Uitspraak
[appellant],
Reigerdael,
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep
- de memorie van grieven
- de memorie van antwoord
- het tussenarrest van 9 januari 2024 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald
- het verslag (proces-verbaal) van de mondelinge behandeling die op 9 april 2024 is gehouden.
2.De kern van de zaak
3.De feiten
(...) Vanaf 01-01-2020 wordt de naam gewijzigd in [appellant] Groen en Grondig en
1 april 2021 blijven gebruiken. Westerwolde heeft daarop zijn onderneming volledig gestaakt en is op enig moment daaraan voorafgaand op eigen initiatief een aantal verzekeringen gaan opzeggen. [appellant] had op dat moment vanwege een (eerdere) verstoorde verhouding met Westerwolde geen bemoeienis meer met de bedrijfsvoering van Westerwolde.
“Re: Fw: Jullie zouden toch over de overgang van de polissen Zorgen? Zou je dit morgen even kunnen nagaan”:
kloppen dat jullie achterstand hebben in het opmaken van polissen?” per e-mail aan dat “
er wat achterstand is”.
4.Het oordeel van het hof
[o]f de andere polisdekkingen ook geroyeerd dienen te worden (inventaris, milieuschade etc)”. Uiterlijk vanaf dat moment mocht van Reigerdael een proactief informerende houding worden gevergd ter verkrijging van de informatie die nodig was om, via een adequate inventarisatie en analyse, te komen tot een advies- c.q. bemiddeling die aansloot op hetgeen [appellant] beoogde, te weten het, na eventuele opzeggingen door Westerwolde, op zijn naam verkrijgen van de betreffende verzekeringen.
Concreet aangeven wat naar jou gaat, wat naar [naam7] gaat en wat bij [naam1] blijft, pakketten aanpassen en zorgen dat premies betaald zijn.”) kwalificeert niet als een adequate uitvraag, al helemaal niet in het licht van de Whatsappwisseling die daarvoor beperkt was gebleven tot de op het oude polisoverzicht vermelde landmaterialen.
ASR vragen?’ of ‘
Hoe lossen we dat op?’, in reactie op [de broer] bericht dat ASR niet de status van individuele polissen weergeeft maar dat ervan uitgaande dat de panden wel in eigendom blijven, ‘
het pakket’ook deels zal blijven bestaan. Dat geldt ook voor de vraag ‘
Alles in voorlopige dekking voor een week?’, in reactie op de opmerking van [de broer] dat een nulmeting moet worden gedaan voor ‘
in ieder geval’de machines ‘
etc’en dat het jammer zou zijn “
dat je iets in eigendom hebt waarvan de verzekering niet goed blijkt of de verzekering [nog] loopt (…) bij [naam1] maar die betaalt niet…”.
Ik overleg even met [naam4]” om er vervolgens niet meer op terug te komen, ook niet na het door [naam4] ontvangen bericht van ASR dat de verzekering
en[onderstreping hof] door Westerwolde per 6 april 2020 zijn beëindigd en ook niet na de vragen van [appellant] ‘
Jullie zouden toch voor de overgang van de polissenzorgen? Ik heb 26 maart de lijst naar [de broer] gespot met alles wat ik overgenomen hebvan de aan mij gestuurde overzichten. Mail mij anders nog maar eens wat er totaal verzekerd was. Waar was de bus dan verzekerd voorheen? (…)” [alle onderstrepingen hof].
‘[dat] wel de planning [was] inderdaad’ en hij [naam4] daartoe aan het werk zal zetten. [naam4] heeft vervolgens niet meer gedaan dan [appellant] op 20 april 2020 een e-mail te sturen met beperkte strekking, hierboven geciteerd in r.o. 3.13, waarmee Reigerdael ook die gelegenheid niet, althans onvoldoende, heeft benut om de van haar te vergen zorgvuldigheid te betrachten bij de vervulling van haar advies- c.q. bemiddelingsopdracht.
Jullie zouden toch voor de overgang van de polissen zorgen?”). In de periode tussen 19 en 28 april blijkt niet van nadere zakelijke communicatie tussen [appellant] en [de broer] , maar enkel over diens gezondheidstoestand. Gedurende die periode heeft echter ook [naam4] kennelijk geen aanleiding gezien tot de vereiste inventarisatie en analyse. Zijn mails in april en mei 2020 naar [appellant] en ASR zijn daartoe, getuige de inhoud ervan, naar het oordeel van het hof volstrekt onvoldoende. Het gaat dan – bij gebreke van een adequate informatieuitvraag –niet aan om [appellant] te verwijten tekortgeschoten te zijn in enige verplichting om Reigerdael van informatie te voorzien. Het is juist door het tekortschieten van Reigerdael – tegen de achtergrond van [appellant] uitdrukkelijke, aan Reigerdael kenbare, vertrouwen op de verzekeringen van Westerwolde totdat deze zouden worden opgezegd – dat [appellant] daartoe geen redelijkerwijs geen aanleiding heeft hoeven zien.