Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
3.Het oordeel van het hof
“I will revert with a fuller response by middle of next week when I have had the Dutch/UK legal advice and clarifications I need.”In een vervolgmail van 8 december 2021 is bericht:
“I understand your year end commitments and I want resolution as much as you do, however I have only just had my legal clarifications confirmed”en is een voorstel gedaan om te komen tot een ‘settlement’. [appellante] heeft onder meer laten weten dat aanspraak wordt gemaakt op betaling van de openstaande facturen, en verzocht dat de overeengekomen opzegtermijn in acht wordt genomen, dat het concurrentiebeding per datum opzegging zal komen te vervallen en dat UMS een referentie zal verstrekken. Diezelfde dag heeft UMS in een reactie te kennen gegeven niet in te gaan op de ‘
extensive demands and conditions’ en telefonisch te willen overleggen. Dat telefonisch overleg heeft op 9 december 2021 plaatsgevonden. Uit de door [appellante] overgelegde opname van dit telefoongesprek en het transcript daarvan volgt dat UMS nadere eisen had (een NDA en cease and desist letter) en het standpunt innam dat om diverse redenen geen betaling op de facturen hoeft plaats te vinden, maar bereid was een bedrag van € 12.000 aan [appellante] te betalen. In het gesprek is de druk door UMS opgevoerd. UMS heeft erop aangedrongen dat [appellante] haar aanbod zou accepteren:
“if you don’t take this today, in the next six minutes, you will get nothing. I promise you that.”Ruimte voor een inhoudelijke reactie van [appellante] en het geven van een verantwoording voor de facturen is niet geboden. Uiteindelijk heeft UMS ingestemd met een verzoek van [appellante] om het een en ander op schrift te zetten, waarbij is meegedeeld dat om middernacht (dat is binnen zes uur) duidelijk moet zijn of er al dan niet een deal is. Ook in de mailwisseling die op de avond van 9 december 2021 op het telefoongesprek volgde, heeft UMS de druk op de ketel gehouden. Na enkele mails over en weer schreef zij aan [appellante] :
“(…)
this isn’t a negotiation.(…)
You have roughly 3,5 hours to accept. Otherwise the number we offer declines to €0.”. Tijdens de mondelinge behandeling is aan UMS gevraagd waarom er zoveel haast moest worden gemaakt. Daarop kon zij geen duidelijk antwoord geven, anders dan dat zij schade wilde beperken en dit een Amerikaanse benadering is. Zij typeert de handelswijze zelf ook als ‘scherp’. [appellante] heeft erop gewezen dat zij de door UMS uitgeoefende druk extra voelde doordat zij financieel afhankelijk was van UMS en over een periode van zeven maanden geen betaling van UMS had ontvangen. Onweersproken heeft [appellante] gesteld dat UMS haar enige klant was en zij ook gehouden was exclusief voor UMS te werken.
“I think it is only fair that I inform you that I may wish to speak with my legal advisor should I need to do so regarding any matters which arise during our call.”Zoals hiervoor overwogen heeft zij vervolgens in dat telefoongesprek aangedrongen op een schriftelijke weergave van het voorstel van UMS. UMS heeft in de avond van 9 december 2021 een concreet aanbod gedaan, waarna [appellante] een aantal wijzigingen heeft voorgesteld. Daarbij heeft [appellante] bericht:
“Before I can inform you of my position, I will need by legal advisor to review your settlement below. I am not a legal expert, and this is a legal settlement. I am within my rights to do this. This will not happen until Monday at the earliest. My points above also need to be clarified. I will not be railroaded into making a decision by midnight tonight, without proper legal counsil. I will be in a position to confirm once I have received legal advice on the proposed settlement below.”Voor zover hier van belang, heeft UMS daarop als volgt gereageerd:
“You are well within your rights to seek legal council and we would never seem to abridge that right, however, this offer is perishable. You have roughly 3.5 hours to accept. Otherwise the number we offer declines to €0.”Daarna is door UMS een aangepast voorstel toegestuurd. Na een verzoek van [appellante] om enkele aanpassingen aan te brengen heeft UMS het volgende aan [appellante] gemaild:
“Your changes are accepted, however you will be paid in three, not two days from satisfaction of the conditions. I consider this to be the totality of our settlement. Do you agree?”De reactie van [appellante] , twee uur voor het verstrijken van de door UMS gestelde deadline, luidde:
“Agreed. Best regards.”
“The only way I could consider accepting € 12.000, - as a financial settlement, was if I knew the content of the other documents. This would decide whether I could recover in a future profession.”Op 9 december 2021 was voor partijen nog niet volledig duidelijk hoe die verschillende onderdelen (reference, NDA, Cease and Desist Agreement en non-compete clause) concreet zouden worden ingevuld. Dat dit ertoe doet, volgt uit de schriftelijke vaststellingsovereenkomst die UMS nadien ter ondertekening heeft toegezonden. Deze schriftelijke vaststellingsovereenkomst is uitgebreider dan wat in de e-mails van 9 december 2021 is vastgelegd en wijkt daarvan op onderdelen ook af. Een belangrijke afwijking betreft het concurrentiebeding. De ‘project based cooperation contract 2021’ bevatte in artikel 7 een concurrentiebeding voor een periode van zes maanden na beëindiging van de overeenkomst en zag op
“clients the Contractor personally worked with due the cooperation with UMS and that the Contractor did not have a prior relationship with.”Het laatste voorstel van UMS op 9 december 2021 hield in dat UMS:
“Will agree to consider waiving our rights to enforce the non-compete contained in your contract on a case-by-case basis by mutual agreement(…)
”. In de toegezonden schriftelijke vaststellingsovereenkomst is weliswaar ook opgenomen dat een ‘waiver’ op een ‘case-by-case basis’ mogelijk is, maar is een zwaarder drukkend concurrentiebeding opgenomen:
“A non-compete clause consisting for INDY not to work for UMS clients and relationships, and/or in the same business as in which UMS is active and operational is applicable for a period of twelve months after signature of this Agreement.”
(“Agreed. Best regards”) een onvoorwaardelijk instemming met de voorgestelde afspraken inhield. Dat [appellante] wijzigingen heeft voorgesteld die door UMS zijn geaccepteerd doet daaraan niet af. Op haar beurt heeft [appellante] uit de mededeling “
you are well within your rights to seek legal council and we would never seem to abridge that right”kunnen begrijpen dat nog ‘legal advice’ kon worden ingewonnen. Zij heeft in redelijkheid kunnen begrijpen dat overeenstemming bestond over wat door partijen nader zou worden uitgewerkt en ter toetsing zou worden voorgelegd. Dat [appellante] dit daadwerkelijk zo begrepen heeft volgt uit haar e-mail aan UMS van maandag 13 december 2021:
“I will of course need my legal advisors to review before I sign. I would also like the complete settlement agreement outlined below formally documented on UMS Group heads paper(…)
.”
“there is nothing that I have included in the invoices that shouldn’t be included in the invoices”) en van het telefoongesprek van 9 december 2021 (
“I just haven’t served you with any invoice that I wanted.”). Het verwijt van UMS (en [naam2] ) wordt alleen enigszins concreet met betrekking tot een ‘charge on 29 November 2021’ voor ‘updating materials for Bahrein’. Uit het telefoongesprek op 30 november 2021 zou volgen dat deze update nooit is uitgevoerd. De weergave van de gang van zaken door UMS (en [naam2] ) is niet juist. Uit de opname en het transcript van het telefoongesprek van 30 november 2021 volgt, voor zover van belang, dat het hier niet gaat om een project in Bahrein, maar om een project in Oman. Uit de door [appellante] overgelegde urenstaat kan worden opgemaakt dat in de maand november 12 uur in rekening is gebracht voor werk aan “Oman Water Modified Proposal for PMI support v2.0”. In het gesprek van 30 november 2021 heeft [naam2] aan [naam1] gevraagd:
“I know you sent the email to Oman, the deck itself, is it ready to go?”Daarop is door [naam1] geantwoord:
“No.(…)
I can have it ready by the end of this week.”Uit het gesprek op 9 december 2021 volgt dat [naam2] daaruit de conclusie heeft getrokken dat daaraan in november niet is gewerkt:
“Updates to that Oman deck. So you’ve told us you didn’t do that work.(…)
And yet you billed us 12 hours for that.”Die conclusie kan aan de eerdere mededeling dat het werk niet af is, niet worden verbonden. Slotsom is dat niet is gebleken dat [appellante] facturen valselijk heeft opgemaakt. De stellingen van UMS zijn onvoldoende concreet om te worden toegelaten tot het bewijs daarvan.
“The fee will be payable upon receipt of corresponding invoice for piece of work or assignment as per prior agreement between UMS representative and contractor.”Op de facturen van [appellante] is steeds opgenomen dat betaald moet worden binnen 15 dagen. Volgens UMS hebben partijen in het kader van de uitvoering van de overeenkomst een afwijkende afspraak gemaakt, die inhoudt dat op facturen van [appellante] alleen door UMS wordt betaald als en voor zover Transco de corresponderende facturen aan UMS heeft betaald. Door [appellante] is meerdere keren, zowel bij de rechtbank als in hoger beroep, erkend dat zij pas zou worden betaald als Transco betaalde. Transco betaalde op basis van mijlpalen, als een bepaald onderdeel van het project met goed gevolg was afgerond. [appellante] en UMS spreken allebei van een gentlemen’s agreement. Uit de stellingen van [appellante] is af te leiden dat de afspraak volgens haar niet afdwingbaar was en van tafel was op het moment dat UMS besloot over te gaan tot opzegging. Volgens UMS is sprake van een harde afspraak tussen partijen die nog onverkort geldt. Ook hier komt het aan op wat partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen en gedragingen, overeenkomstig de zin die zij daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mochten toekennen, hebben afgeleid. Daarbij betrekt het hof in het bijzonder de verklaringen en gedragingen van partijen rondom de opzegging en afwikkeling van de samenwerking. Uit de inhoud van de telefoongesprekken en de overgelegde e-mails is af te leiden dat UMS zich consequent op het standpunt heeft gesteld dat zij niet meer hoeft te betalen dan door haar van Transco is ontvangen. In dat kader wordt herhaaldelijk een bedrag van € 35.000,- genoemd ( [naam2] noemt in zijn verklaring meer specifiek een bedrag van € 35.516,-). [appellante] heeft zich daartegen aanvankelijk verzet in het telefoongesprek van 9 december 2021:
“Well that agreement doesn’t apply anymore because [naam3] has chosen to end that agreement.”In het vervolg van het gesprek, heeft zij echter geen bezwaren meer geuit tegen dat uitgangspunt en het genoemde bedrag. Zij lijkt daarin ook aan te nemen dat de gemaakte afspraak nog steeds geldt:
“You’re only giving me 12 of the 35. That’s less than 30%.”In een van de e-mails van 9 december 2021 heeft [appellante] vervolgens aan UMS geschreven:
“I accept that you have a capped allocation of €35K”. UMS heeft hieruit redelijkerwijs mogen afleiden dat ook volgens [appellante] de van de schriftelijke overeenkomst afwijkende afspraak nog onverkort gelding had en de betalingsverplichting beperkt was tot het bedrag van € 35.516,-.
4.De beslissing
in conventie(2 procespunten x tarief € 1.183,-)
in reconventie(0,5 x 2 procespunten x tarief € 598,-)