In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is behandeld, gaat het om de beëindiging van een huurovereenkomst met betrekking tot een onbemand tankstation. Van den Brug B.V. heeft bij de kantonrechter gevorderd dat de huurovereenkomst per 30 juni 2025 zal eindigen en dat EG Retail (Netherlands) B.V. wordt veroordeeld het gehuurde vóór 1 juli 2025 te ontruimen. De kantonrechter heeft deze vordering toegewezen, waarna EG Retail in hoger beroep is gegaan.
Tijdens de mondelinge behandeling op 28 augustus 2024 hebben partijen het hof gevraagd opnieuw arrest te wijzen. Het hof heeft de relevante feiten in overweging genomen, waaronder de inhoud van de huurovereenkomst die is aangegaan voor een periode van zestien jaar, van 1 juli 2009 tot 30 juni 2025. De kern van het geschil betreft de vraag of het gehuurde kan worden gekwalificeerd als een gebouwde onroerende zaak in de zin van de artikelen 7:230a en 7:290 BW. EG Retail stelt dat dit het geval is, terwijl Van den Brug dit betwist.
Het hof heeft geoordeeld dat het gehuurde geen gebouw is in de zin van de Woningwet en dat de huurovereenkomst eindigt op 30 juni 2025, zoals door de kantonrechter is vastgesteld. Het hof heeft de argumenten van EG Retail verworpen, waaronder de stelling dat de huurovereenkomst voor 290-bedrijfsruimte is gesloten. Het hof heeft de proceskosten aan EG Retail opgelegd, omdat zij in het ongelijk is gesteld. De beslissing van het hof is op 19 november 2024 openbaar uitgesproken.