ECLI:NL:GHARL:2024:5841

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
17 september 2024
Publicatiedatum
17 september 2024
Zaaknummer
200.333.549/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid verkoper voor gebrek aan accupakket van tweedehands elektrische auto in consumentenkoop

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 september 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen een consument, [appellant], en de verkoper, Lakeman Auto's B.V., betreffende een tweedehands Tesla Model S. De consument had de auto op 18 december 2021 gekocht voor € 32.500,-, maar ondervond problemen met het accupakket, dat op 18 mei 2022 niet meer functioneerde. De consument vorderde schadevergoeding van ongeveer € 12.500,- voor de vervangingskosten van het accupakket. De kantonrechter had deze vordering afgewezen, maar het hof oordeelde dat er sprake was van een consumentenkoop en dat de verkoper het wettelijk vermoeden van non-conformiteit (artikel 7:18 lid 2 BW) niet had weerlegd. Het hof concludeerde dat de verkoper aansprakelijk was voor de kosten van herstel, omdat het gebrek zich binnen vijf maanden na levering manifesteerde. Het hof bekrachtigde het tussenvonnis van de kantonrechter en vernietigde het eindvonnis, waarbij het de verkoper veroordeelde tot betaling van de vervangingskosten en terugbetaling van eerder betaalde bedragen door de consument. De proceskosten werden ook aan de verkoper opgelegd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.333.549/01
zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 10097435
arrest van 17 september 2024
in de zaak van
[appellant],
die woont in [woonplaats1] ,
die hoger beroep heeft ingesteld,
en bij de kantonrechter optrad als eiser,
hierna:
[appellant],
advocaat: mr. L.A.M. van den Eeden te Eindhoven,
tegen
Lakeman Auto's B.V.,
die is gevestigd in Almere,
die ook hoger beroep heeft ingesteld,
en bij de kantonrechter optrad als gedaagde,
hierna:
Lakeman,
advocaat: mr. H.R. Yucesan te Almere.

1.Het verloop van de procedure bij het hof

[appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen de vonnissen die de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, op 30 november 2022 en 12 juli 2023 tussen partijen heeft uitgesproken. Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit:
• de dagvaarding in hoger beroep
• de memorie van grieven
• de memorie van antwoord tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep (met producties)
• de memorie van antwoord in het incidenteel hoger beroep (met producties)
• een akte uitlaten producties van Lakeman.

2.De kern van de zaak

2.1
Het gaat in deze zaak om de vraag of Lakeman als verkoper van een Tesla jegens [appellant] , de koper van de auto, aansprakelijk is voor een gebrek aan (de batterijen van) de auto.
2.2
[appellant] heeft bij de kantonrechter gevorderd dat Lakeman wordt veroordeeld aan hem ongeveer € 12.500,- aan schadevergoeding te betalen wegens de door hem, [appellant] , gemaakte kosten ter vervanging van de batterijen.
2.3
De kantonrechter heeft deze vordering afgewezen. De bedoeling van het hoger beroep van [appellant] is dat de afgewezen vordering alsnog wordt toegewezen.
Lakeman is het niet eens met de wijze waarop de kantonrechter de afwijzing van de vordering van [appellant] heeft gemotiveerd. Volgens haar had de kantonrechter de vordering ook om andere redenen moeten afwijzen.
2.4
Het hof komt tot een ander oordeel dan de kantonrechter en zal de vordering van [appellant] alsnog toewijzen. Dit oordeel wordt hierna uitgelegd. Het hof zal daartoe eerst de relevante feiten vermelden en daarna de tussen partijen bestaande geschilpunten bespreken. In dat verband zal het hof, voor zover dat nodig is, ook ingaan op de bezwaren (‘grieven’) van partijen tegen de vonnissen van de kantonrechter.

3.De relevante feiten

3.1
[appellant] heeft op 18 december 2021 bij Lakeman een Tesla Model S met kenteken [kenteken] uit 2013 en een kilometerstand van ongeveer 175.000 (hierna: de auto) gekocht voor € 32.500,-. Lakeman heeft [appellant] de verkoopprijs in rekening gebracht in een factuur van 18 december 2021.
Lakeman had met de auto geadverteerd. In de advertentie was onder meer vermeld:

!! LET OP GEEN HUURKOOP MOGELIJK !!! WORDT VERKOCHT IN OPDRACHT VAN EEN KLANT !’.
3.2
De auto was eerst eigendom van de heer [naam1] (hierna: [naam1] ). Lakeman heeft € 24.000,- aan [naam1] betaald voor de auto. Het kenteken van de auto is voorafgaand aan de verkoop aan [appellant] overgezet op de naam van Lakeman en daarna op de naam van [appellant] .
3.3
[appellant] heeft een BMW ingeruild bij Lakeman voor € 3.500,-. Hij heeft een op 29 januari 2022 gedateerde inruilverklaring van Lakeman ontvangen.
3.4
De auto is op 17 januari 2022 gezien bij het Tesla Service Center in Boschdijk-Eindhoven, met de opmerking:

Cst states that MCU is black an IC still active. 3/4 of Jan cst was here for some issues. Please Check SV. We are unable to exactly pinpoint the root cause of your concern. The were some internal communication errors which we were able to clear after updating the vehicle firmware and installing maps on the SD card.’
3.5
Op 18 mei 2022 startte de auto niet meer. De auto is toen afgevoerd naar het Tesla Service Center waar volgens [appellant] is geconstateerd dat het accupakket kapot was. Het Tesla Service Center heeft voor de vervangingskosten op 24 mei 2022 een offerte van
€ 12.403,35 uitgebracht.
3.6
In een e-mail van 20 mei 2022 namens [appellant] is aan Lakeman meegedeeld dat het accupakket ‘overleden’ is, dat reparatie van het pakket niet mogelijk is en dat met het plaatsen van een nieuw pakket € 12.403,35 is gemoeid. Lakeman wordt aansprakelijk gesteld voor dit gebrek en in de gelegenheid gesteld zelf voor reparatie/vervanging te zorgen, bij gebreke waarvan zij aansprakelijk wordt gehouden voor de herstelkosten.
3.7 In een e-mail van 21 mei 2022 heeft Lakeman geschreven dat de auto is verkocht zonder garantie (op de accu). Zij heeft dat in een e-mail van 23 mei 2022 herhaald. In die e-mail adviseerde zij [appellant] voor een second opinion naar Tesla te gaan.
3.8 In een brief aan Lakeman van 25 mei 2022 heeft de advocaat van [appellant] bestreden dat de auto zonder garantie is verkocht en erop gewezen dat [appellant] aanspraak heeft op consumentenbescherming. Lakeman is gesommeerd om uiterlijk vóór 1 juni 2022 de vervangingskosten van het accupakket te vergoeden of opdracht te geven tot vervanging aan het Tesla Service Center.
3.9
Lakeman heeft niet aan deze sommatie voldaan en heeft herhaald dat de auto zonder garantie is gekocht. Wel schreef zij in een e-mail van 18 juni 2022 aan de advocaat van [appellant] onder meer:

Ik verzoek uw cliënt nogmaals om een second opinion elders te laten uitvoeren, wij willen dit evt. ook kostenloos voor uw client doen, mocht er nog iets vervangen moeten worden zal uw client de onderdelen zelf moeten betalen, en na intern overleg willen wij arbeid / montagekosten voor onze rekening nemen.’
3.1
In een vonnis in kort geding van 21 juli 2022 heeft de kantonrechter te Almere de vordering van [appellant] op Lakeman tot vergoeding van de reparatiekosten afgewezen.
3.11
In een e-mail van 27 juli 2022 aan Lakeman heeft de advocaat van [appellant] onder meer het volgende geschreven:

Zoals ook in de uitspraak weergegeven heeft u voorgesteld om een second opinion uit te laten voeren en zich bereid verklaard de kosten hiervoor op u te nemen.Hierbij verzoek ik u om mij te bevestigen dat u deze bereidheid nog steeds heeft en daarbij concreet aan te geven hoe u deze second opinion inhoud wilt geven.’
De advocaat heeft Lakeman een termijn tot 3 augustus 2022 gesteld voor een reactie. Die termijn is later verlengd, eerst tot 8 augustus en toen tot 12 augustus 2022.
In een e-mail van 15 augustus 2022 schreef de advocaat van [appellant] aan Lakeman:

Voor de goede orde bevestig ik hierbij het telefoongesprek van zojuist waarbij als reactie op mijn mail van 27 juli werd meegedeeld dat “alles wordt afgewezen”.’
3.12
[appellant] heeft de auto door het Tesla Service Center laten repareren. Het Tesla Service Center heeft [appellant] op 13 december 2022 € 12.509,03 in rekening gebracht voor het vervangen van het accupakket en € 261,46 voor de aanschaf van een adapter, in totaal € 12.770,49. [appellant] heeft op 1 en 3 november 2022 respectievelijk € 10.000,- en
€ 2.770,49 aanbetaald op deze factuur.
Op de factuur staat onder meer vermeld:

HV pack needs replacement, due internal failure of some voltage components.(…)Remanufactured pack installed and verified vehicle operation.’

4.De beoordeling van het geschil

Tussen Lakeman en [appellant] is sprake van een consumentenkoop
4.1
Volgens Lakeman heeft zij de auto niet verkocht aan [appellant] , maar heeft zij slechts bemiddeld bij de verkoop van de auto door [naam1] aan [appellant] . Er was sprake van consignatie. Dat blijkt volgens haar ook uit de in 3.1 geciteerde tekst uit de advertentie. [naam1] is ook actief betrokken geweest bij de verkoop van de auto. Hij is naar de garage van Lakeman gekomen om het een en ander aan [appellant] uit te leggen over de auto en om de auto te resetten. Omdat [appellant] de aankoop van de auto moest financieren en de financiële instelling een particuliere verkoop niet wilde financieren, is de auto vanuit de voorraad van Lakeman ‘verkocht’. Dat was een papieren transactie. De bedoeling van partijen was dat [naam1] de auto aan [appellant] verkocht.
4.2
Het betoog van Lakeman komt erop neer dat niet zij maar [naam1] de contractspartij van [appellant] is betreffende de koop van de auto door [appellant] en dat zij daarbij slechts namens [naam1] heeft gehandeld. Het antwoord op de vraag of iemand jegens een ander bij het sluiten van een overeenkomst in eigen naam - dat wil zeggen als wederpartij van die ander - is opgetreden, hangt af van wat hij en die ander daarover jegens elkaar hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden. Een bevestigend antwoord op deze vraag, die van feitelijke aard is, wordt niet uitgesloten door de omstandigheid dat die ander wist dat degene met wie hij handelde, dit ten behoeve van een opdrachtgever deed. [1]
4.3
[appellant] heeft zijn stelling dat hij de auto van Lakeman heeft gekocht ruimschoots onderbouwd. De auto is door Lakeman te koop aangeboden en stond ook in de bedrijfsruimte van Lakeman. De auto was eigendom van Lakeman en is door Lakeman aan [appellant] in rekening gebracht. Op de factuur is niet vermeld dat Lakeman daarbij handelde namens [naam1] . [appellant] moest de verkoopprijs aan Lakeman betalen. Hij heeft zijn oude auto ook bij Lakeman ingeruild. Onder deze omstandigheden mocht [appellant] ervan uitgaan dat Lakeman en niet [naam1] , de vorige particuliere eigenaar van de auto, de auto aan hem verkocht. Dat zou anders zijn indien Lakeman hem ondubbelzinnig duidelijk zou hebben gemaakt dat zij slechts als bemiddelaar optrad. [appellant] heeft gemotiveerd gesteld dat Lakeman hem dat niet duidelijk heeft gemaakt. Het volgt ook niet zonder meer uit de tekst van de advertentie. De enkele vermelding dat de auto in ‘opdracht van een klant’ wordt verkocht, maakt niet (ondubbelzinnig) duidelijk dat de klant en niet het garagebedrijf als verkoper zal optreden. Bovendien, zelfs als het [appellant] al bekend zou zijn geweest dat Lakeman handelde in opdracht van [naam1] , betekent dit zoals hiervoor is overwogen nog niet dat Lakeman niet voor zichzelf heeft gehandeld. Dat [naam1] een rol heeft gehad bij de voorlichting over de auto - volgens [appellant] was die rol overigens zeer beperkt - betekent evenmin dat [appellant] ervan moest uitgaan dat niet Lakeman, maar [naam1] zijn contractspartij was.
4.4
Lakeman heeft de stelling van [appellant] dat hij de auto van Lakeman, en niet van [naam1] , heeft gekocht, dan ook onvoldoende weersproken. Het hof gaat er dan ook vanuit dat Lakeman de verkoper van de auto was. Bij deze stand van zaken is bewijslevering niet aan de orde en kan bovendien in het midden blijven of het verweer van Lakeman op dit punt een ‘gedekt verweer’ is.
4.5
Omdat de koopovereenkomst tussen partijen betrekking heeft op een roerende zaak, Lakeman daarbij in het kader van zijn bedrijfsuitoefening handelde en [appellant] als natuurlijk persoon handelde buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit, is sprake van een consumentenkoop (vgl. artikel 7:5 lid 1 BW). [2]
Het wettelijk vermoeden (7:18 lid 2 BW) geldt dat de auto bij de aflevering niet aan de overeenkomst beantwoordde4.6 Tussen partijen staat niet ter discussie dat vijf maanden na de levering van de auto sprake was van problemen met het accupakket. De accu viel uit, waardoor de auto niet meer kon rijden. De auto had toen dus een gebrek. Indien dat gebrek ten tijde van de levering bestond, zou de auto niet aan de overeenkomst hebben beantwoord, gelet op de leeftijd, kilometerstand en koopprijs. Ook daarover verschillen partijen overigens niet van mening. Daaraan doet niet af dat zij wel van mening verschillen over de oorzaak van het gebrek (waarover hierna meer).
4.7
Het gebrek manifesteerde zich vijf maanden na de levering van de auto. Om die reden wordt vermoed dat de auto bij de levering al niet aan de overeenkomst beantwoordde
(art. 7:18 lid 2 BW). Dat vermoeden is geen weerlegbaar vermoeden, zodat de verkoper niet kan volstaan met het ontzenuwen van (dat wil zeggen twijfel zaaien over) dat vermoeden, maar tegendeelbewijs moet leveren. [3] Lakeman dient dus te bewijzen dat het gebrek aan de accu ten tijde van de levering nog niet aanwezig was. Daarvan is sprake als de accu toen nog niet uitviel of de omstandigheid waardoor dat uitvallen vijf maanden later werd veroorzaakt toen nog niet aanwezig was. De kantonrechter heeft Lakeman dan ook terecht in het tussenvonnis van 30 november 2022 in de gelegenheid gesteld te bewijzen dat het gebrek aan de auto, meer in het bijzonder de uitval van het accupakket, het gevolg is of zijn oorsprong vindt in een omstandigheid die zich na de aflevering van de auto heeft voorgedaan. Het hof stelt overigens vast dat Lakeman tegen de beslissing over de bewijslastverdeling ook geen grief heeft gericht.
Dat Lakeman geen second opinion heeft laten verrichten, komt voor zijn risico4.8 De accu van de auto is eind 2022 vervangen door een gereviseerde accu (zie 3.12). Lakeman heeft voorafgaand aan deze reparatie niet zelf onderzoek gedaan, of laten doen, naar de staat van de auto en de accu en naar het bestaan van en de oplossing voor mogelijke problemen met de (accu van de) auto.
4.9
Uit de in 3.11 aangehaalde e-mailwisseling tussen de advocaat van [appellant] en Lakeman volgt dat de advocaat van [appellant] Lakeman heeft herinnerd aan een tijdens de behandeling van het kort geding door Lakeman gedaan aanbod om een second opinion te laten uitvoeren en dat die advocaat Lakeman heeft uitgenodigd om binnen een bepaalde termijn te laten weten of en op welke wijze zij daar invulling aan wilde geven. Er volgt ook uit dat Lakeman, ook nadat de termijn tweemaal was verlengd, daar geen gebruik van heeft willen maken.
4.1
Lakeman stelt nu dat de heer [naam2] , met wie de advocaat van [appellant] telefonisch contact had, op 15 augustus 2022 niet heeft gezegd dat ‘alles wordt afgewezen’, zoals is vermeld in de die dag per e-mail verstuurde gespreksbevestiging. [naam2] zou hebben gezegd dat de heer [naam3] op vakantie was en dat de advocaat van [appellant] later moest terugbellen. Dat betoog is onvoldoende onderbouwd gelet op de niet voor misverstand vatbare gespreksbevestiging in de e-mail van 15 augustus 2022 en gelet op het feit dat Lakeman niet op deze e-mail heeft gereageerd. Het hof gaat er dan ook vanuit dat Lakeman ervoor heeft gekozen geen gebruik te maken van de mogelijkheid een eigen onderzoek te doen naar de aard en oorzaak van de problemen met de auto. Het gevolg daarvan is dat indien onduidelijkheid bestaat over de oorzaak van deze problemen, die had kunnen worden weggenomen door een eigen onderzoek (in opdracht dus van Lakeman), het feit dat dit onderzoek niet heeft plaatsgevonden voor risico van Lakeman komt. Indien daardoor ook niet kan worden vastgesteld of de problemen aan de accu het gevolg zijn van een omstandigheid die zich al voordeed ten tijde van de aflevering van de auto of dat deze problemen later zijn ontstaan, komt deze onduidelijkheid ook voor risico van Lakeman. Lakeman dient immers te bewijzen dat de problemen aan de accu niet het gevolg zijn van een omstandigheid die zich al bij de aflevering voordeed.
Lakeman heeft niet bewezen dat het gebrek na de levering van de auto is ontstaan4.11 Volgens de kantonrechter heeft Lakeman bewezen dat het gebrek na de aflevering van de auto is ontstaan. De kantonrechter heeft dit oordeel gebaseerd op de getuigenverklaringen van de vorige eigenaar van de auto, [naam1] , en van een vriend van [appellant] , [naam4] , die aanwezig was bij de onderhandelingen over de koop van de auto en die met [appellant] een proefrit met de auto heeft gemaakt. Ook heeft de kantonrechter in aanmerking genomen dat bij een servicebeurt door Tesla kort na de aflevering geen gebrek aan de hoofdbatterij is geconstateerd en dat [appellant] de auto vijf maanden lang zonder problemen heeft kunnen gebruiken.
[naam1] heeft als getuige verklaard dat hij nooit problemen heeft gehad met de hoofdbatterij van de auto. Alleen de 12 volt accu van de auto is vervangen. Soms moest de auto worden gereset omdat het hoofdscherm op zwart bleef staan.
[naam4] heeft verklaard dat hij met [appellant] een testrit van 20 minuten met de auto heeft gemaakt en dat de auto prima functioneerde, op het navigatiescherm na.
4.12
De auto is inderdaad in januari 2022 gezien door het Tesla Service Center. Uit de in 3.4 aangehaalde documentatie van dat bezoek volgt niet dat toen ook onderzoek is gedaan naar de accu. [appellant] heeft gemotiveerd weersproken dat de auto kort na de aflevering voor een servicebeurt naar Tesla is gegaan. [appellant] heeft met een verwijzing naar de website van Tesla en de factuur betreffende het bezoek aan Tesla voldoende aannemelijk gemaakt dat van een servicebeurt geen sprake was, de auto alleen voor het updaten van het navigatiesysteem door Tesla is gezien en Tesla toen niet de hoofdaccu heeft gecontroleerd. Dat vindt bevestiging in het door [appellant] overgelegde rapport van Dekra van 26 januari 2024, waarin onder meer is aangegeven:

Het uitlezen van het accupakket (SOH) wordt niet door het voertuig ondersteund en is daardoor niet mogelijk.’ Die bevinding is niet door Lakeman weersproken. Er kan dan ook niet van worden uitgegaan dat tijdens het bezoek aan het Tesla Service Center het accupakket is uitgelezen. Het enkele feit dat de auto kort na de aflevering bij het Tesla Service Center is geweest, draagt dan ook niet bij aan het ook door Lakeman te leveren bewijs dat het probleem niet het gevolg is van een omstandigheid die ten tijde van de aflevering al wel aanwezig was.
4.13
Uit de verklaringen van genoemde getuigen in combinatie met de door de kantonrechter in aanmerking genomen omstandigheden kan inderdaad worden afgeleid dat het probleem van het uitvallen van de hoofdaccu zich vóór, tijdens en gedurende vijf maanden na de aflevering niet heeft gemanifesteerd. Maar dat wil nog niet zeggen dat dit probleem, dat zich na vijf maanden wel manifesteerde, niet het gevolg is van of zijn oorsprong vindt in een omstandigheid die ten tijde van de aflevering al wel aanwezig was. Dat sprake was van een gebrek in het accupakket, dat zich nog niet had gemanifesteerd, is met deze getuigenverklaringen en de door de kantonrechter in aanmerking genomen omstandigheden dan ook nog niet uitgesloten.
4.14
Uit de overgelegde informatie over de vervanging van de hoofdbatterij blijkt niet wat de oorzaak van het defect aan de batterij was, en evenmin of die oorzaak kort daarvoor - in elk geval niet langer dan vijf maanden daarvoor - was ontstaan, of al langer aanwezig was en zich pas na vijf maanden manifesteerde. Wellicht had dat duidelijk kunnen worden wanneer onderzoek was verricht naar de aard en oorzaak van het uitvallen van de hoofdbatterij, maar dat onderzoek heeft niet plaatsgevonden. Zoals hiervoor is overwogen, komt dat voor risico van Lakeman, die niet is ingegaan op het aanbod van [appellant] om mee te werken aan dat onderzoek.
4.15
Lakeman heeft nog aangevoerd dat de rijstijl van [appellant] de oorzaak is van het gebrek aan de accu. Hij heeft die, door [appellant] weersproken, stelling niet onderbouwd. Het is dan ook niet meer dan een ongefundeerde suggestie, waaraan het hof voorbijgaat. Dat de oorzaak is gelegen in degradatie van de accu, heeft Lakeman evenmin aannemelijk gemaakt. Degradatie leidt ertoe dat de capaciteit van de accu in de loop van de tijd vermindert. In dit geval was geen sprake van het verminderen van de accucapaciteit, maar van uitval van de accu, een heel ander fenomeen.
4.16
Lakeman heeft nog aangeboden te bewijzen dat de auto bij aflevering niet behept was met het gebrek, maar hij heeft dat bewijsaanbod niet gespecificeerd. Hij heeft de namen van een aantal getuigen genoemd, maar het is onduidelijk of deze getuigen iets kunnen verklaren over dit bewijsthema, of over een van de andere thema’s ten aanzien waarvan Lakeman getuigenbewijs heeft aangeboden. Ook is onduidelijk of de getuigen iets kunnen verklaren over de oorzaak van het uitvallen van de accu, en daarmee over de vraag of dat uitvallen veroorzaakt is door een omstandigheid die zich pas na de aflevering heeft voorgedaan. Het hof zal het bewijsaanbod dan ook passeren. De conclusie is dat Lakeman niet heeft bewezen dat de omstandigheid waardoor de accu uitviel tijdens de aflevering van de auto nog niet aanwezig was. [4]
[appellant] heeft aanspraak op vergoeding van de kosten van herstel4.17 Volgens Lakeman heeft [appellant] geen aanspraak op vergoeding van de kosten van herstel van het gebrek aan de accu omdat zij, Lakeman, niet in verzuim is komen te verkeren.
4.18
Op grond van artikel 7:21 lid 1 onder b BW kan de koper herstel van de afgeleverde zaak vorderen indien de verkoper hieraan redelijkerwijs kan voldoen. De kosten van herstel mogen niet aan de koper in rekening worden gebracht (lid 2) en de verkoper dient zijn verplichting tot herstel bovendien binnen een redelijke termijn na te komen (lid 3). Als bij een consumentenkoop herstel onmogelijk is of niet van de verkoper kan worden gevergd, heeft de koper geen recht op herstel (lid 4). Indien bij een consumentenkoop de verkoper niet binnen een redelijke tijd nadat hij daartoe door de koper schriftelijk is aangemaand aan zijn verplichting tot herstel heeft voldaan, is de koper bevoegd het herstel door een derde te laten plaatsvinden. De koper kan de kosten daarvan vervolgens op de verkoper verhalen (lid 6).
4.19
Gesteld noch gebleken is dat Lakeman redelijkerwijs niet voor herstel kon zorgdragen, bijvoorbeeld door de auto ter reparatie aan te bieden bij het Tesla Service Center of een andere gespecialiseerd reparatiebedrijf. Ook is gesteld noch gebleken dat herstel van de accu, en daarmee van de auto, niet van Lakeman kon worden gevergd. [appellant] heeft dan ook aanspraak op vergoeding van de door hem gemaakte kosten van herstel indien hij Lakeman schriftelijk heeft aangemaand aan zijn verplichting tot herstel te voldoen en Lakeman niet binnen redelijke tijd aan die aanmaning gevolg heeft gegeven.
4.2
Namens [appellant] is Lakeman in een e-mail van 20 mei 2022 meegedeeld dat de accu ‘was overleden’ en is haar gevraagd te zorgen voor herstel van de auto. Daarbij is aangegeven dat indien Lakeman dat zou nalaten, [appellant] zelf voor herstel zou zorgen en dat de kosten daarvan ruim € 12.000,- zouden bedragen (zie 3.6). Toen Lakeman vervolgens ‘niet thuis gaf’ door de claim af te wijzen (zie 3.7) heeft de advocaat van [appellant] Lakeman in een brief van 25 mei 2022 nogmaals in de gelegenheid gesteld om of zelf voor herstel te zorgen of de herstelkosten voor haar rekening te nemen (zie 3.8).
4.21
Daarmee heeft [appellant] Lakeman, overeenkomstig de eis van artikel 7:21 lid 6 BW, een redelijke termijn gesteld om aan haar verplichting tot herstel te voldoen. Lakeman heeft die termijn ongebruikt laten verstrijken. Zij heeft [appellant] weliswaar gesuggereerd om een second opinion door Tesla te laten verrichten, maar heeft niet aangegeven dat zij bij een bepaalde uitkomst van die second opinion bereid zou zijn om de herstelkosten alsnog voor haar rekening te nemen (zie 3.9). Bovendien ging Lakeman er ten onrechte vanuit dat [appellant] nog niet met de auto naar Tesla was geweest. De door [appellant] aangegeven kosten van herstel waren gebaseerd op een offerte van het Tesla Service Center. Enkele maanden later heeft [appellant] Lakeman de mogelijkheid van een second opinion nog geboden, maar heeft Lakeman daarvan geen gebruik willen maken. [appellant] heeft de auto pas daarna laten herstellen.
4.22
De conclusie is dat de auto pas in opdracht van [appellant] door Tesla is hersteld nadat [appellant] eerst Lakeman had aangemaand om binnen een redelijke termijn zelf voor herstel te zorgen en Lakeman van die gelegenheid geen gebruik heeft gemaakt (en evenmin van de later nog geboden gelegenheid om de auto te laten onderzoeken). [appellant] heeft dan ook voldaan aan de eisen die artikel 7:21 BW stelt voor vergoeding van de kosten van herstel. Het betoog van Lakeman dat de vordering tot vergoeding van die kosten niet toewijsbaar is, omdat geen sprake is van verzuim, faalt dan ook. [5]
De hoofdvordering van [appellant] is toewijsbaar4.23 [appellant] vordert vergoeding van de door hem gemaakte kosten van vervanging van het accupakket. Tussen partijen staat niet ter discussie dat het accupakket is vervangen door het Tesla Service Center en dat [appellant] daarvoor € 12.509,03 in rekening is gebracht (zie 3.12).
4.24
Lakeman bestrijdt de noodzaak van vervanging van het accupakket. Volgens haar kan de hoofdbatterij, het accupakket, hersteld worden. Als er een probleem is met het accupakket, moet zorgvuldig beoordeeld worden of vervanging wel noodzakelijk is. Meestal kan worden volstaan met een reparatie. Eén accucel kan een accupakket, dat uit zeker 7.000 van die cellen bestaat, al onbruikbaar maken. Als dat het geval is, moet die accucel vervangen worden, niet het gehele accupakket. Pas na een zorgvuldig diagnoseonderzoek kan worden vastgesteld dat vervanging noodzakelijk is. Zo’n onderzoek heeft niet plaatsgevonden, zodat [appellant] niet heeft bewezen dat de vervanging noodzakelijk was, aldus Lakeman.
4.25
Op de in 3.12 aangehaalde factuur betreffende de vervanging van de batterijen heeft het Tesla Service Center vermeld dat het accupakket (‘HV pack’) vervangen moet worden vanwege ‘
internal failure of some voltage components’. Daaruit volgt dat het Tesla Service Center wel degelijk onderzoek heeft gedaan naar de oorzaak van het uitvallen van het accupakket en heeft geconcludeerd dat die oorzaak niet verholpen kon worden door een reparatie van (een deel van) het accupakket, maar dat vervanging noodzakelijk is. Met deze (weliswaar beknopt omschreven) analyse van het Tesla Service Center heeft [appellant] de noodzaak van vervanging van het volledige accupakket voldoende onderbouwd.
4.26
Het is vervolgens aan Lakeman om deze, onderbouwde, stelling van [appellant] gemotiveerd te weerspreken. Dat heeft zij niet gedaan. Zij is blijven steken in algemeenheden, maar heeft niet onderbouwd waarom bij deze auto met dit probleem aan de hoofdaccu, anders dan het Tesla Service Center oordeelde, vervanging van de hoofdaccu niet noodzakelijk was. Dat Lakeman haar verweer op dit punt niet kan concretiseren, omdat geen second-opinion is verricht, komt zoals gezegd voor haar risico.
4.27
De conclusie is dat Lakeman onvoldoende heeft weersproken dat vervanging van de hoofdaccu noodzakelijk was. Dat betekent dat de kosten van deze vervanging voor vergoeding in aanmerking komen. [appellant] heeft dan ook aanspraak op vergoeding door Lakeman van de door het Tesla Service Center aan hem in rekening gebrachte kosten van
€ 12.509,03, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 november 2022, de dag van de (laatste) aanbetaling.
4.28
De vordering tot vergoeding van € 899,- aan buitengerechtelijke kosten is niet toewijsbaar. [appellant] heeft niet aannemelijk gemaakt dat zijn advocaat niet onder het bereik van de proceskostenveroordeling vallende werkzaamheden heeft verricht tot voldoening van de vordering tot vergoeding van de kosten van herstel, nadat die was ontstaan.
Conclusies4.29 De vorderingen van [appellant] zijn grotendeels toewijsbaar. Dat betekent dat het hof het eindvonnis van de kantonrechter van 17 juli 2023 zal vernietigen. Het tussenvonnis van 30 november 2022, waartegen Lakeman grieven heeft gericht, zal worden bekrachtigd. [6]
4.3
Lakeman zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure bij de kantonrechter (salaris gemachtigde: 2,5 punten à € 311,-) en bij het hof (1,5 punt, tarief II voor zowel het hoger beroep van [appellant] als dat van Lakeman). [7] Onder die kosten vallen ook de nakosten die nodig zijn voor de betekening van de uitspraak en de wettelijke rente daarover. De rente is verschuldigd vanaf veertien dagen na die betekening. [8]
4.31
Lakeman zal ook worden veroordeeld tot terugbetaling aan [appellant] van € 514,-, het bedrag dat [appellant] aan Lakeman heeft betaald op grond van het te vernietigen vonnis van de kantonrechter, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 juli 2023.
4.32
De veroordelingen in deze uitspraak kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een van partijen de beslissing van het hof voorlegt aan de Hoge Raad (uitvoerbaarheid bij voorraad).

5.De beslissing

Het hof:
5.1
bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad van 30 november 2022;
5.2
vernietigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad van 12 juli 2023 en beslist als volgt;
5.3
veroordeelt Lakeman om aan [appellant] te betalen € 12.509,03, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 november 2022 tot aan de dag van betaling;
5.4
veroordeelt Lakeman tot terugbetaling aan [appellant] van € 514,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 juli 2023 tot aan de dag van terugbetaling;
5.5
veroordeelt Lakeman tot betaling van de volgende proceskosten van [appellant] tot aan de uitspraak van de kantonrechter:
€ 693,- aan griffierecht
€ 131,18 aan kosten voor het betekenen (bekendmaken) van de dagvaarding aan Lakeman
€ 777,50 aan salaris van de gemachtigde van [appellant]
en tot betaling van de volgende proceskosten van Lakeman in hoger beroep:
€ 343,- aan griffierecht
€ 132,42 aan kosten voor het betekenen (bekendmaken) van de dagvaarding aan Lakeman
€ 1.821,- aan salaris van de advocaat van [appellant] ;
5.6
bepaalt dat al deze kosten moeten worden betaald binnen 14 dagen na vandaag;
5.7
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.8
wijst af wat verder is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mrs. H. de Hek, R.E. Weening en J.E. Wichers, en is door de rolraadsheer in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 17 september 2024.

Voetnoten

1.Vaste rechtspraak sinds HR 11 maart 1977, ECLI:NL:HR:1977:AC1877 (Kribbebijter).
2.Grief 1 van Lakeman faalt.
3.HR 5 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1666.
4.Grief I van [appellant] slaagt.
5.|Grief II van Lakeman faalt.
6.Grief IV van Lakeman faalt.
7.Grief II van [appellant] slaagt, grief III van Lakeman faalt.
8.HR 10 juni 2022, ECLI: NL:HR:2022:853.