Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van de procedure bij het hof
2.De kern van de zaak en het oordeel van het hof
3.De vaststaande feiten
“3. HET KERKBESTUUR (parochiebestuur)
6.VERTEGENWOORDIGINGART. 511. De parochie wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd, voor zover dit betrekking heeft op vermogensrechtelijke rechtshandelingen de parochie betreffende:ofwel door de pastoor-voorzitter (of dienst kerkrechtelijk aangewezen plaatsvervanger) en de secretaris en wel te zamen;ofwel door de vice-voorzitter, zijnde de gemachtigde conform art. 26 lid 2, en de secretaris, en wel te zamen;ofwel door hun kerkrechtelijk daartoe aangewezen plaatsvervangers, en wel te zamen.2. Zij tekenen de officiële stukken van het kerkbestuur.
8.BEHEER EN REKENPLICHTART. 531. Het kerkbestuur heeft een voorafgaande schriftelijke machtiging nodig van de bisschop voor daden, die de grenzen van het gewone beheer te buiten gaan, met name voor:(…)c. het (…) vervreemden (…) van registergoederen (…).3.2. Ten tijde van de gang van zaken die heeft geleid tot het geschil was [naam2] (hierna: [naam2] ) pastoor-voorzitter van het parochiebestuur. [naam3] (hierna: [naam3] ) was toen secretaris en [naam4] (hierna: [naam4] ) was vice-voorzitter.
‘(…) Voorliggende voorlopige koopovereenkomst met dhr. [naam6] betreffende de kerk (…)Het bestuur kan nog niet instemmen met de koopovereenkomst zoals die er nu ligt. (…)Naar verluidt is ook dhr. [naam5] geïnteresseerd in de aankoop van de kerk. Gelet op de stand van de onderhandelingen met dhr. [naam6] zal het kerkbestuur geen initiatief nemen tot nader contact met dhr. [naam5] hierover. Mocht het initiatief van de heer [naam5] uitgaan, dan kan hij uiteraard aanhoord worden. Van belang is in dat geval onze positie ten aanzien van dhr. [naam6] te verduidelijken: Verdere stappen richting dhr. [naam5] zijn afhankelijk van de afloop en uitkomst van verdere gesprekken met dhr. [naam6] , waarbij het hierboven ingenomen standpunt van het kerkbestuur ten aanzien van de voorlopige koopovereenkomst leidend is”.
“Pastoor [naam2] bevestigt het verhaal maar wil nog niet in gaan op de keuze”.
De parochie (…), ten deze vertegenwoordigd door haar voorzitter (…) [naam2] en haar secretaris (…) [naam3] , hierna te noemen: “verkoper”
“Namens het kerkbestuur liet vice-voorzitter [naam4] weten dat volgens hem de verkoop aan [naam5] zo klaar als een klontje is. Alleen de pastoor kan de kerk niet verkopen daar is ook een handtekening voor nodig van de penningmeester van het parochiebestuur en ook het Bisdom zal zijn goedkeuring er aan moeten geven volgens [naam4] ”.
€ 330.000.
3.13. Uit de verklaringen die enkele getuigen in het voorlopig getuigenverhoor hebben afgelegd, wordt het volgende geciteerd.
[naam5] heeft verklaard:
“(…) Ik werd op 29 mei 2020 gebeld door [naam4] (…). Hij vertelde mij dat het bestuur van de Parochie de vorige dag had vergaderd en had besloten niet verder met [naam6] te onderhandelen over de verkoop van de kerk. Hij vroeg mij: “heb jij nog interesse?”. (…) Ik bevestigde dat ik nog steeds interesse had. Hij vertelde mij dat [naam2] het dossier behandelde en stelde voor dat ik een afspraak met [naam2] zou maken. Ik belde [naam2] en sprak diezelfde middag met hem af (…). [naam2] toonde mij een taxatierapport van de kerk dat uitkwam op een waarde van € 345.000 exclusief kosten koper. Hij vertelde mij dat ik de kerk voor € 320.000 exclusief kosten koper kon kopen. Ik heb daar heel kort over nagedacht, niet langer dan ongeveer tien seconden. Daarna heb ik hem geantwoord “dan koop ik onvoorwaardelijk de kerk, ik kan het gelijk aftikken”. Naar mijn beleving zijn wij toen tot overeenstemming over de koop gekomen. (…) Wij spraken af dat [naam2] een voorlopig koopcontract zou opstellen. Dat heeft hij ook gedaan en dat heeft hij mij op 10 juni 2020 bij mij thuis overhandigd en dat hebben wij op 11 juni 2020 doorgenomen.(…)Ik heb op 10 juni 2020 ten overstaan van [naam2] de koopovereenkomst ondertekend. (…) [naam2] zei toen tegen mij dat hij ervoor zou zorgen dat de handtekeningen van het parochiebestuur zouden worden gezet.(…)Ik realiseerde mij dat er dubbele toestemming nodig was: van het parochiebestuur en van het Bisdom. [naam2] zei mij op 10 juni 2020 dat hij dat zou regelen en dat dat goed kwam. De sfeer was niet zodanig dat ik daaraan twijfelde. Ik beschouwde dat als formaliteiten en nam aan dat het allemaal geregeld was. Na vragen over opheldering benadruk ik dat ik er op 10 juni 2020 vanuit ging dat de toestemming van het parochiebestuur al rond was, [naam2] zou dat regelen.(…)Op 11 juni 2020 hadden wij afgesproken om op 26 juni 2020 in de kerk bij elkaar te komen. (…) Toen vertelde [naam2] mij dat het parochiebestuur en het Bisdom akkoord waren met de overdracht aan mij. [naam2] vertelde mij echter ook dat er een kink in de kabel was gekomen: [naam6] had beslag laten leggen op de kerk. [naam2] vertelde mij dat ik mij daarover geen zorgen hoefde te maken. De Parochie had een goed en gereputeerd advocatenkantoor (…) in de arm genomen en [naam2] zei dat het goed zou komen. Ik ging ervan uit dat het nog wel een poos zou kunnen duren voordat de overdracht zou kunnen plaatsvinden. [naam2] en ik maakten geen concrete afspraak, anders dan dat wij elkaar op de hoogte zouden houden over de voortgang van de juridische procedure. In de daarop volgende periode tot 16 december 2020 heb ik vijf keer gebeld met [naam2] en [naam4] om te vragen hoe de stand van zaken was. zij antwoordden mij dat de procedure tegen [naam6] nog steeds liep (…)”
“(…) Ik belde hem[ [naam5] , toev. Hof]
om te zeggen dat als hij interesse in de aankoop van de kerk heeft dat hij meneer [naam2] zou moeten bellen. Hij zei dat hij daarna snel [naam2] zou bellen. (…) [naam5] zocht een paar maanden later contact met mij. Toen was er een kink in de kabel gekomen. [naam6] is toen ook verder in gesprek gegaan met pastoor [naam2] . Dat liep blijkbaar parallel met de gesprekken tussen [naam2] en [naam5] . (…) Er is helder gezegd dat er goedkeuring van het kerkbestuur vereist was. [naam2] moest ons nog een document met voorwaarden en onderbouwing voorleggen. Uiteindelijk moet er dan nog getekend worden door de voorzitter en de secretaris van het kerkbestuur. Als het kerkbestuur het ermee eens was moest het nog langs het bisdom. (…)“Op de vraag van de raadsheer-commissaris: ‘Maar [naam2] was geen mandaat gegeven?’:
Het was geen mandaat. Hij was wel het aanspreekpunt voor externen. Uiteindelijk moest er voor goedkeuring van het kerkbestuur van alles op papier staan, waaronder een taxatierapport en een concept-koopcontract. (…)”Op de vraag van mr. Stevens: “(…) Wanneer heeft [naam2] dat document teruggekoppeld aan het kerkbestuur?
”:“In een reguliere bestuursvergadering. Wanneer precies weet ik zo snel niet. Ik heb alleen de versie gezien met de handtekening van meneer [naam5] eronder. (…)”en op de opmerking van Mr. Stevens: “u zou volgens dat artikel hebben gezegd dat de verkoop met [naam5] zo klaar als een klontje is.”
“Ik kan dat onmogelijk hebben gezegd. Ik heb dat niet gezegd. In alle contact met de pers heb ik gezegd dat er instemming van het bestuur en het bisdom moet zijn. (…)”.
“(…) Ik heb hem gezegd dat ik een conceptkoopovereenkomst zou opstellen en dat ik dat verder met hem zou bespreken. (…) Ik denk dat ik (…) de overeenkomst toen naar meneer [naam5] heb gebracht en dat hij die toen heeft ondertekend. (…) Ik moet terug naar het bestuur. Ik heb geen vrijbrief. Zo gaat het altijd en zo is het ook gegaan in het geval van [naam6] . Niet de pastoor verkoopt. Ik teken in de regel als laatste. Ik weet niet zeker of ik dat toen aan meneer [naam5] heb verteld. Het is ook geen onderwerp van gesprek geweest. (…)”Op de opmerking van de raadsheer-commissaris: “Meneer [naam5] is als getuige gehoord. Die heeft verklaard dat u hem verteld heeft dat het parochiebestuur en het bisdom akkoord was met de overdracht aan hem.”:
“Dat is absoluut niet waar. (…)”Op de vraag van de raadsheer-commissaris: “Na die 26 juni 2020, heeft u toen nog contact gehad met [naam5] ?”
“Nee, op zich waren wij rond en ik moest de stukken brengen naar het kerkbestuur.Op de vraag van de raadsheer-commissaris: “Wat bedoelt u met ‘op zich rond zijn’?”
“Ik zat eigenlijk te wachten op een oordeel van het kerkbestuur. Ik was het daar ook mee eens. Met de stukken die naar het kerkbestuur zouden gaan, bedoel ik de conceptkoopovereenkomst. Dat is de overeenkomst van 10 juni 2020 die toen door [naam5] is ondertekend. (…). Ik weet niet of ik meneer [naam5] de procedure heb verteld.en op de vraag van de raadsheer-commissaris: “Heeft u dit stuk ook daadwerkelijk afgegeven aan het parochiebestuur?”:
“ja. (…) Op 15 juli 2020 heb ik ontslag genomen bij het parochie in [plaats1] . Nee ik weet dus niet wat daar toen mee gebeurd is. (…)”.
“Ik was destijds secretaris in het parochiebestuur. Er was volgens het bestuur sprake van onevenwichtigheid in de conceptovereenkomst met [naam6] . In een vergadering van het parochiebestuur van 28 mei 2020 is toen door iemand ingebracht dat [naam5] ook geïnteresseerd was in de aankoop van de kerk. Toen heb ik, als jurist, gezegd dat we niet aan de onderhandelingen met [naam5] konden beginnen voordat we klaar zijn met [naam6] . Het initiatief zou moeten komen vanuit [naam5] . [naam5] zou hoogstens aanhoord kunnen worden. Er was toen ook beslag gelegd op de kerk door [naam6] . Daarna heb ik geen specifieke betrokkenheid gehad. Op een zaterdagmiddag kwam [naam2] bij mij, om te vertellen dat hij bij [naam5] was geweest. [naam2] overhandigde mij toen een overeenkomst in drievoud. Voor zover ik mij herinner waren die ondertekend door zowel [naam5] als [naam2] . Die overeenkomsten heb ik toen onder mij genomen. Toen heb ik tegen [naam2] gezegd: “Dit kan zo niet, dit is niet wat we hebben afgesproken”. Daarna was de kous af wat betreft de overeenkomst met [naam5] . Daarna zijn we verder gaan onderhandelen met [naam6] . Daar is toen een overeenkomst tot stand gekomen. (..)”.
“Ik heb het even gecheckt, ik vergiste mij, uitsluitend [naam5] heeft getekend. Wellicht dit later ter zitting rechtzetten, eventueel met productie“.Als bijlage is de koopovereenkomst overgelegd die op 10 juni 2020 door [naam5] is ondertekend.
4. De motivering van de beslissing van het hof
4.5. Hofmans beroept zich hiermee op de rechtsgevolgen van de door de Parochie weersproken stelling dat het bestuur heeft ingestemd met de verkoop van de kerk aan Hofmans, al of niet mede doordat [naam2] door het bestuur gemandateerd was om tot die verkoop over te gaan. Dat betekent dat op Hofmans de stelplicht en de bewijslast rust van deze stelling. De Parochie verwijst voor haar betwisting naar de notulen van 28 mei 2020, waaruit blijkt dat het bestuur niet heeft besloten aan Hofmans te verkopen. Uit de verklaringen van [naam3] , [naam2] en [naam4] blijkt dat ook daarna geen bestuursbesluiten tot verkoop en/of tot mandatering van [naam2] tot stand zijn gekomen, aldus de Parochie.
Na vragen over opheldering benadruk ik dat ik er op 10 juni 2020 vanuit ging dat de toestemming van het parochiebestuur al rond was, [naam2] zou dat regelen.”Met andere woorden: het moest kennelijk nog geregeld of geformaliseerd worden.
Ook het bericht in Het Gemeente Nieuws legt geen gewicht in de schaal. Weliswaar staat in dat bericht dat de verkoop volgens [naam4] zo klaar als een klontje is, maar die mededeling wordt vervolgens ontzenuwd door hetgeen [naam4] daarna heeft verklaard, namelijk dat de pastoor niet alleen kan verkopen maar dat het bestuur van de Parochie en het bisdom moeten instemmen. Ten slotte heeft Hofmans nog gewezen op het feit dat [naam3] de berichtgeving in de kranten niet heeft weersproken en dat daarmee de schijn van instemming van het bestuur met de verkoop aan Hofmans is gewekt. Bezien tegen de achtergrond van wat hiervoor is overwogen, in het bijzonder de wetenschap van Hofmans dat niet [naam2] maar het bestuur diende te beslissen over de verkoop en het gegeven dat er geen door [naam2] en [naam3] ondertekende koopovereenkomst is of anderszins is gebleken dat [naam3] met de verkoop heeft ingestemd, acht het hof de omstandigheid dat [naam3] de berichten in de media niet actief heeft tegengesproken, onvoldoende voor een gerechtvaardigd vertrouwen bij Hofmans dat een koopovereenkomst tot stand was gekomen.
- de Parochie [naam2] naar voren heeft geschoven om de mogelijkheden tot aankoop van de kerk door Hofmans te verkennen;
- [naam2] vervolgens [naam5] een document genaamd koopovereenkomst heeft overhandigd om dit te ondertekenen;
- [naam2] na die ondertekening aan [naam5] heeft verteld dat er een kink in de kabel is gekomen omdat [naam6] beslag heeft laten leggen op de kerk en dat [naam5] op de hoogte zou worden gehouden;
- [naam5] in de periode daarna (van juni tot 16 december 2020) vijf keer telefonisch contact heeft gehad met [naam2] en [naam4] en hem werd gezegd dat de procedure met [naam6] nog steeds liep;
- Hofmans op 16 december 2020 een email van de parochie heeft gekregen met de mededeling dat de eigendom was overgegaan op [naam6] .