ECLI:NL:GHARL:2024:3046
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vastlegging van een pachtovereenkomst en afwijzing van de vordering tot aanmerken van een zoon als medepachter
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vastlegging van een pachtovereenkomst tussen [appellant1] en [geïntimeerden]. De zaak betreft de vraag of [appellanten] het land van [geïntimeerden] gebruiken voor bedrijfsmatige landbouw en of [appellant2] voldoende waarborgen biedt voor een behoorlijke bedrijfsvoering om als medepachter te worden aangemerkt. Het hof oordeelt dat er sprake is van bedrijfsmatige pacht en legt een reguliere pachtovereenkomst vast tussen [appellant1] en [geïntimeerden]. De vordering om [appellant2] als medepachter aan te merken wordt afgewezen, omdat onvoldoende is aangetoond dat hij de nodige waarborgen biedt voor een behoorlijke bedrijfsvoering. Het hof concludeert dat de akkerbouwactiviteiten van [appellanten] een complex van economische activiteiten vormen, gericht op winst, en dat de pachtovereenkomst met terugwerkende kracht kan worden vastgesteld. De kosten van de procedure worden gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt.