Uitspraak
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
- binnen een jaar de geconstateerde gebreken te herstellen, primair op grond van § 27 UAV-GC 2005 en subsidiair op grond van § 28 UAV-GC 2005, op straffe van een dwangsom;
- een bedrag van € 31.572 exclusief btw te betalen op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b BW;
- een bedrag van € 2.828 exclusief btw te betalen op grond van artikel 6:96 lid 2 sub c BW.
4.Het oordeel van het hof
Dit plan van aanpak maakt deel uit van de aanbieding van [geïntimeerde] BV. In het plan van aanpak wordt in hoofdlijnen weergegeven hoe voldaan wordt aan de in de vraagspecificatie gestelde eisen en op welke punten [geïntimeerde] een meerwaarde wenst te bieden voor dit systeem.” In paragraaf 7 van het plan van aanpak heeft [geïntimeerde] opgenomen dat zij zich verplicht het systeem te ontwerpen met een 100% hogere ontwerplevensduur dan is opgenomen in de vraagspecificatie. Vervolgens is in paragraaf 7 opgenomen: “
verleent aanvullen de garantie in de vorm van een verlenging van de onderhoudstermijn te weten een verlenging van de onderhoudstermijn van 8 jaar.”
Wanneer echter de kwaliteit van het aangebodene uitgaat boven de in de Vraagspecificatie geëiste kwaliteit of de Opdrachtnemer aanbiedt het Werk op een eerder tijdstip op te leveren dan door de Vraagspecificatie wordt geëist, prevaleert de Aanbieding boven alle andere contractdocumenten met uitzondering van de Basisovereenkomst.”
5.De beslissing
- verklaart voor recht dat [geïntimeerde] jegens HHSK toerekenbaar tekort is geschoten in haar verplichtingen uit de overeenkomst van 19 februari 2010 doordat de ARE niet een minimaal debiet van 20m3/s kan realiseren;
- veroordeelt [geïntimeerde] om het gebrek aan de ARE, bestaande uit het niet realiseren van een minimaal debiet van 20m3/s voor eigen rekening en risico binnen twee jaar na dit arrest te herstellen op zodanige wijze dat dit minimale debiet wel wordt gehaald en bepaalt dat [geïntimeerde] een dwangsom verbeurt van € 5.000 voor ieder dag dat [geïntimeerde] – nadat dit arrest onder aanzegging van het verbeuren van deze dwangsom door HHSK aan [geïntimeerde] is betekend – in gebreke blijft met de nakoming van deze herstelverplichting, waarbij de dwangsom in totaal maximaal € 1.000.000 zal bedragen;
- veroordeelt [geïntimeerde] tot betaling aan HHSK van een bedrag van € 31.572 exclusief btw, te vermeerderen de wettelijke rente daarover vanaf de dag der dagvaarding (29 april 2022) tot aan de dag van gehele betaling;
- veroordeelt [geïntimeerde] tot betaling aan HHSK van een bedrag van € 2.828 exclusief btw, te vermeerderen de wettelijke rente daarover vanaf de dag der dagvaarding (29 april 2022) tot aan de dag van gehele betaling;