Uitspraak
200.329.923/01:
1.[zoon1] ,
[zoon1]en
[zoon2], en tezamen:
[de zoons].,
[de vader],
200.330.690/01:
[de vader],
1.[zoon1] ,
[zoon1]en
[zoon2], en tezamen:
[de zoons] .,
1.De kern van de zaken en de uitkomst
2.Het verloop van de procedures in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep van [de zoons] .
- de memorie van grieven met twee bijlagen (producties)
- de memorie van antwoord met zes producties
- de memorie aanbod getuigenbewijs van [de zoons] .
- de dagvaarding in hoger beroep van [de vader]
- de memorie van grieven met vier producties
- de memorie van antwoord
- de memorie aanbod getuigenbewijs van [de zoons] .
- de nagekomen producties 5 - 15 van [de vader] .
€ 50.000 terugbetalen vanwege een lening dan wel als verduisterde bedragen. Ook moeten zij elk een lening van € 140.382 terugbetalen en moet [zoon1] een bedrag van € 100.000 betalen als schadevergoeding vanwege wanprestatie. Daarnaast zouden [zoon1] en [zoon2] de proceskosten moeten betalen.
3.Het oordeel van het hof
Conform Leningovereenkomst met [de vader]”. Alle betalingen van € 25.000 zijn schenkingen.
“ De ondergetekende, de heer [de vader] , geboren, [in] 1946 te [plaats1] (Turkije) […] verklaart hierbij met ingang van het jaar 2021 géén jaarlijkse schenkingen meer te willen doenaan:
“Saldo lening per 1 januari 2021 € 187.311,-“en onder [zoon2] :
“Saldo lening per 1 januari 2021 € 191.631,-“. In de verklaring van maart is zowel onder [zoon1] als onder [zoon2] opgenomen:
“Saldo lening per 1 januari 2021 € 140.382,- plus ten onrechte ovegeboekte/verduisterde € 50.000,-“.
Conform Leningovereenkomst met [de vader] ’(3.4.). De bedragen van € 50.000 zijn ook opgenomen in de aangifte inkomstenbelasting van [de vader] . Ook zou de gemachtigde van [zoon1] en [zoon2] hebben erkend dat het om een lening ging (3.10.) Als tweede (subsidiaire) grondslag voert [de vader] aan dat [zoon1] en [zoon2] zich deze bedragen onrechtmatig hebben toegeëigend, door misbruik te maken van een aan hen verleende volmacht. [zoon1] en [zoon2] hebben beide grondslagen betwist.
€ 50.000 met dezelfde omschrijving, niet ook een schenking zijn, maar wél echt een geldlening. Een schriftelijke leningsovereenkomst voor deze bedragen is bijvoorbeeld niet overgelegd, en evenmin is toegelicht hoe en wanneer deze leningsovereenkomst zou zijn gesloten. Of de € 50.000 een extra vergoeding van [de vader] aan [zoon1] en [zoon2] is voor bewezen diensten in de onderneming, zoals zij aanvoeren, of niet, kan daarom verder in het midden blijven.
€ 50.000 leningen betreft die terugbetaald moet worden.
Door [zoon1] en [zoon2] wordt betwist dat de bankpas al in mei 2017 zou zijn afgegeven; dat was volgens [zoon2] pas in 2018. Ten slotte hebben beiden betwist de € 50.000 aan zichzelf te hebben overgemaakt. Zowel [zoon2] als [zoon1] hebben aangevoerd dat [de vader] ook een eigen bankpas had, zodat hij nog steeds wel zelf de overboekingen van de € 50.000 op 7 en 8 maart 2018 kon (laten) doen.
“Conclusie: derhalve durf ik met droge ogen te beweren dat de door vader ter beschikking gestelde gelden als schenking moeten worden bestempeld. Temeer omdat er al die jaren geen cent aan rente in rekening is gebracht door vader [de vader] .
4.De beslissing
€ 3.413)