Uitspraak
Unigarant N.V.,
1.Columbus Letselschade Groningen B.V.,
die is gevestigd in Enschede,
die woont in [woonplaats1] ,
5. [geïntimeerde5],
die woont in [woonplaats1] ,
die ook hoger beroep hebben ingesteld,
Columbus c.s.en ieder afzonderlijk
Columbus Groningen,
Columbus Heemstede,
Peveco,
[geïntimeerde4]en
[geïntimeerde5] .
1.Het verloop van de procedure bij het hof
- de memorie van antwoord in principaal appel, tevens houdende incidenteel appel (met productie);
- de memorie van antwoord in incidenteel appel (met producties);
- de akte van Columbus c.s. (met producties) van 11 september 2024;
- het verslag (proces-verbaal) van de mondelinge behandeling van 18 september 2024.
2.De kern van de zaak
Columbus Groningen en [geïntimeerde4] hebben tegenvorderingen (‘reconventionele vorderingen’) ingesteld. Zij hebben gevorderd dat het Unigarant bevolen wordt om de behandeling van letselschadezaken waarin [geïntimeerde4] en Columbus Groningen optreden te hervatten en voort te zetten, om een rectificatiebrief te schrijven aan de cliënten van Columbus Groningen en [geïntimeerde4] aan wie zij een brief heeft gestuurd over de beëindiging van de relatie met haar en dat zij de registratie van [geïntimeerde4] en Columbus Groningen in de diverse registers ongedaan zal maken.
3.De relevante feiten
De aandelen van laatstgenoemde vennootschap zijn onlangs overgedragen aan de heer
[naam1] .
[geïntimeerde4] was tot 17 september 2024 bestuurder van Peveco en indirect bestuurder van Columbus Groningen en Columbus Heemstede. Hij was ook werkzaam als schaderegelaar bij Columbus Groningen. Dat is hij nu nog.
[geïntimeerde5] was tot voor kort in dienst bij Peveco, is nu in dienst van Columbus Groningen en verricht als schaderegelaar werkzaamheden voor die vennootschap.
“(…)
12309981/P21:
“(…)
Helaas moeten wij u meedelen dat Unigarant Columbus Letselschade niet langer als belangenbehartiger in letselschadedossiers aanvaardt.
“
Uit onderzoek naar het letselschadekantoor Columbus Letselschade Groningen B.V. is naar voren gekomen dat dit kantoor er niet voor terugdeinst om bewust relevante medische informatie achter te houden en dat aan benadeelden bewust wordt geadviseerd om relevante medische informatie te laten verwijderen of aan te passen. Dit is gebleken uit verschillende onderzochte dossiers. Verder is ook vast komen te staan dat Columbus Letselschade Groningen B.V. in meerdere dossiers er niet voor terugdeinst om bewust onjuiste informatie aan ons te verstrekken met het doel om aanspraak te kunnen maken op een hogere schadevergoeding waarop in werkelijkheid geen recht is. (…)”
Columbus Groningen heeft tegen deze registratie geprotesteerd.
4.4. De beoordeling van het geschil
4.6 Het hof volgt Columbus c.s. niet in dit betoog. Unigarant heeft een afschrift van de zogenaamde uitbestedingsovereenkomst gedateerd 2 mei 2019 tussen haar en UVM overgelegd. Het hof heeft geen enkele reden om te twijfelen aan de authenticiteit van de overgelegde overeenkomst en gaat er dan ook vanuit dat de rechtsverhouding tussen Unigarant en UVM door deze overeenkomst wordt bepaald.
In de considerans van deze overeenkomst is onder c vermeld dat UVM haar gehele bedrijfsvoering heeft uitbesteed aan Unigarant en Unigarant daartoe de opdracht heeft gegeven.
In artikel F - ‘Algemene (proces)volmacht’ - van de uitbestedingsovereenkomst is onder meer bepaald dat UVM aan Unigarant een (proces)volmacht verleent om:
‘
(…)b. te onderhandelen en mee te werken aan al of niet gestructureerde bemiddelingspogingen van derden waaronder mediaties, dadingen en akkoorden aan te gaan;c. vaststellingsovereenkomsten, bindend-advies- en arbitrage overeenkomsten af te sluiten en afstand van rechten te doen;(…)e. als procespartij namens haar in rechte op te treden, al of niet in kort geding of bij wijze van prorogatie (…), rechtsmiddelen aan te wenden en ter zake verweer te voeren (…);(…)h. en verder al datgene te doen wat Unigarant in het belang van UVM gewenst, nuttig of noodzakelijk zal achten en UVM, zelf tegenwoordig zijnde, zou kunnen, mogen of moeten doen, alles met de macht van substitutie en alles op naam van Unigarant, evenals waar nodig op naam van UVM.’
4.9 De conclusie is dat de vorderingen van partijen over en weer niet stranden op het feit dat niet UVM maar Unigarant procespartij is. [3]
De registratie van de persoonsgegevens van [geïntimeerde5] en Columbus Groningen in het Incidentenregister en het EVR is een verwerking van persoonsgegevens, zodat voldaan moet worden aan de eisen van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). In het Incidentenregister van Unigarant worden incidenten vastgelegd, zoals strafbare feiten, waaronder valsheid in geschrifte, opzettelijke misleiding of misbruik van de gegevens van een ander. Dit register is alleen toegankelijk voor Unigarant en de aan haar verbonden ondernemingen. Het EVR is een register dat ook toegankelijk is voor andere financiële instellingen. Daarin worden gegevens vermeld van degene die daarin is geregistreerd. Indien een andere financiële instelling meer informatie wil krijgen over een incident, moet zij contact opnemen met Unigarant.
Voor rechtmatige opname van persoonsgegevens in het EVR bepaalt artikel 5.2.1 van het PiFi 2013:
Columbus c.s. hebben dat gemotiveerd betwist. Zij hebben allereerst bestreden dat [geïntimeerde4] bij het bewuste gesprek aanwezig is geweest. Bovendien hebben zij bestreden dat [naam3] heeft verklaard dat zij voor het ongeval niet langdurig door een fysiotherapeut is behandeld. Daarover is volgens hen niet gesproken. Ook is niet aan de orde geweest of [naam3] eerder knieklachten heeft gehad.
Gelet op de vergaande gevolgen van, met name, registratie in het EVR, hebben [geïntimeerde4] en Columbus Groningen een spoedeisend belang bij hun vordering tot verwijdering van de registratie. Die vordering is dan ook toewijsbaar. [5]
Daarbij geldt wel dat indien tussen de benadeelde en de belangenbehartiger een overeenkomst van opdracht wordt gesloten, wat meestal het geval zijn, de belangenbehartiger de zorg van een goed opdrachtnemer in acht zal moeten nemen. In een recent rapport van de WODC over de belangenbehartiger bij letselschade is opgemerkt dat de zorgvuldige uitvoering van de opdracht in elk geval vergt:
‘• kennis van de toepasselijke rechtsregels op het vlak van privaatrecht, sociaal zekerheidsrecht en fiscaal recht (wet, regelgeving, richtinggevende rechtspraak) en de vaardigheid om die toe te passen op het voorliggende geval;• kennis van de bestaande zelfregulering en gebruiken in de letselschadebranche en de vaardigheid om die toe te passen op het voorliggende geval;• de vaardigheid om in het licht van die rechtsregels, zelfregulering en gebruiken in te schatten welke feitelijke informatie nodig is en langs welke wegen die informatie verkregen en verzameld kan worden;• kennis van de ingangen tot benodigde gespecialiseerde deskundigen, om bijvoorbeeld ongevalsrapportages en medische rapportages te verkrijgen, en dus ook basale medische kennis en kennis van medische disciplines;• de vaardigheid om in te schatten welke onderhandelings- en/of processtrategie of - strategieën in het voorliggende geval voor de hand liggen om uit te kiezen, en de vaardigheid om de benadeelde in staat te stellen een geïnformeerde keuze te maken uit de alternatieven;(…)• communiceren over de voortgang van de uitvoering van de opdracht.’ [6] Het hof is het daarmee eens. Een belangenbehartiger die bij de uitvoering van zijn werkzaamheden niet voldoet aan deze vereisten, schiet in beginsel tekort in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst van opdracht met de benadeelde, met alle juridische gevolgen van dien (recht op (gedeeltelijke) ontbinding en ongedaanmaking, recht op schadevergoeding, etc.). Bovendien is het de vraag of de benadeelde in dat geval jegens de verzekeraar wel aanspraak heeft op vergoeding van alle door de belangenbehartiger in rekening gebrachte kosten. Indien door tekortkomingen van de benadeelde meer tijd dan noodzakelijk is besteed, of de bestede tijd niet heeft bijgedragen aan de vaststelling van de schade, zal niet zijn voldaan aan de eis van de dubbele redelijkheid (artikel 6:96 lid 2 BW).
Maar ook bij deze vrijheid zijn kanttekeningen te plaatsen. Allereerst moet de verzekeraar er voor zover dat in haar vermogen ligt voor zorgen dat de schaderegeling vlot en in harmonie met de benadeelde verloopt (vgl. de Gedragscode Behandeling Letselschade (GBL)). Het weigeren van een door de benadeelde voorgestelde belangenbehartiger zal al snel tot een vertraging van het schaderegelingsproces en tot verstoring van de verhoudingen leiden.
Bovendien kan het recht van een verzekeraar om ‘geen zaken te doen’ met bepaalde belangenbehartigers er - in elk geval in theorie - toe leiden dat verzekeraars belangenbehartigers weigeren die hun werk goed doen en (ruimschoots) voldoen aan de hiervoor vermelde vereisten van goed opdrachtnemerschap met als (eigenlijk) motief dat deze belangenbehartigers meer dan gemiddelde resultaten voor hun cliënten behalen en daardoor een hogere schadelast bij de verzekeraars veroorzaken.
- klaarblijkelijk niet te beschikken over de kennis en ervaring die noodzakelijk is voor het adequaat begeleiden van de benadeelde in het schaderegelingsproces, en/of
- onredelijk hoge buitengerechtelijke kosten in rekening te brengen.
[geïntimeerde4]4.27 Unigarant heeft Columbus Groningen in de brief van 12 december 2023 (zie 3.6) meegedeeld dat zij haar niet langer als belangenbehartiger aanvaardt. In deze brief heeft zij verwezen naar de EVR-registratie door Allianz (zie 3.5), die volgens Unigarant in lijn met haar bevindingen is. In de procedure heeft Unigarant zich voor haar beslissing niet alleen op de EVR-registratie door Allianz beroepen, maar ook op haar eigen ervaringen met Columbus Groningen en [geïntimeerde4] . Die bevindingen komen erop neer dat de schaderegelingen met door Columbus Letselschade bijgestane benadeelden zeer stroef verlopen, volgens Unigarant doordat:
- dossiers soms maanden of jaren stilliggen, zelfs wanneer er al overeenstemming is over een eindregeling;
- in bovengemiddeld veel dossiers sprake is van een discussie over de buitengerechtelijke kosten en vaak sprake is van een wanverhouding tussen de buitengerechtelijke kosten en de schade. Unigarant merkt in dat verband op dat Columbus Groningen een zeer hoog uurtarief - € 305,-, te vermeerderen met 7% kantoorkosten en btw - rekent voor al haar medewerkers, ongeacht kennis achtergrond en opleidingsniveau, terwijl van geen van de betrokken medewerkers van Columbus Groningen is gebleken dat zij juridisch geschoold zijn en over specifieke expertise beschikken.
- in bovengemiddeld veel dossiers (directie)klachten worden ingediend door Columbus;
- medische expertises, die erg duur zijn, worden ingezet als drukmiddel.
Een verzekeraar moet er ook van kunnen uitgaan dat de belangenbehartiger geen kosten in rekening brengt voor werkzaamheden die niet zijn verricht. Over de redelijkheid van de tijd die is besteed aan bepaalde werkzaamheden kunnen verzekeraar en belangenbehartiger van mening verschillen, over het uurtarief eveneens, maar over de vraag of de werkzaamheden zijn verricht en hoeveel tijd daaraan is besteed, mag geen gerede twijfel bestaan. De verzekeraar is voor het antwoord op die vraag in hoge mate afhankelijk van de door de belangenbehartiger verstrekte informatie. Wanneer die informatie niet betrouwbaar is, ontbreekt de basis voor het begroten van de buitengerechtelijke kosten.
Uit de EVR-registratie volgt dat Columbus Groningen en [geïntimeerde4] juist op deze onderwerpen onbetrouwbaar zijn gebleken. Niet valt in te zien dat en waarom die onbetrouwbaarheid beperkt zou zijn tot zaken die Columbus Groningen en [geïntimeerde4] met Allianz doen.
4.34 De aard en de ernst van de EVR-registratie vormen naar voorlopig oordeel van het hof in dit geval al voldoende grond voor de beëindiging van de samenwerking met Columbus Groningen en [geïntimeerde4] door Unigarant. Daar komt - ten overvloede dus - nog bij dat voldoende aannemelijk is dat Columbus Groningen ook, zowel in absolute als in relatieve (in verhouding tot de totale schade) zin, zeer hoge buitengerechtelijke kosten in rekening brengt. Columbus Groningen hanteert voor al haar zaakbehandelaars een uurtarief van € 305,-, vermeerderd met 7% kantoorkosten en btw. Dat tarief is in vergelijking met de gebruikelijke tarieven in de letselschadebranche zeer fors te noemen. In het genoemde WODC-rapport worden tarieven voor gespecialiseerde advocaten van € 250,- tot € 280,- (exclusief kantoorkosten en btw) genoemd. Het is het hof ambtshalve bekend dat enkele zeer gespecialiseerde letselschadeadvocaten een tarief van € 295,- per uur in rekening brengen, maar dat de meeste letselschadeadvocaten een lager uurtarief rekenen. Columbus Groningen hanteert dus een hoger uurtarief voor al haar medewerkers (met uitzondering van secretarieel medewerkers), ongeacht hun ervaring en opleiding. Gelet op wat hiervoor is overwogen over de interne opleiding van Columbus Groningen, hebben Columbus c.s. niet onderbouwd dat al hun medewerkers zich in kennis, kunde en ervaring kunnen meten met deze gespecialiseerde advocaten.
Unigarant heeft bovendien met het door haar verstrekte overzicht van de verhouding tussen betaalde schadebedragen en voorschotten enerzijds en in rekening gebrachte buitengerechtelijke kosten anderzijds voorshands voldoende aannemelijk gemaakt dat de balans tussen buitengerechtelijke kosten en de overige schade van de benadeelde onevenwichtig is. Uit dat overzicht volgt dat Columbus Groningen anderhalf keer zoveel aan buitengerechtelijke kosten heeft gedeclareerd als Unigarant aan de betreffende benadeelden heeft uitgekeerd. Ook als er rekening mee wordt gehouden dat Unigarant te weinig heeft uitgekeerd aan de benadeelden, lijkt de verhouding tussen buitengerechtelijke kosten en schade van de benadeelde zelf niet in evenwicht. Het hoge uurtarief van Columbus Groningen zal daar (in elk geval mede) debet aan zijn. Naar voorlopig oordeel van het hof is dan ook voldoende aannemelijk dat Columbus Groningen onredelijk hoge buitengerechtelijke kosten in rekening brengt.
kost, omdat ze zulke goede resultaten voor haar cliënten behaalt - wil uitschakelen en/of dat het beëindigen van de samenwerking door Unigarant onderdeel is van een plan van een aantal verzekeraars om Columbus Groningen ‘uit de markt te drukken’. Columbus c.s. komen op dit punt niet verder dan suggesties. En zelfs als Unigarant en andere verzekeraars Columbus Groningen al graag zouden zien verdwijnen, zoals Columbus c.s. suggereren, geldt dat Columbus Groningen Unigarant zelf van de argumenten heeft voorzien om de samenwerking te kunnen beëindigen.
5.De beslissing
€ 100.000,-, voor iedere dag dat Unigarant in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen;