ECLI:NL:GHARL:2024:5707

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
10 september 2024
Publicatiedatum
10 september 2024
Zaaknummer
200.340.219/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak in hoger beroep over oproeping in vrijwaring door Dexia

In deze zaak heeft Dexia Nederland B.V. hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, dat op 18 januari 2024 is uitgesproken. Dexia vordert in het hoger beroep de oproeping van een tussenpersoon, Perfect Partners Assurantie B.V., in vrijwaring. Het hof oordeelt dat Dexia niet-ontvankelijk is in haar vordering, omdat een incident tot vrijwaring niet voor het eerst in hoger beroep kan worden opgeworpen. Het hof stelt vast dat er geen ondeelbare rechtsverhouding bestaat tussen de klant en de tussenpersoon, wat betekent dat de vordering van Dexia niet kan worden toegewezen. Dexia had zich vergeefs beroepen op een eerder arrest van de Hoge Raad van 1 oktober 2021, waarin zij een uitzondering op de regel meende te lezen. Het hof veroordeelt Dexia tot betaling van de proceskosten in het incident, inclusief nakosten voor de betekening van de uitspraak. De hoofdzaak wordt verwezen naar de rol voor het nemen van een memorie van antwoord door de verweerster, met een volgende zitting op 22 oktober 2024.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.340.219/01
zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 10017090
arrest in het incident van 10 september 2024
in de zaak van
Dexia Nederland B.V.,
die is gevestigd in Amsterdam,
die hoger beroep heeft ingesteld
en bij de kantonrechter optrad als eisende partij,
eiseres in het incident,
hierna:
Dexia,
advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer in Amsterdam,
tegen
[verweerster],
die woont in [woonplaats1] ,
en bij de kantonrechter optrad als gedaagde partij,
verweerster in het incident,
hierna:
[verweerster],
advocaat: mr. J.B. Maliepaard in Rotterdam.

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

1.1
Dexia heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis dat de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Almere, op 18 januari 2024 tussen partijen heeft uitgesproken.
1.2
Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit:
• de dagvaarding in hoger beroep
• de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring van Dexia tevens houdende de memorie van grieven
• de conclusie van antwoord in het incident van [verweerster] .

2.Het oordeel van het hof

In het incident
2.1
Dexia vordert haar toe te staan de heer [naam1] als (toenmalig) medewerker van Perfect Partners Assurantie B.V. in vrijwaring op te roepen. [verweerster] concludeert tot afwijzing van de incidentele vordering van Dexia.
2.2
Het hof zal Dexia in haar vordering in het incident niet-ontvankelijk verklaren. Een incident tot vrijwaring kan namelijk niet voor het eerst in hoger beroep worden opgeworpen. Dit omdat als de vrijwaring zou worden toegestaan, de derde een instantie zou worden ontnomen. [1] Anders dan Dexia meent, is in dit geval – waarin, voor zover hier relevant, aan de orde is of [naam1] als tussenpersoon in strijd met de toen geldende regels [verweerster] heeft geadviseerd en als klant bij Dexia heeft aangebracht – geen sprake van een ondeelbare rechtsverhouding tussen [verweerster] en [naam1] . Dexia beroept zich om die reden al vergeefs op het arrest van HR 1 oktober 2021 [2] waarin zij – wat daar verder ook van zij – een uitzondering leest op voormeld uitgangspunt.
2.3
Omdat Dexia in het ongelijk zal worden gesteld, zal het hof Dexia tot betaling van de kosten van dit incident veroordelen. Onder die kosten vallen ook de nakosten die nodig zijn voor de betekening van de uitspraak. [3]
In de hoofdzaak
2.4
De hoofdzaak zal naar de rol worden verwezen voor het nemen van een memorie van antwoord door [verweerster] .

3.De beslissing

Het hof:
In het incident
3.1
verklaart Dexia niet-ontvankelijk in haar vordering;
3.2
veroordeelt Dexia tot betaling van de volgende proceskosten in het incident van [verweerster] :
• € 1.214,- aan salaris van de advocaat van [verweerster] (1 procespunt x appeltarief II);
In de hoofdzaak
3.3
verwijst de zaak naar de rol van 22 oktober 2024 voor het nemen van een memorie van antwoord door [verweerster] ;
3.4
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.H. Kuiper, W.F. Boele en J. Smit en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 10 september 2024.

Voetnoten

1.HR 14 december 2008, ECLI:NL:HR:2007:BB7189
3.HR 10 juni 2022, ECLI: NL:HR:2022:853.