Uitspraak
1.Scania Production Zwolle B.V.,
Scania c.s.en ieder afzonderlijk
Scaniaen
Amlin,
Bijlsma Joure,
1.Het verdere verloop van de procedure bij het hof
2.De kern van de zaak
2.4 Het hof kan nog geen eindoordeel geven, maar zal een deskundige benoemen. Deze beslissing wordt hierna toegelicht. Het hof zal in dat verband eerst de relevante feiten vermelden en daarna de geschilpunten van partijen bespreken, ook die waaraan de rechtbank niet is toegekomen.
3.De relevante feiten
3.7 Een monteur van Bijlsma Projecten heeft de kettingtakel op 5 februari 2016 vervangen. Na de afronding van zijn werkzaamheden heeft hij gecontroleerd of de takel werkte.
25 februari 2016 heeft [naam2] verslag gedaan van zijn onderzoek naar de oorzaak van het ongeval. In het rapport is vermeld:
“1. De kettingtakel is in 2016 nieuw geleverd aan Scania.2. Op 5 februari is de takel uitgewisseld met een bestaande takel. Hierbij zijn er geen aanpassingen uitgevoerd aan de bestaande voedingskabel en bijbehorende beveiligingen.3. Het motorvermogen van beide takels zijn nagenoeg identiek.4. Bij één van de aders van de voedingskabel is de isolatie beschadigd.(…)13. Na de werkzaamheden is er een standaard Bijlsma opleverlijst ingevuld.14. Bij de oplevering is er alleen een visuele controle uitgevoerd en zijn er geen metingen uitgevoerd aan de elektrische installatie (volgens 60204-1 tabel 9; C1).
12 juni 2018 heeft de arbeidsinspectie geconcludeerd dat er geen oorzakelijk verband is vastgesteld tussen een overtreding van de Arbeidsomstandighedenwet door Scania en het arbeidsongeval.
€ 1.055.956,- aan [de medewerker] uitgekeerd.
4.4. De beoordeling van het geschil
Is Bijlsma Joure wel de contractspartij van Scania?
Staan de Metaalunievoorwaarden (deels) aan aansprakelijkheid van Bijlsma Joure in de weg?4.11 Tussen partijen staat niet ter discussie dat op de overeenkomst tussen Scania en Bijlsma Joure de Metaalunievoorwaarden van toepassing zijn. Volgens Bijlsma Joure staan enkele bepalingen van deze voorwaarden aan haar aansprakelijkheid in de weg, ook als zou komen vast te staan dat de door haar ingeschakelde monteur een fout zou hebben gemaakt en door die fout schade zou zijn ontstaan (wat volgens Bijlsma Joure niet het geval is). Het hof zal het beroep van Bijlsma Joure op deze bepalingen eerst behandelen. Wanneer het slaagt, kan de vraag of de monteur een fout heeft gemaakt waardoor schade is ontstaan immers onbesproken blijven.
14 dagen, onderzoek heeft gedaan naar de oorzaken van het ongeval en naar haar eigen rol daarin.
‘
Op 18 februari 2016 kreeg ik een melding van een bhv’er van Scania Zwolle B.V. dat er een ongeval (elektrocutie) was gebeurd met een takel. Deze takel was, na reparatie door de technische dienst van Scania, weer in gebruik genomen.’
Uit deze verklaring volgt volgens Bijlsma Joure dat de takel is gerepareerd door de technische dienst van Scania.
Op 4 mei 2018 sprak ik met een arbeidsinspecteur van de Inspectie SZW bij de fabriek van
" bedoelde. Daarmee heb ik bedoeld dat de takel na het ongeval door de technische
- weliswaar 5 jaar tevoren - bedoeld heeft met de door Bijlsma Joure aangehaalde passage uit zijn verklaring aan de Arbeidsinspectie. Die passage is voor tweeërlei uitleg vatbaar. Dat blijkt ook wel het feit dat partijen de passage verschillend hebben uitgelegd. In zo’n situatie is degene die de onduidelijke uitlating heeft gedaan - [naam4] - bij uitstek geschikt om duidelijk te maken wat hij heeft bedoeld. Dat [naam4] daarvan die verklaring pas enkele jaren na de bewuste uitlating heeft gegeven, maakt de verklaring in dit geval niet minder overtuigend. In dit geval, omdat [naam4] concreet aangeeft wat de context van zijn uitlating was en zich nog een zeer relevant detail - de reparatie met tape - weet te herinneren, dat zijn uitleg ook aannemelijk maakt.
Daar komt bij dat [naam4] tijdens de mondelinge behandeling bij het hof zijn schriftelijke verklaring heeft bevestigd en toegelicht. Hij heeft toen verklaard dat de kettingtakel voor zover hij weet tussen 5 en 18 februari 2018 niet is gerepareerd: hijzelf heeft er in elk geval geen werkzaamheden aan verricht en hij heeft er ook geen anderen aan zien werken. Het is volgens hem ook niet aannemelijk om reparatiewerkzaamheden aan de takel te verrichten als er sprake is van een storing. Dat er in de genoemde periode sprake was van een storing, is niet vastgelegd bij Scania, terwijl storingen wel vastgelegd plegen te worden.
‘
Uit de bovenstaande werkwijze van de monteur van Bijlsma blijkt dat hij nadat de voedingskabel had aangesloten en de behuizing had gemonteerd vervolgens de spanning weer inschakelde met de werkschakelaar. Hierna werd middels de afstandsbediening de werking van de takel gecontroleerd.
Bijlsma Joure heeft deze alleszins aannemelijke uiteenzetting van de partijdeskundige van Scania c.s. onvoldoende weersproken. Dat haar monteur na afronding van zijn werkzaamheden de kettingtakel heeft gecontroleerd en toen de fout niet heeft ontdekt, betekent dan ook niet dat hij de fout niet heeft gemaakt.
- ondanks het ontbreken van een functionerende aarding - niet hebben plaatsgevonden. Er is, kortom, sprake van samenwerkende oorzaken. In de verhouding tot [de medewerker] betekent dit dat zowel Bijlsma Joure als Scania hoofdelijk aansprakelijk zijn voor diens schade [6] . In de verhouding tussen Bijlsma Joure en Scania is aan de zijde van Scania sprake van eigen schuld.
1. Wilt u een beschrijving geven van de installatie waar het hier om gaat en van de werkzaamheden die verricht moeten worden om de kettingtakel te vervangen?
2. Wat schrijven de in de NEN-3140 vermelde voorschriften voor betreffende deze werkzaamheden?
3. Is het op grond van de NEN-3140 verplicht om bij de werkzaamheden waar het hier om gaat een impedantiemeting, of een vergelijkbare meting, uit te voeren? Wilt u uw antwoord toelichten met een verwijzing naar de relevante bepalingen uit de NEN-3140 en, indien aanwezig, relevante literatuur?
4. Was het in 2016 binnen de branche gebruikelijk om een impedantiemeting, of een vergelijkbare meting, uit te voeren?
5. Welke apparatuur is noodzakelijk om een impedantiemeting uit te kunnen voeren, wat waren in 2016 de kosten van die apparatuur, hoe bezwaarlijk is het voor een monteur om die apparatuur mee te nemen en hoeveel tijd is gemoeid met een impedantiemeting?
6. Indien de monteur van Bijlsma Joure na afronding van zijn werkzaamheden een impedantiemeting zou hebben uitgevoerd, zou hij dan naar uw verwachting hebben ontdekt dat de installatie niet goed geaard was?
7. Wat schrijven de in NEN-3140 (of NEN-1010) vermelde voorschriften voor over een periodieke inspectie van de installatie?
8. Indien een installatie niet goed geaard is, blijkt dat dan uit een conform de voorschriften van de NEN-3140 (of NEN-1010) verrichte inspectie?
9. Was naar uw oordeel in februari 2016 voldaan aan deze voorschriften, mede gelet op de op 31 juli 2015 verrichte inspectie?
10. Geeft uw onderzoek u aanleiding tot het maken van opmerkingen die naar uw oordeel van belang kunnen zijn voor de beoordeling van het geschil tussen partijen?
5.De beslissing
om een onderzoek in te stellen en schriftelijk bericht uit te brengen over de vragen in rechtsoverweging 4.35.
Indien partijen het niet eens zijn met de hoogte van dit voorschot dienen zij dat binnen veertien dagen na dit arrest schriftelijk aan de griffie van het hof te laten weten, waarna het hof een nadere beslissing over het voorschot zal nemen.
commissaris.
12 augustus 2025worden gestuurd aan de griffie van dit hof (postbus 1704, 8901 CA in Leeuwarden).
23 september 2025kan Bijlsma Joure op het deskundigenbericht reageren. Daarna zal de zaak op de rol worden verwezen voor een reactie door Scania.
18 maart 2025.