In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is behandeld, gaat het om een burenconflict tussen twee partijen die naast elkaar wonen. [Appellante], eigenaar van een perceel aan de [adres] 32, heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de kantonrechter die haar vordering tot schadevergoeding wegens onrechtmatige daad heeft afgewezen. De zaak draait om de aantasting van bomen die zich aan de perceelgrens bevinden. [Geïntimeerden], de buren van [appellante], hebben takken van deze bomen afgezaagd, wat volgens [appellante] heeft geleid tot ernstige schade aan de bomen en de haag die zij vormen. De kantonrechter had eerder de vordering tot schadevergoeding afgewezen, maar [appellante] heeft in hoger beroep gevraagd om toewijzing van deze vordering, evenals een bevel tot het staken van de hinder.
Het hof heeft vastgesteld dat [geïntimeerden] onrechtmatig hebben gehandeld door de bomen zonder toestemming van [appellante] ingrijpend te snoeien. Het hof oordeelt dat [appellante] recht heeft op schadevergoeding van € 5.414,15, de kosten voor het aanplanten van nieuwe bomen, en dat [geïntimeerden] ook de proceskosten moeten vergoeden. De vordering tot het staken van de onrechtmatige hinder is echter afgewezen, omdat het hof niet inziet dat het snoeien van de bomen als hinder in de zin van de wet kan worden aangemerkt. De uitspraak van de kantonrechter is gedeeltelijk bekrachtigd, maar de beslissingen over de schadevergoeding en proceskosten zijn vernietigd en opnieuw vastgesteld.