Het hof kan gelet op het technische karakter van de discussie niet zelf bepalen wie van partijen het bij rechte eind heeft en heeft om die reden behoefte aan voorlichting door een eigen deskundige. Nadat die deskundige heeft gerapporteerd zal het hof de knoop doorhakken.
Het hof zal een deskundige benoemen4.35 Partijen hebben zich in de na de mondelinge behandeling genomen aktes uitgelaten over de persoon van de deskundige en de aan de deskundige te stellen vragen. Op basis van wat partijen hebben aangevoerd, zal het hof de te benoemen deskundige de volgende vragen voorleggen:
1. Wilt u een beschrijving geven van de installatie waar het hier om gaat en van de werkzaamheden die verricht moeten worden om de kettingtakel te vervangen?
2. Wat schrijven de in de NEN-3140 vermelde voorschriften voor betreffende deze werkzaamheden?
3. Is het op grond van de NEN-3140 verplicht om bij de werkzaamheden waar het hier om gaat een impedantiemeting, of een vergelijkbare meting, uit te voeren? Wilt u uw antwoord toelichten met een verwijzing naar de relevante bepalingen uit de NEN-3140 en, indien aanwezig, relevante literatuur?
4. Was het in 2016 binnen de branche gebruikelijk om een impedantiemeting, of een vergelijkbare meting, uit te voeren?
5. Welke apparatuur is noodzakelijk om een impedantiemeting uit te kunnen voeren, wat waren in 2016 de kosten van die apparatuur, hoe bezwaarlijk is het voor een monteur om die apparatuur mee te nemen en hoeveel tijd is gemoeid met een impedantiemeting?
6. Indien de monteur van Bijlsma Joure na afronding van zijn werkzaamheden een impedantiemeting zou hebben uitgevoerd, zou hij dan naar uw verwachting hebben ontdekt dat de installatie niet goed geaard was?
7. Wat schrijven de in NEN-3140 (of NEN-1010) vermelde voorschriften voor over een periodieke inspectie van de installatie?
8. Indien een installatie niet goed geaard is, blijkt dat dan uit een conform de voorschriften van de NEN-3140 (of NEN-1010) verrichte inspectie?
9. Was naar uw oordeel in februari 2016 voldaan aan deze voorschriften, mede gelet op de op 31 juli 2015 verrichte inspectie?
10. Geeft uw onderzoek u aanleiding tot het maken van opmerkingen die naar uw oordeel van belang kunnen zijn voor de beoordeling van het geschil tussen partijen?
4.36
Partijen zijn het niet eens over de persoon van de deskundige. Het hof zal uit de door partijen voorgedragen deskundigen [naam7] benoemen. Hij is naar het oordeel van het hof daarvoor van de voorgedragen deskundigen het meest geschikt. [naam7] is ingeschreven in het LRGD, heeft ruime ervaring als deskundige (en als arbiter) en beschikt over relevante kennis over en ervaring met het onderwerp van het geschil. Hij heeft zich bereid verklaard een eventuele benoeming tot deskundige te aanvaarden en heeft aangegeven vrij te staan tegenover partijen.
4.37
De deskundige heeft een opgave gedaan van de naar verwachting door hem te maken kosten. Uitgaande van een verwachte tijdsbesteding van 30 uren (inclusief reisuren), een uurtarief van € 190,- ex btw (voor de reisuren € 95,- ex btw) en een vergoeding voor reiskosten zal het hof het voorschot bepalen op € 5.500,- ex BTW, € 6.655,- inclusief btw. Het hof zal partijen ieder met de helft van de kosten belasten. De reden daarvan is dat het onderzoek zowel betrekking heeft op de stelling van Scania c.s. dat de monteur van Bijlsma Joure (nog) een fout heeft gemaakt door geen impedantiemeting te verrichten (waarvan Scania c.s. de bewijslast dragen) als op het verweer van Bijlsma Joure dat sprake is van eigen schuld van Scania doordat Scania is tekortgeschoten in haar verplichting de installatie deugdelijk te inspecteren (waarvan Bijlsma Joure de bewijslast draagt).
Hoe verder?4.38 Beide partijen mogen uiteraard op het door de deskundige uit te brengen rapport reageren. In dat kader kunnen ze zo nodig ook nog ingaan op de betekenis van artikel 14.7 onder b van de Metaalunievoorwaarden (zie 4.20). Bijlsma Joure krijgt die gelegenheid als eerste en kan dan ook (en niet op een later moment alsnog) reageren op de stellingen van Scania over de omvang van de schade. Scania c.s. kunnen in hun memorie van deskundigenbericht vervolgens ook ingaan op wat Bijlsma Joure over de schade naar voren heeft gebracht.

5.De beslissing

Het hof:
Benoeming deskundige
5.1
Het hof benoemt tot deskundige: [naam7] van EvT Technisch Juridisch Advies B.V., Einsteinlaan 26, 2289CC te Rijswijk, e-mail: [naam7] @JVTBV.nl,
om een onderzoek in te stellen en schriftelijk bericht uit te brengen over de vragen in rechtsoverweging 4.35.
5.2
Het hof stelt het voorschot van de deskundige vast op € 6.655,- (inclusief btw). Beide partijen moeten elk de helft van het voorschot betalen.
Indien partijen het niet eens zijn met de hoogte van dit voorschot dienen zij dat binnen veertien dagen na dit arrest schriftelijk aan de griffie van het hof te laten weten, waarna het hof een nadere beslissing over het voorschot zal nemen.
Aanwijzingen voor de deskundige
5.3
Pas als de griffier heeft laten weten dat het voorschot is betaald, hoeft de deskundige met het onderzoek te beginnen.
5.4
De deskundige moet schriftelijk antwoorden op de hiervoor geformuleerde vragen.
5.5
Bij de uitvoering van het onderzoek moet de deskundige de Leidraad deskundige in civiele zaken volgen die is gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.
5.6
Als de deskundige vragen heeft, kan hij die stellen aan mr. H. de Hek als raadsheer-
commissaris.
5.7
De deskundige zal partijen zijn concept-rapport sturen en hen in de gelegenheid stellen om binnen een redelijke termijn op het concept-rapport te reageren. Hij moet in zijn definitieve rapport de reacties van partijen bespreken.
5.8
Het ondertekende deskundigenbericht moet vóór
12 augustus 2025worden gestuurd aan de griffie van dit hof (postbus 1704, 8901 CA in Leeuwarden).
Aanwijzingen voor partijen
5.9
Het Landelijke Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal aan zowel Scania c.s. als Bijlsma Joure een voorschotfactuur sturen van € 3.327,50 (inclusief btw). Dit voorschot moet binnen 4 weken na de datum op de factuur zijn betaald.
5.1
Scania c.s. moeten aan de deskundige een kopie van het dossier sturen. De griffier stuurt de deskundige een kopie van dit arrest.
5.11
Partijen moeten de deskundige de inlichtingen geven waarom deze vraagt.
5.12
Op dinsdag
23 september 2025kan Bijlsma Joure op het deskundigenbericht reageren. Daarna zal de zaak op de rol worden verwezen voor een reactie door Scania.
5.13
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
Dit arrest is gewezen door mrs. H. de Hek, M.M.A. Wind en H. Mollema-de Jong, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
18 maart 2025.

Voetnoten

1.Rb Noord-Nederland 30 augustus 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:3614.
2.Vaste rechtspraak, herhaald in HR 29 oktober 2021, ECLI:NL:HR:2021:1615.
3.De incidentele grief van Bijlsma Joure faalt.
4.Zie ook HR 25 maart 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP8991 en 20 september 2024, ECLI:NL:HR:2024:1278 over de gevolgen van een gebrek aan een concreet belang voor het beroep op de wettelijke klachtplicht.
5.Grief 1 van Scania slaagt dus.
6.Zie HR 24 december 1999, NJ 2000/351.