Uitspraak
eiser in reconventie
1.Allianz Benelux N.V.
verweerders in reconventie
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
Het verdere procesverloop in hoger beroep blijkt uit:
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling bij het hof van 4 juni 2024;
- de akte uitlating na mondelinge behandeling tevens houdende incidentele vordering ex artikel 223 Rv van Allianz c.s.;
- de antwoordakte van [appellant] .
2.De kern van de zaak
3.Het oordeel van het hof
mr. Haasse geïnformeerd naar de bereidheid om het voorstel van € 137.500 te herhalen. In een daarop volgende e-mail van 18 december 2023 van mr. Haasse aan mr. De Kerf staat:
“(…) Hierbij treft u als bijlage het H-formulier waarmee ik mij namens Allianz en Connexion bij het hof heb gesteld. (…) Inmiddels heb ik overlegd met Allianz en kan ik u berichten dat Allianz bereid is om nog eenmaal het regelingsvoorstel van een slotbetaling van € 137.500,- te doen. Allianz doet dit regelingsvoorstel louter coulance-halve omdat zij deze zaak, die al ruim 20 jaar loopt, graag wil afwikkelen. Dit regelingsvoorstel is geen erkenning van enige schadepost die uw cliënt als gevolg van de val in de bus stelt te hebben geleden. In het geval uw cliënt het regelingsvoorstel niet accepteert, komt het regelingsvoorstel – en ditmaal definitief – te vervallen en kan er buiten rechte geen beroep meer op worden gedaan.Gezien het voor Allianz gunstige vonnis van de rechtbank, acht Allianz het niet nodig dat er expliciet een geheimhoudingsclausule wordt opgenomen in de vaststellingsovereenkomst. In verband met het griffierecht dat Allianz zal moeten voldoen, verzoek ik u vriendelijk om mij over drie weken te informeren of uw cliënt het regelingsvoorstel accepteert.”3.3. Op 20 december 2023 heeft een telefonisch overleg tussen mr. De Kerf en
mr. Haasse plaatsgevonden. [appellant] was op dat moment aanwezig op het kantoor van
mr. De Kerf. In een emailbericht van mr. De Kerf van 20 december 2023 (14.45 uur) staat:
“Ik bevestig ons telefoongesprek.Indien uw cliënte bereid is € 158.000,- te betalen (het afgeronde gemiddelde van € 137.500,- en € 180.000,-), dan is voor hem deze zaak afgewikkeld en tekent hij een VSO.Hoewel het kort dag is, zou het mooi zijn als dit voor de feestdagen afgestemd zou kunnen worden.Bedankt alvast daarvoor.PS, het is dus niet de bedoeling dat - bij onverhoopte afwijzing wat ik niet hoop- dit bedrag leidt tot intrekking van uw onderstaande mail, zoals telefonisch besproken.”
“Ik heb overlegd met Allianz en zij is bereid een slotbetaling van € 158.000,= te betalenmitsuw cliënt een VSO met finale kwijting jegens haar en haar verzekerde Connexxion tekent én u in dat kader ook bevestigt dat de procedure bij het hof niet doorgezet wordt door uw cliënt. Dank voor uw inspanningen in deze zaak. In verband met mijn ophanden zijnde vakantie, kan het zo zijn dat u de VSO rechtstreeks van Allianz ontvangt.”3.5. Mr. De Kerf heeft daarop gereageerd in een emailbericht van dezelfde dag (16.07 uur):
“Dank! Stuur u de VSO maar. Cliënt zal tekenen. En uiteraard breng ik de zaak niet meer aan. (…)”
“(…) Ja, op woensdag 20 december, helemaal in Goes bij de advocaat waar ik na weer een slechte nacht spontaan naartoe ben gereisd, heb ik mondeling akkoord gegeven op 158.000. ’s Avonds kwam ik er middels een vriend echter achter, dat de indexering (waar ik advocaat De Kerf die dag ook naar gevraagd had en die ik dus nu niet meer 100% vertrouw) van de 137.000 van 1992 naar 2023 niet klopte en omdat ik ook op de hoogte van onderstaande info (zie link). De Vaststellingsovereenkomst die ik een dag later kreeg kan ik natuurlijk niet tekenen en nu ook met als tweede reden dat ik geen genoegen meer neem met ‘het midden’ én als derde de wetenschap dat in diverse arresten dit wetsartikel BW 8:105 limiet is losgelaten. Dit laatste verwacht ik ook in het Hoger Beroep. (…)”
De beoordeling
31 december 2023 en de verklaring van [appellant] tijdens de zitting bij het hof volgt dat [appellant] op 20 december 2023 ermee heeft ingestemd dat tegen een slotbetaling van
€ 158.000 partijen elkaar finale kwijting verlenen en de procedure bij het hof niet wordt doorgezet. [appellant] voert aan dat hij ervan is uitgegaan dat de schade in verband met secundaire victimisatie en buitengerechtelijke kosten van eerdere belangenbehartigers niet onder het overeengekomen slotbedrag vielen. Omdat aanbod en aanvaarding niet met elkaar overeenstemmen is geen sprake van wilsovereenstemming en is er dus geen vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen, zo begrijpt het hof het verweer van [appellant] .
3.12. Een overeenkomst komt tot stand door aanbod en aanvaarding. Of sprake is van een aanvaarding die overeenstemt met het aanbod hangt af van de vraag wat partijen hebben verklaard en uit elkaars verklaringen en gedragingen, overeenkomstig de zin die zij daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mochten toekennen, hebben afgeleid.
Nadat [appellant] de appeldagvaarding had uitgebracht heeft mr. De Kerf aan Allianz c.s. gevraagd of zij een eerder aanbod gestand wilde doen. Allianz c.s. heeft dat gedaan en vervolgens is, zo blijkt uit de correspondentie, na loven en bieden op 20 december 2023 overeenstemming bereikt over een slotbetaling door Allianz c.s. van € 158.000 onder verlening van finale kwijting en (dus) beëindiging van de appelprocedure. Partijen zijn bij die onderhandeling niet ingegaan op specifieke door [appellant] in zijn conclusie van antwoord in de paragrafen 7 tot en met 9 opgesomde schadeposten.
alleschadeposten waarvan [appellant] vergoeding verlangde, dus ook de buitengerechtelijke kosten van eerdere belangenbehartigers en schade wegens secundaire victimisatie. Inzet van de procedure bij de rechtbank was immers dat bepaald zou worden dat Allianz c.s. aan haar verplichtingen had voldaan met het betaalde schadevergoeding en buitengerechtelijke kosten. De rechtbank heeft Allianz c.s. in het gelijk gesteld. Het ligt dan niet voor de hand dat Allianz c.s., daartoe uitgenodigd door de advocaat van [appellant] , een regelingsvoorstel doet dat niet ziet op alle schadeposten. Dit strookt ook niet met het gebruik van de woorden ‘slotbetaling’ en ‘finale kwijting’ en evenmin met een einde van de procedure in hoger beroep. Het had tegen deze achtergrond op de weg van [appellant] gelegen om duidelijk te maken dat de buitengerechtelijke kosten van eerdere belangenbehartigers en de schade wegens secundaire victimisatie wat hem betreft niet onder die slotbetaling vielen. Daarbij weegt het hof mee dat [appellant] van meet af aan werd bijgestaan door een professionele belangenbehartiger die, nadat de procedure bij de rechtbank in het nadeel van [appellant] was beslecht, ook het initiatief had genomen tot de onderhandelingen. Nu [appellant] geen uitzondering heeft bedongen voor deze twee schadeposten, mocht Allianz c.s. er onder de gegeven omstandigheden van uitgaan dat er met betrekking tot
alleschadeposten een finale kwijting is afgesproken en dat [appellant] dat ook zo had begrepen.
Het hof is het met Allianz c.s. eens dat dat in dit geval anders ligt. [appellant] heeft de schadepost buitengerechtelijke kosten van eerdere belangenbehartigers in de conclusie van antwoord genoemd als een van de schadeposten waarvoor een verwijzing naar de schadestaatprocedure is gevraagd. De rechtbank heeft die vordering van [appellant] afgewezen. De vordering van Allianz c.s. om voor recht te verklaren dat met betaling van onder andere € 11.550,24 aan buitengerechtelijke kosten Allianz c.s. van haar verplichtingen is gekweten, is toegewezen. De buitengerechtelijke kosten van eerdere belangenbehartigers vormden dus een onderdeel van de schade in deze procedure. Zoals gezegd is na loven en bieden een slotbetaling afgesproken met betrekking tot de in deze procedure aan de orde zijnde schade, onder verlening van finale kwijting en met beëindiging van deze procedure. Onder die omstandigheden had [appellant] moeten begrijpen dat die slotbetaling ook betrekking had op de buitengerechtelijke kosten van eerdere belangenbehartigers althans had het in dit geval op de weg van (de belangenbehartiger van) [appellant] gelegen om aan de orde te stellen dat de buitengerechtelijke kosten van eerdere belangenbehartigers hiervan uitgezonderd waren.
Ook hierin volgt het hof [appellant] niet. Uit de tekst van het emailbericht volgt naar het oordeel van het hof dat Allianz c.s. tot uitvoering van de gemaakte afspraak, namelijk betaling van de slotbedrag, overgaat zodra de vaststellingsovereenkomst is ondertekend. Er volgt niet uit dat de tussen partijen gemaakte afspraak dat tegen een slotbetaling finale kwijting wordt verleend, van de baan is wanneer [appellant] de schriftelijke overeenkomst niet ondertekent. [appellant] heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd die tot een andere uitleg van het emailbericht van mr. Haasse nopen.