ECLI:NL:GHARL:2024:2971

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
30 april 2024
Publicatiedatum
30 april 2024
Zaaknummer
200.321.986/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van vervoerder voor niet-conforme levering van medische handschoenen onder CMR-verdrag

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Pharma-Dynamic B.V. (PhD) tegen Daw Trans Spólka Z Ograniczona Odpowiedzialnoscia sp. k. (Daw Trans) over de aansprakelijkheid van de vervoerder voor de levering van medische handschoenen die niet voldeden aan de koopovereenkomst. De feiten zijn als volgt: PhD had een koopovereenkomst gesloten met Cosmati Group Sp. z.o.o. voor de levering van 25.000 dozen medische handschoenen. De goederen die op 4 augustus 2020 door PhD werden ontvangen, kwamen niet overeen met de overeenkomst, wat leidde tot een vordering van PhD tegen Daw Trans voor schadevergoeding. De rechtbank had de vorderingen van PhD afgewezen, waarna PhD in hoger beroep ging.

Het hof oordeelt dat het hoger beroep niet slaagt. Het hof stelt vast dat PhD onvoldoende heeft aangetoond dat de goederen in goede staat zijn ontvangen door Daw Trans. De aansprakelijkheid van de vervoerder onder het CMR-verdrag is beperkt tot verlies of beschadiging van de goederen, en niet van toepassing op de situatie waarin de verkeerde goederen zijn geleverd door de verkoper. Het hof concludeert dat de vorderingen van PhD op basis van onrechtmatige daad en wanprestatie naar Pools recht ook niet toewijsbaar zijn. PhD wordt veroordeeld in de proceskosten van Daw Trans.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.321.986/01
zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 211100
arrest van 30 april 2024
in de zaak van
Pharma-Dynamic B.V.,
die is gevestigd in Grijpskerk,
die hoger beroep heeft ingesteld,
en bij de rechtbank optrad als eiseres,
hierna:
PhD,
advocaat: mr. C.C. Hofman te Haarlem,
tegen
Daw Trans Spólka Z Ograniczona Odpowiedzialnoscia sp. k.,
die is gevestigd in Rogówko (Polen),
en bij de rechtbank optrad als gedaagde,
hierna:
Daw Trans,
advocaat: mr. V.R. Pool te Rotterdam.

1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep

Naar aanleiding van het arrest van 17 oktober 2023 heeft op 5 maart 2024 een mondelinge behandeling bij het hof plaatsgevonden. Daarvan is een verslag gemaakt dat aan het dossier is toegevoegd (het proces-verbaal). Hierna hebben partijen het hof gevraagd opnieuw arrest te wijzen.

2.De kern van de zaak

2.1
Tussen de Poolse onderneming Cosmati Group Sp. z.o.o. (hierna: Cosmati) en Daw Trans is een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Daw Trans in opdracht van Cosmati medische handschoenen naar het bedrijfsterrein van PhD heeft vervoerd. De goederen die PhD op 4 augustus 2020 heeft ontvangen voldeden niet aan de koopovereenkomst die zij met Cosmati had gesloten. Dit geschil draait om de vraag of Daw Trans daarvoor aansprakelijk kan worden gehouden.
2.2
PhD heeft bij de rechtbank gevorderd dat Daw Trans wordt veroordeeld tot betaling van € 207.863,01, vermeerderd met CMR-rente en buitengerechtelijke kosten ad € 3.464,47.
Subsidiair heeft PhD gevorderd veroordeling van Daw Trans tot betaling van 121.618 SDR als de gelimiteerde schadevergoeding, vermeerderd met de CMR-rente en buitengerechtelijke incassokosten ad € 2.235,49. Verder heeft PhD (zowel primair als subsidiair) gevorderd Daw Trans te veroordelen in de proceskosten en het te wijzen vonnis te voorzien van een certificaat betreffende een beslissing in burgerlijke en handelszaken op grond van artikel 53 herschikte EEX-Vo.
2.3
De rechtbank heeft deze vorderingen afgewezen. De bedoeling van het hoger beroep is dat de afgewezen vorderingen alsnog worden toegewezen. PhD heeft in hoger beroep de grondslag van haar vordering ten dele gewijzigd en haar eis vermeerderd. PhD legt aan haar vordering in hoger beroep ook onrechtmatig handelen naar Nederlands recht (artikel 6:162 BW in samenhang gelezen met artikel 6:170 BW) ten grondslag en wanprestatie naar Pools recht. Zij begroot de schade die zij door de gestelde onrechtmatige daad dan wel wanprestatie lijdt op € 207.863,01 met rente en kosten.
2.4
Tegen de eiswijziging heeft Daw Trans geen bezwaar gemaakt. Het hof ziet ambtshalve ook geen reden om de eiswijziging buiten beschouwing te laten, zodat recht zal worden gedaan op de gewijzigde eis.
2.5
Het hof is van oordeel dat het hoger beroep niet slaagt en geen grond bestaat voor toewijzing van het gevorderde. Dit oordeel zal hierna worden toegelicht, nadat eerst de relevante feiten zijn weergegeven.

3.De feiten

3.1
PhD is gespecialiseerd in distributie van medische hulpmiddelen binnen Europa.
Daw Trans is een Poolse transportonderneming, gespecialiseerd in internationaal wegvervoer van goederen binnen Europa.
3.2
Op 28 juli 2020 heeft PhD een koopovereenkomst met Cosmati gesloten voor de levering van 25.000 dozen medische handschoenen van het merk Glovtec. Het betrof 10.000 dozen (100 handschoenen per doos) in de maat M, 10.000 dozen (100 handschoenen per doos) in de maat L en 5.000 dozen (100 handschoenen per doos) in de maat XL tegen een koopprijs van € 227.500,-. De handschoenen waren bestemd voor doorverkoop aan een onderneming in het Verenigd Koninkrijk. Overeengekomen is dat PhD voorafgaand aan het transport een aanbetaling van 90% van de koopprijs aan Cosmati zou voldoen.
3.3
In een e-mail van 28 juli 2020 heeft de bestuurder van Cosmati, [de bestuurder van Cosmati] (hierna: [de bestuurder van Cosmati] ), aan [naam1] (hierna: [naam1] ) van PhD geschreven:
‘There is 30 x EPAL
Weight c.a. 16 tones brutto
Warehouse address:
Nadrzeczna 24 street
05-462 Wiazowna
THIS OS CORRECT ADRESS WHERE GLOVES ARE WAITING’
Op het genoemde adres is de fabrikant van de Glovtec-handschoenen, Abook Sp. z.o.o. (hierna: Abook), gevestigd.
3.4
Op 29 juli 2020 is afgesproken dat Cosmati zorg zou dragen voor het vervoer.
3.5
PhD heeft, via haar intermediair [de intermediair] (hierna: [de intermediair] ), een vertrouwenspersoon, [de vertrouwenspersoon] (hierna: [de vertrouwenspersoon] ), ingeschakeld om de aanwezigheid van de goederen voorafgaand aan het transport te controleren. [naam1] heeft in dit verband op 29 juli 2020 aan [de vertrouwenspersoon] geschreven:
‘Hi [de vertrouwenspersoon] ,
Many thanks for your help and assistance!
Please find attached some pictures of the stock we expect to receive.
Please check:
  • If the goods are medical gloves
  • Package according to the scans
  • We expect full 30 europallets. Approx 1.80m
  • In total 25.000 boxes of 100 gloves (in 2.500 cases of 10 boxes), across 3 sizes:
o M 10.000: ~ 12 europallets
o L 10.000: ~ 12 europallets
o XL 5.000: ~ 6 europallets
Thanks for all your help.’
3.6
Op 30 juli 2020 heeft een conference call plaatsgevonden waarbij aanwezig waren de bestuurder van PhD ( [de bestuurder van PhD] ), [de intermediair] en [de vertrouwenspersoon] . Doel van de bijeenkomst was om de inspectie van de goederen te bespreken. [de vertrouwenspersoon] heeft in deze bijeenkomst bevestigd dat de lading in het magazijn aanwezig is en dat de documenten van Cosmati geloofwaardig zijn. PhD heeft vervolgens 90% van de koopprijs op 30 juli 2020 aan Cosmati overgemaakt. [de intermediair] heeft diezelfde dag, nadat was bevestigd dat de betaling binnen was, via WhatsApp aan PhD bericht:
‘Stock was loaded
We going to get CMR copy shortly.
I will get you contact from logistics company, so you could have a live update on Monday regarding the arrival time. (…)Because they been waiting for the payment to arrive’
[de bestuurder van PhD] vraagt daarop:

That doesnt make sence. Abook got paid by [de bestuurder van Cosmati] . [de bestuurder van Cosmati] could have loaded the stock.
Any update [de intermediair] ?’
[de intermediair] antwoordt dan nadat [de bestuurder van PhD] heeft gevraagd of er een probleem was:
‘ [de bestuurder van Cosmati] has got a problem. One of his vehicles got in accident. Because of that I'm having difficulty of getting regular contact Latest update was that lorry was loaded and was awaiting some stamps and signatures. [de bestuurder van Cosmati] has said that you get goods on Monday.
Despite I was pushing badly’
3.7
Cosmati heeft voor het vervoer van de goederen Daw Trans ingeschakeld. Op
31 juli 2020 om 14.19 uur heeft [de bestuurder van Cosmati] een e-mail gestuurd aan [naam2] van Daw Trans. In deze e-mail vraagt hij of Daw Trans een hoeveelheid van drieëndertig (33) pallets wil ophalen in Brześć Kujawski aan de straat Kolejowa 29 en deze pallets te vervoeren en af te leveren in Grijpskerk, Nederland.
3.8
Op 31 juli 2020 heeft PhD omstreeks 18:20 uur twee video’s van [de bestuurder van Cosmati] ontvangen om te bevestigen dat de goederen geladen zijn en de vrachtwagen verzegeld is met als nummer van de verzegeling S3111441. Dit zou de vrachtwagen van Daw Trans zijn met nummer 1035 die naar PhD zou rijden. Verder ontving PhD op die dag een foto van een CMR-vrachtbrief. Op deze gefotografeerde CMR-vrachtbrief staat vermeld de overeengekomen levering in de maten M, L en XL, verpakt in dertig pallets. Als plaats van inontvangstneming van de goederen staat op de vrachtbrief vermeld het adres van de Poolse fabrikant Abook. De naam en het adres van Cosmati is gestempeld. De ondertekeningen zijn niet zichtbaar, althans niet op de als productie 10 bij dagvaarding in eerste aanleg overgelegde foto die zou zijn toegestuurd. Evenmin staat op die foto zichtbaar een verzegelingsnummer of een registratienummer van de vrachtwagen.
3.9
[de chauffeur] , chauffeur bij Daw Trans (hierna: de chauffeur), heeft op enig moment goederen in een verzegelde vrachtwagen met een CMR-vrachtbrief in ontvangst genomen bij de vestiging van Daw Trans in Rogówko.
3.1
[de chauffeur] is na ontvangst van de verzegelde vrachtwagen met de lading naar het adres Brześć Kujawski, Kolejowa 29 gereden. Daar heeft een vertegenwoordiger van Cosmati ongeveer dertien pallets uit de vrachtwagen gelost. Vervolgens zijn op het adres van ‘Mercator Medical’ in Brześć Kujawski, Kolejowa 25E nieuwe pallets geladen en is de vrachtwagen opnieuw verzegeld. Omdat minder pallets waren geladen dan was vermeld in de vrachtbrief, heeft de vertegenwoordiger van Cosmati op verzoek van de chauffeur het op de CMR-vrachtbrief genoemde aantal van 30 pallets handmatig veranderd in 28 pallets. Op deze CMR-vrachtbrief, die is gebruikt bij de uitvoering van de vervoersovereenkomst, is de naam en het adres van Cosmati handgeschreven. Als nummer van de verzegeling op de vrachtwagen staat S3111442 vermeld. Als registratienummer van de vrachtwagen staat vermeld CTRER63. Over aard en aantal van de goederen vermeldt de vrachtbrief:
Als plaats van inontvangstneming van de goederen vermeldt de vrachtbrief het adres van Abook. Op de vrachtbrief zijn verder door de vervoerder de volgende voorbehouden aangekruist: ‘
the driver was not present at loading’,
‘the carrier does not take responsibility for compliance of the commodity with the documents’en:
‘the carrier does not take responsibility for actual content of packaging’.
3.11
Op 3 augustus 2020 heeft Daw Trans contact opgenomen met PhD om te melden dat de lading op 4 augustus 2020 in Grijpskerk zal arriveren. PhD heeft bij aankomst van de lading op 4 augustus 2020 geconstateerd dat de vrachtbrief en de zegel verschilden van de informatie die eerder was toegestuurd (zie 3.8). Het nummer van de verzegeling was bij aankomst S3111442 en niet het nummer dat kenbaar was uit de toegestuurde video, te weten S3111441. Niettemin heeft PhD op 4 augustus 2020 het restant van de koopsom (10%) overgemaakt aan Cosmati. Daarna heeft de chauffeur de lading vrijgegeven, heeft PhD de lading zonder protest in ontvangst genomen en de vrachtbrief ondertekend.
3.12
Na vertrek van Daw Trans heeft PhD geconstateerd dat het aantal pallets niet overeenkwam met het aantal dat te zien was op de toegezonden foto van de vrachtbrief
(28 in plaats van 30). Na inspectie van de lading bleek dat geleverd was: 18.600 dozen maat XS, 720 dozen maat S, 2.430 dozen maat M en 18 dozen maat L. Daarbij bleken de handschoenen niet allemaal van het merk Glovtec te zijn maar van vijf verschillende merken en hadden sommige dozen een beperkte houdbaarheidsdatum.
3.13
PhD heeft op dezelfde dag contact opgenomen met Cosmati, die haar aanvankelijk voorhield dat twee vrachtwagens per abuis zouden zijn verwisseld. Nadat levering van de juiste lading uitbleef, heeft PhD navraag gedaan bij de fabrikant van de handschoenen, Abook. Op 1 september 2020 schrijft de CEO van Abook, [de CEO van Abook] aan [de bestuurder van PhD] :
‘To make picture clear - We have never not sold Cosmati any gloves. We do not have and never had in past any business contacts with Cosmati. They never were and are not our customers. Those gloves were sold to polish company Admax s.c. (…) with whom I have been dealing with for many years on ex- our warehouse basis. Representative of Admax confirmed the receipt of full quantity from us. Admax was arranging transport. What happened after truck left our premises we do not know. If they sold to Cosmati and what quantities or not- I do not know. We just have sold them what we had on stock that time - a mixture of different brands, sizes etc.’
Op 4 september 2020 schrijft [de CEO van Abook] aan [de bestuurder van PhD] dat de vrachtwagen van Daw Trans die het vervoer heeft uitgevoerd nooit op het terrein van Abook is geweest:
‘In your first email you had sent me CMR with trailer reg no. CTRER63 showing loading place Abook- Wiazowna, the trailer sent by Admax to us for loading reg. no. was WGM9FU4. So this CMR is not showing the truth. The trailer with registration number CTRER63 was never present at our premises.’
Op 8 september 2020 schrijft [de CEO van Abook] aan [de bestuurder van PhD] :

We have sold to Admax along with all this XS also Glovtec black nitrile gloves size L and XL -they were loaded on the same truck - he all products from attached specification were loaded on one truck. It was 30 pallets , Admax confirmed the receipt of goods from us.
We have loaded 30 pallets as per attached specification
What happened after that is beyond our knowledge .
We can only speculate taking into account information provided by yourself that those Glovtec black L and XL were unloaded after truck left our warehouse and Mercator XS gloves were loaded instead. Who did it and when we do not know and it is beyond our control nor knowledge.
I have sent you a video (by Wetransfer ) - made at the end of loading and pictures of the truck which was loaded. You can see that the plate number of the truck and trailer we have loaded are totally different from those shown in CMR you have sent to me in your first email.
On one pallet you can see number 33 but this is caused by the fact that Admax originally ordered additional 3 pallets of Laurel size XS which were prepared for delivery and then when making downpayment they canceled those 3 pallets.’
3.14
PhD heeft de koopovereenkomst met Cosmati op 2 september 2020 ontbonden en Cosmati gesommeerd haar schade te vergoeden. Cosmati heeft hieraan geen gehoor gegeven. PhD heeft Cosmati daarop in kort geding gedagvaard. Bij verstekvonnis van deze rechtbank van 26 januari 2021 is Cosmati veroordeeld de koopsom, gederfde winst, wettelijke handelsrente en overige kosten aan PhD te voldoen. Op 17 maart 2021 heeft PhD de verkeerd geleverde lading verkocht aan een Litouwse onderneming voor € 106.600,20.
3.15
PhD heeft in Polen aangifte gedaan tegen Cosmati, waarna het Poolse Openbaar Ministerie een opsporingsonderzoek is gestart tegen Cosmati en haar bestuurder [de bestuurder van Cosmati] . In dit verband is de chauffeur van Daw Trans als getuige gehoord door de Poolse politie. De chauffeur heeft op 30 mei 2021 het volgende verklaard:
‘Op 30 juli 2020 was ik pallets met verpakkingen van nitrilhandschoenen aan het afleveren in de plaats Brześć Kujawski, ul. Kolejowa 29. De dag daarvoor had een andere chauffeur van ons bedrijf, een Mercedez Benz CTR (V?)N10, de lading opgehaald in Warschau, ik weet de exacte locatie niet.
Vervolgens heeft hij het voertuig op een terrein dichter bij het bedrijf gezet.
Een expediteur van mijn bedrijf gaf mij te kennen dat in Brześć Kujawski sommige pallets zouden worden gelost, en andere pallets werden geladen. Al die tijd reed ik op de CMR-lijst die de dag daarvoor in Warschau aan de chauffeur was verstrekt. Op deze lijst was Nederlands, en de opdracht om met de goederen naar Brześć Kujawski te gaan werd mij gegeven door een expediteur van ons bedrijf. Ik kreeg op de computer in mijn auto de opdracht om met de goederen naar Brześć Kujawski, 29 Kolejowa te gaan. Ik was verbaasd omdat, na controle op de telefoon, er op het opgegeven adres geen uithangbord van Cosmati was. Ik nam contact op met de expediteur die mij leidde, die mij een order stuurde naar Mercator Medical S.A. in Brześć Kujawski 25E. Toen ik op de plaats van bestemming kwam, kwam er ook een vertegenwoordiger van de firma Cosmati bij en hij heeft gezegd, dat op deze plek een deel wordt gelost. Ik wachtte daar meer dan vier uur en de firma Mercator Medical S.A. ging niet akkoord met het lossen van de goederen, waarna we terugreden naar Kolejowa 29. Daar loste de vertegenwoordiger van Cosmati persoonlijk enkele pallets uit mijn auto. Ik weet niet meer hoeveel pallets het waren, het was bijna een halve oplegger, ongeveer 13 pallets. Na het lossen keerden we terug naar Mercator Medical. Daar laadde de magazijnmedewerker van het bedrijf de pallets, het waren er minder dan er werden gelost. De pallets werden geëtiketteerd door een vertegenwoordiger van Cosmati Group Sp. z.o.o. Na het laden van de pallets bleek de hoeveelheid niet overeen te komen met de hoeveelheid op het CMR-document dat de dag tevoren in Warschau was afgegeven. Ik vroeg de Cosmati vertegenwoordiger om nieuwe CMR documenten af te geven, hij zei dat hij geen stempel had. De hoeveelheid van de goederen is ongeveer correct, alleen het aantal pallets komt niet overeen. Op mijn aandringen streepte hij het oude aantal pallets door op het CMR document, schreef het nieuwe aantal op en ondertekende het. Met de goederen, na verzegeling van de oplegger door een vertegenwoordiger van de firma Cosmati, ging ik naar Nederland naar de plaats van lossing.’
3.16
Op 1 november 2021 heeft [de chauffeur] verklaard op verzoek van Daw Trans:
‘Ik verklaar dat ik begin augustus 2020 (de exacte datum en tijdstip kan ik me niet herinneren omdat het meer dan een jaar geleden was) transport uitvoerde voor het bedrijf Cosmati. Ik begon het transport vanuit de vestiging van mijn bedrijf (Daw-Trans) te Rogówko, waar ik de reeds geladen en verzegelde oplegger afhaalde en ging naar het door de hoofd-expediteur ( [de hoofd-expediteur] ) aangewezen adres. dat is naar de ul. Kolejowa te Brześć Kujawski, waar het bedrijf Cosmati zou zijn gevestigd. Toen ik het adres op het internet controleerde, bleek dat op dat adres een autosleepbedrijf zat. Ik belde daarom [de hoofd-expediteur] om te vragen of ik zeker naar dat adres moest gaan. Zijn antwoord was dat ik contact moest opnemen met [naam2] omdat het diens opdracht was. Ik belde daarom [naam2] op die mij informeerde dat ik naar het bedrijf Mercator Medical moest gaan, dat ook in Brześć Kujawski was gevestigd, dat de oplegger daar deels zou worden gelost en de vracht voor naar Nederland zou worden geladen, en dat iemand van het
bedrijf Cosmati daar op mij zou wachten. Na aankomst op de bestemming meldde ik mij bij het magazijn, maar daar wisten ze niets over het gedeeltelijk lossen en laden. Ik meldde dit aan de expediteur die zei dat ik even moest wachten en dat er binnenkort een vertegenwoordiger van Cosmati zou komen en alles uitleggen.
Even later arriveerde de vertegenwoordiger van Cosmati die actie ondernam (het waren twee personen: een man en een vrouw). Iets later bleek dat de oplegger niet op deze locatie kon worden gelost en ik naar het vorige adres aan de ul. Kolejowa moest gaan. Daar ontzegelde de vertegenwoordiger van Cosmati de oplegger en loste hij een tiental pallets
(13 stuks, denk ik) waarna we terug naar Mercator Medical gingen. Daar werden pallets geladen maar minder dan wat was gelost (2 pallets minder). Ik vroeg daarom om nieuwe vervoersdocumenten met het daadwerkelijke aantal pallets, maar de vertegenwoordiger van Cosmati zei dat het aantal dozen met goederen hetzelfde was als hiervoor en dat er niets te wijzigen viel. Ik zei echter dat ik me bij het lossen moet verantwoorden op basis van het aantal pallets en niet het aantal losse dozen, dus hij streepte “30 pallets” in de CMR-documenten door, vulde “28” in en ondertekende het document. Over het hele voorval heb ik [naam2] geïnformeerd die zei dat als het door hem gecorrigeerd en ondertekend was, ik verder naar de loslocatie mocht gaan. Hierna verzegelde de vertegenwoordiger van Cosmati de oplegger en vulde hij het zegelnummer in de CMR-documentatie in. Ik ging naar de loslocatie in Nederland op het in CMR aangegeven adres. Na aankomst op de bestemming kreeg ik een bericht van [naam2] dat ik de vracht niet mocht vrijgeven totdat ik informatie van hem of van de vertegenwoordiger van Cosmati kreeg dat de Nederlanders betaling hebben verricht. Zij moesten de oplegger ontzegelen, de vracht controleren, het geld overmaken en de vracht mocht dan pas worden gelost. Zo hebben ze het ook gedaan.’

4.Het oordeel van het hof

Inleiding
4.1
PhD heeft acht bezwaren (grieven) tegen het vonnis van de rechtbank geformuleerd. De eerste en tweede grief zien op de vaststelling van de feiten door de rechtbank. Het hof heeft hiervoor zelfstandig de feiten vastgesteld die het van belang vindt voor de beoordeling. Daarmee heeft PhD geen belang meer bij de eerste en tweede grief. Voor zover PhD nog andere door haar gestelde feiten toegevoegd wil zien, miskent zij dat het aan de rechter is om een keuze te maken uit de feiten die de rechter van belang acht. De overige bezwaren zullen hierna thematisch worden behandeld.
Toepassing van het CMR-verdrag
4.2
Het gaat in deze zaak om internationaal wegtransport van een lading goederen van Polen naar Nederland. Het Verdrag betreffende de overeenkomst tot internationaal vervoer van goederen over de weg (het CMR) is dwingendrechtelijk van toepassing op iedere overeenkomst voor – kort gezegd – het grensoverschrijdend vervoer van goederen over de weg (artikel 1 CMR). Tussen partijen is niet in geschil dat in dit geval aan de vereisten van artikel 1 CMR is voldaan en dat het CMR van toepassing is.
4.3
De rechtbank heeft zich terecht op grond van artikel 31 CMR bevoegd verklaard om van de onderhavige vordering kennis te nemen. Nederland is partij bij het CMR en de plaats bestemd voor de aflevering van de goederen is in Grijpskerk gelegen. Met de bevoegdheid van de rechtbank is ook die van dit hof gegeven.
Het beroep op de bepalingen uit het CMR
4.4
PhD heeft gesteld dat Daw Trans aansprakelijk is voor haar schade omdat sprake is van verlies van goederen als bedoeld in artikel 17 CMR. Het betrof een transport waarbij de goederen volgens de vrachtbrief ‘goed erin’ zijn geladen bij de vervoerder en ‘slecht eruit’ zijn gelost bij de geadresseerde. Het verlies is ontstaan door de herverdeling van de goederen (zie de omschrijving daarvan in rechtsoverweging 3.10). Daarvoor is Daw Trans aansprakelijk op grond van artikel 12 lid 7 in samenhang gelezen met artikel 12 lid 5 sub c CMR. PhD heeft verder gesteld dat [de chauffeur] en daarmee Daw Trans in strijd heeft gehandeld met artikel 8 CMR door de lading niet te controleren tijdens de herverdeling en eventuele afwijkingen daarvan te vermelden op de vrachtbrief. De chauffeur [de chauffeur] heeft een transport overgenomen waarvan de lading een dag eerder zou zijn ingeladen door een collega. In dat geval had [de chauffeur] extra alert moeten zijn op de vraag in hoeverre de herverdeelde goederen nog overeenstemden met de inhoud van de vrachtbrief. Volgens PhD heeft Daw Trans opzettelijk de verkeerde goederen aan haar geleverd, waardoor Daw Trans aansprakelijk is voor de volledige schade van PhD op grond van artikel 29 CMR. Indien opzettelijk handelen van Daw Trans niet kan worden aangenomen, maakt PhD aanspraak op gelimiteerde schadevergoeding ex artikel 23 lid 3 CMR.
4.5
Het beroep van PhD op de hiervoor genoemde bepalingen uit het CMR, leiden niet tot aansprakelijkheid van Daw Trans. Redengevend daarvoor is het volgende.
4.6
Artikel 17 CMR regelt uitsluitend de aansprakelijkheid van de vervoerder voor verlies of beschadiging van de door hem vervoerde zaken, alsmede voor vertraging in de aflevering. Voor zover PhD beoogt te stellen dat Daw Trans aansprakelijk is uit hoofde van artikel 17 CMR op de enkele grond dat de lading die door de verkoper geleverd had moeten worden niet is geleverd, gaat die stelling niet op. Zoals de rechtbank terecht heeft overwogen, regelt artikel 17 CMR enkel de aansprakelijkheid van de vervoerder voor het verlies of beschadiging van de vervoerde goederen. Van verlies is geen sprake als de verkoper de verkeerde partij aan de vervoerder heeft meegegeven en deze partij door de vervoerder aan de koper/ontvanger wordt afgeleverd. PhD heeft evenwel ook gesteld dat van verlies in de zin van artikel 17 CMR sprake is, omdat de oorspronkelijk door de vervoerder in ontvangst genomen goederen wel overeenkwamen met wat was gekocht maar deze bij de herverdeling verloren zijn gegaan doordat ze zijn omgewisseld voor andere goederen.
4.7
Het hof stelt voorop dat het in beginsel aan PhD is om te stellen en bij betwisting te bewijzen dat de goederen in goede en complete staat voor vervoer in ontvangst zijn genomen en niet in diezelfde staat zijn afgeleverd. PhD beroept zich ter onderbouwing van haar stelling op de CMR-vrachtbrief en verwijst daarbij naar artikel 8 in samenhang gelezen met artikel 9 CMR.
4.8
De artikelen 8 en 9 CMR scheppen geen afzonderlijke grondslag voor aansprakelijkheid van de vervoerder, maar leiden hooguit tot een bewijsvermoeden. Op de vrachtbrief die PhD bij de inontvangstneming van de goederen op 4 juli 2020 heeft ondertekend, staan weliswaar de aantallen met aanduidingen vermeld als hiervoor weergegeven in rechtsoverweging 3.10, maar dat de door PhD gestelde hoeveelheden (dozen met) handschoenen in de opgegeven maten en het opgegeven merk daadwerkelijk door Daw Trans in ontvangst zijn genomen, kan niet uit deze vrachtbrief worden afgeleid. Evenmin kan dit op grond van artikel 9 CMR als bewijsvermoeden ten gunste van PhD worden aangenomen. Uit art. 8 lid 1 in samenhang gelezen met artikel 8 lid 3 CMR volgt dat de vervoerder - zonder een daartoe strekkende opdracht die hier niet is gesteld of gebleken – niet gehouden is om de inhoud van de vracht te onderzoeken. [1] Op grond van de authentieke tekst van artikel 8 lid 1 CMR is de vervoerder bij de inontvangstneming slechts gehouden de juistheid van de vermeldingen in de vrachtbrief te controleren met betrekking tot ‘
the apparent condition of the goods and their packaging’ en ‘
the number of packages, their marks and numbers’.Deze moeten corresponderen met de verklaringen in de vrachtbrief. ‘Marks’ ziet op ‘merktekens’ en niet op ‘merknamen’. Dat de vervoerder deze beperkte controleverplichting van artikel 8 CMR heeft geschonden bij inontvangstneming is onvoldoende gemotiveerd gesteld. Zo is niet gesteld welke uiterlijke staat van de lading, dan wel welke merktekens en/of nummers van de colli’s door de vervoerder niet zijn gecontroleerd in samenhang met wat in de vrachtbrief wordt vermeld. De CMR vrachtbrief vermeldt dat het gaat om 10.000 ‘OP ROZ’ M, 10.000 ‘OP ROZ’ L en 5.000 ‘OP ROZ’ XL. Daarnaast wordt ‘Glovtec’ vermeld, en het aantal pallets van 30 en staan er voor ‘Glovtec’ nog enkele woorden in kennelijk de Poolse taal die door PhD niet zijn vertaald en die het hof daarom buiten beschouwing laat. Naar het hof uit de stellingen van PhD begrijpt, bestond de partij die volgens haar aan de vervoerder is meegegeven uit 25.000 (kleine) dozen met elk 100 stuks handschoenen en waren die kleine dozen op hun beurt weer verpakt in grotere dozen, die op pallets stonden (zie inleidende dagvaarding onder 2.1.2, de e-mail genoemd in rechtsoverweging 3.5 en de foto die als productie 31 is overgelegd). Voor zover de controleplicht van de vervoerder inzake het aantal colli in dit geval al niet beperkt was tot het aantal pallets (mede gezien de stelling van Daw Trans dat de pallets met folie waren omwikkeld), gaat die plicht dan hooguit om het aantal dozen op de pallets. Maar daarover vermeldt de vrachtbrief niets. PhD heeft ook niet gesteld hoeveel dit er waren. Bovendien betreft het verwijt niet zozeer het aantal colli, maar de inhoud en samenstelling van de goederen in de colli. Als gezegd heeft de vervoerder op dat punt geen controleverplichting. Op de vrachtbrief die PhD heeft ondertekend staat wel als verzegelingsnummer vermeld S3111442. Daarmee is de vracht ook aangekomen. Dat eerder op een vrachtbrief als verzegelingsnummer S3111441 vermeld is geweest, is niet gesteld en kan ook niet worden afgelezen van de foto van de vrachtbrief die op 31 juli 2020 aan PhD is toegezonden (zie rechtsoverweging 3.8). Aanvankelijk is sprake geweest van 30 pallets, zoals op de vrachtbrief was vermeld. Na het gedeeltelijk lossen en laden in Brześć Kujawski waren dat nog 28. Op verzoek van de vervoerder is dat vervolgens door Cosmati op de vrachtbrief aangetekend. Aan de CMR vrachtbrief komt derhalve niet het bewijsvermoeden toe dat 10.000 dozen met 100 stuks handschoenen in de maat medium, 10.000 dozen in de maat large en 5.000 dozen in de maat extra large, alle van het merk Glovtec, in goede en complete staat voor vervoer in ontvangst zijn genomen, wel dat er 28 pallets voor vervoer zijn aangeboden.
4.9
Dat de door PhD gekochte goederen qua hoeveelheid, maten en merknaam in goede en complete staat in ontvangst zijn genomen door Daw Trans, blijkt ook overigens nergens uit. Abook heeft bij monde van [de CEO van Abook] verklaard dat zij nooit zaken heeft gedaan met Cosmati en dat de vrachtwagen van Daw Trans waarmee het transport is uitgevoerd, nooit op het terrein van Abook is geweest. Dat [de vertrouwenspersoon] bij Abook is geweest voor de controle bij het laden, zoals tijdens de mondelinge behandeling door PhD nog is gesteld, strookt niet met de verklaring van [de CEO van Abook] . Welke documenten [de vertrouwenspersoon] als ‘
geloofwaardig’ heeft aangemerkt, is in deze procedure ook onduidelijk gebleven. Tijdens de mondelinge behandeling bij het hof heeft PhD erkend dat zij onjuiste informatie van [de vertrouwenspersoon] heeft verkregen. De videobeelden die door [de vertrouwenspersoon] (of een ander) in een Whatsappgroep zijn gestuurd en waarop te zien zou zijn dat de juiste goederen in een vrachtwagen van Daw Trans worden ingeladen, zijn niet in het geding gebracht. PhD heeft tijdens de mondelinge behandeling bij het hof verklaard, dat deze ook niet meer zijn te downloaden. Het hof gaat daarom aan deze videobeelden als niet verifieerbaar voorbij.
4.1
Voor de stelling dat [de vertrouwenspersoon] bij het magazijn van Abook is geweest dan wel bij enig ander magazijn en heeft gecontroleerd dat de juiste goederen zijn ingeladen in een vrachtwagen van Daw Transport voor vervoer naar PhD, zijn - gezien het voorgaande - onvoldoende aanknopingspunten voorhanden. Daar komt nog het volgende bij. Door PhD is niet (voldoende) weersproken dat bij het gedeeltelijk lossen en laden in Brześć Kujawski (ongeveer) 13 pallets zijn uitgeladen en daarvoor in de plaats (ongeveer) 11 andere pallets zijn ingeladen om tot een totaal van 28 te vervoeren pallets te komen. Dat betekent dat als de oorspronkelijke lading van 30 pallets inderdaad bestond uit de gekochte hoeveelheden medium, large en extra large Glovtec handschoenen, nog 17 pallets daarvan aanwezig moeten zijn geweest na het gedeeltelijk laden en lossen. De lading die PhD op 4 augustus 2020 heeft ontvangen, bestond echter maar voor een fractie uit hetgeen zij heeft gekocht. Deze relatief kleine hoeveelheid handschoenen, moet veel minder ruimte hebben ingenomen dan de 17 pallets waarvan vaststaat dat die wel direct voor vervoer zijn ingeladen en niet meer zijn verwisseld. Uit de aanwezige 17 pallets kan dus ook niet worden afgeleid, dat het aannemelijk is dat de gekochte goederen in goede en complete staat zijn ingeladen. Voor het overige kan uit de foto die als productie 24 bij dagvaarding in het geding is gebracht, weinig worden afgeleid. In ieder geval is daaruit niet op te maken dat de juiste en complete goederen in de vrachtwagen van Daw Trans zijn ingeladen voor transport naar PhD in Grijpskerk. Op de foto zou [de bestuurder van Cosmati] staan voor een vrachtwagen van Daw Trans met een andere persoon. Wie deze andere persoon is, is onduidelijk gebleven. Het betreft in ieder geval niet [de chauffeur] .
4.11
Uit het voorgaande moet worden afgeleid dat onvoldoende door PhD is gesteld dat Daw Trans de juiste goederen, in de juiste hoeveelheden in ontvangst heeft genomen voor transport naar PhD in Nederland. Aan bewijslevering wordt niet toegekomen. Daarmee is niet komen vast te staan dat de goederen bij aanvang van het vervoer ‘er goed zijn ingegaan’ en tijdens het vervoer - door het gedeeltelijk lossen en laden in Brześć Kujawski - verloren zijn gegaan in de zin van artikel 17 CMR en waarvoor Daw Trans aansprakelijk kan worden gehouden. [2]
4.12
PhD heeft verder gesteld dat Daw Trans de voorwaarden van artikel 12 lid 5 sub c CMR in samenhang gelezen met artikel 12 lid 7 CMR heeft geschonden en alleen daarom al aansprakelijk kan worden gehouden voor haar schade. PhD verwijt Daw Trans dat [de chauffeur] samen met [de bestuurder van Cosmati] de zending heeft herverdeeld in Brześć Kujawski, zonder hiervan naderhand een nieuwe CMR-vrachtbrief op te maken. Niet alleen heeft [de chauffeur] geen enkele vermelding gemaakt over het gegeven dat hij dezelfde vrachtbrief als zijn collega heeft gebruikt, maar ook heeft [de chauffeur] verzuimd iets te vermelden over de herverdeling van de zending. Volgens PhD is dit gedaan met het oogmerk de herverdeling van de bestelde handschoenen te verbloemen. Ook is er volgens haar een valse vrachtbrief afgegeven aan PhD door de chauffeur van Daw Trans.
4.13
Het hof stelt voorop dat, zoals is overwogen, niet is komen vast te staan dat de goederen in goede en complete staat door Daw Trans in ontvangst zijn genomen. Wat de inhoud van de lading is geweest – die gedeeltelijk is gelost en geladen in Brześć Kujawski, zie 3.9 en 3.10 - staat dus niet vast. Het recht om over de door Daw Trans wel in ontvangst genomen goederen te beschikken, berustte op het moment van de gedeeltelijke lossing en lading niet bij PhD maar bij de afzender, Cosmati. Daw Trans was dan ook gehouden de instructies van Cosmati op te volgen. Niet is door PhD weersproken dat Daw Trans in dit geval ook de instructies van Cosmati, in het bijzonder van [de bestuurder van Cosmati] heeft opgevolgd. Op de instructiebevoegdheid van Cosmati die is neergelegd in artikel 12 lid 1 CMR maakt artikel 12 lid 5 sub c CMR een uitzondering in die zin dat de afzender niet eenzijdig de vervoerder instructies mag geven om tot herverdeling van de lading over te gaan. Schending van die bepaling brengt echter geen zelfstandige grond voor aansprakelijkheid van Daw Trans jegens PhD met zich mee. Voor zover PhD een beroept doet op schending van artikel 12 lid 7 CMR omdat Daw Trans de gegeven instructies heeft opgevolgd zonder overlegging van het eerste exemplaar van de vrachtbrief te hebben geëist, heeft zij dat onvoldoende onderbouwd gedaan. Deze bepaling houdt de vervoerder aansprakelijk tegenover de rechthebbende voor de
‘hierdoor veroorzaakte schade.’ Welke schade PhD heeft geleden doordat de vervoerder niet overlegging van het eerste exemplaar van de vrachtbrief zou hebben geëist - wat daar ook verder van zij - heeft zij onvoldoende uitgewerkt tegen de volgende achtergrond. Tijdens de mondelinge behandeling bij het hof heeft PhD uitvoerig toegelicht dat zij op 30 juli 2020 op basis van en na een conference call met [de intermediair] en [de vertrouwenspersoon] , 90% van de koopprijs aan Cosmati heeft overgemaakt. De afspraak was toen dat [de bestuurder van Cosmati] het vervoer zou regelen. PhD heeft met andere woorden al 90 % van de koopprijs betaald voordat zij enig bewijs van het bestaan van een vrachtbrief had ontvangen. Dit blijkt ook uit de Whatsapp van [de intermediair] op 30 juli 2020, nadat was bevestigd dat de betaling binnen was. Zij schrijft dan aan PhD ‘
Stock was loaded. We going to get CMR copy shortly’(zie 3.6). Verder heeft PhD tijdens de mondeling behandeling bij het hof toegelicht dat zij op 4 augustus 2021, toen de zending aankwam, ontdekte dat de nummering van de verzegeling van de vrachtwagen en de vrachtbrief (vergelijk 3.10-3.12), niet overeenkwamen met de informatie die zij eerder van Cosmati doorgegeven had gekregen (vergelijk 3.8). Ondanks dat - in de woorden van [de bestuurder van PhD] tijdens de mondelinge behandeling - ‘
de alarmbellen toen afgingen’, besloot PhD niettemin de laatste 10 % van de koopsom te betalen en de lading te lossen. [de bestuurder van PhD] verklaart hierover
‘Uiteindelijk hebben we ervoor gekozen de zending te lossen. Alles wat in de vrachtauto zat is namelijk al meer waar je je op kunt verhalen, dan wanneer je de vrachtauto weer zou wegsturen. We wilden niet met lege handen achterblijven. We hadden al een vervelend onderbuikgevoel, maar nu hadden we in ieder geval enige goederen in handen. Ik heb de laatste 10% van de koopsom betaald, omdat ik het gevoel had geen andere keuze te hebben.’Dat dit anders zou zijn gelopen indien Daw Trans het eerste exemplaar van de vrachtbrief zou hebben geëist in de zin van artikel 12 lid 7 CMR is door PhD niet nader gesteld en onderbouwd, zodat ervan moet worden uitgegaan dat een dergelijke opeising niet zou hebben toe- of afgedaan aan het verdere feitencomplex. Het voorgaande geldt ook voor zover PhD betoogt dat op de overgelegde kopie van de CMR vrachtbrief ten onrechte geen wijziging is aangetekend, anders dan die van 30 pallets naar 28 pallets. Het beroep op artikel 12 lid 7 CMR faalt.
4.14
PhD heeft verder nog gesteld dat Daw Trans, althans haar chauffeur een valse vrachtbrief heeft afgegeven en hiervoor onbeperkt aansprakelijk is op grond van artikel 12 lid 7 CMR. Deze aansprakelijkstelling op basis van artikel 12 lid 7 CMR stuit ook op het voorgaande af (zie 4.13). [3]
Onrechtmatig handelen
4.15
PhD heeft het volgende gesteld. Daw Trans, althans haar chauffeur, heeft een onrechtmatige daad gepleegd door het afgeven van een valse vrachtbrief. Dit levert valsheid in geschrifte en dus een normschending op. Door het afgeven van de valse vrachtbrief is bij PhD de illusie gewekt dat de goederen zijn geleverd conform de inhoud van die vrachtbrief. Zodoende is Daw Trans (mede) aansprakelijk voor het leveren van andere goederen dan die op de vrachtbrief staan. Dit handelen valt Daw Trans in het bijzonder toe te rekenen, aldus PhD, omdat in het CMR specifieke regels zijn neergelegd voor de wijze waarop een vrachtbrief moet worden opgesteld. Bijkomende omstandigheden daarbij zijn de schimmige wijze waarop de geleverde zending is herverdeeld en de manier waarop de goederen zijn ingeladen met de Glovtec handschoenen voorin de wagen. Er is sprake van schade omdat aan PhD de onjuiste goederen zijn geleverd die een significant lagere waarde vertegenwoordigden. De schade van € 207.863,01 met rente en kosten is het gevolg van het onrechtmatig handelen van de chauffeur(s) van Daw Trans. PhD had de aanbetaling niet gedaan als op voorhand een juiste vrachtbrief was toegezonden. Dan had PhD direct kunnen zien dat de zending niet is opgehaald bij Abook en dat merken niet overeen kwamen. PhD had de zending in dat geval evenmin aangenomen.
Daw Trans heeft op haar beurt betwist dat zij op de hoogte was van de valsheid van de vrachtbrief die door Cosmati is opgesteld en heeft op de voorbehouden gewezen die op de vrachtbrief zijn gemaakt.
4.16
Het hof overweegt als volgt. Daw Trans had, gezien de informatie op de vrachtbrief kunnen weten dat het inlaadadres niet klopte. Vermeld was het adres van Abook in Wiazowna, terwijl zij de lading heeft opgehaald in Brześć Kujawski. Dat gegeven maakt echter nog niet dat Daw Trans wist dat een andere lading werd vervoerd dan die op de vrachtbrief stond omschreven. Bewijs dat Daw Trans desondanks op de hoogte was van het vervoer van een andere lading is niet door PhD aangeboden. Daarmee ontbreekt de gestelde feitelijke grondslag aan de onrechtmatige daad en kan in het midden blijven of deze naar Nederlands recht (het standpunt van PhD) of naar Pools recht (het standpunt van Daw Trans) beoordeeld zou moeten worden. Het hof tekent hierbij nog aan dat voor wat betreft de inhoud van de verpakkingen, Daw Trans contractueel op de vrachtbrief een voorbehoud heeft gemaakt. Zij was op grond van het CMR ook niet verplicht de inhoud van de lading te onderzoeken (vergelijk 4.8). Zoals eerder overwogen, heeft de vervoerder op grond van artikel 8 CMR een beperkte controleverplichting. Het in vakje 4 van de CMR-vrachtbrief door Cosmati vermelde onjuiste adres van inontvangstneming, valt ook buiten de reikwijdte van deze beperkte controleplicht, zodat de vervoerder niet gehouden is op basis van het CMR deze informatie te controleren. Waarom het niet controleren van de inhoud van de lading en de vermelding van de onjuiste plaats van inontvangstneming op de vrachtbrief wel onrechtmatig zou zijn, is tegen deze achtergrond onvoldoende door PhD gemotiveerd. Voor de stelling dat Daw Trans de goederen (mede) heeft ingeladen en de Glovtec handschoenen voorin de wagen heeft opgesteld met de bedoeling PhD te misleiden, zijn verder onvoldoende aanknopingspunten aanwezig. Aan een toewijzing van de vordering op grond van onrechtmatige daad staat verder het ontbreken van het causaal verband tussen de vermeende afgifte van een valse vrachtbrief en de schade in de weg. Immers, PhD heeft een aanbetaling van 90% van de koopprijs voldaan na de conference call en voordat zij enige vrachtbrief heeft ontvangen (zie 3.6 en 4.13). Haar stelling dat zij de aanbetaling niet had gedaan als er op voorhand een juiste vrachtbrief was toegezonden, stemt dus niet overeen met de feitelijke gang van zaken. Ook heeft zij bewust de laatste 10 % van de koopsom betaald bij aankomst van de lading en is zij tot ondertekening van de vrachtbrief overgegaan op het moment dat zij wist dat de nummering van de verzegeling van de vrachtwagen en de vrachtbrief (in haar opvatting) niet overeenkwamen met de informatie die zij eerder van Cosmati doorgegeven had gekregen (zie 3.11 en 4.13). Dit maakt dat het causaal verband ontbreekt.
Wanprestatie
4.17
PhD heeft ten slotte haar vordering gebaseerd op wanprestatie naar Pools recht. Zij stelt daarbij dat zij door toedoen van Daw Trans de verkeerde zending heeft aangenomen, waardoor zij schade heeft geleden. Zij heeft verwezen naar artikel 471 van het Poolse Burgerlijk Wetboek (Staatsblad 1964 nr. 16, item 93) in samenhang gelezen met artikel 774 van het Poolse Burgerlijk Wetboek in samenhang gelezen met artikel 65, 66 en 76, van de Wet van 15 november 1984 transportrecht in samenhang gelezen met artikel 76 (Staatsblad 1984 nr. 53, punt 272).
4.18
Het hof stelt voorop dat het CMR dwingendrechtelijk de aansprakelijkheid van de vervoerder regelt voor verlies van of schade aan door hem vervoerde zaken, alsmede voor vertraging in de aflevering (vergelijk artikel 17 CMR). [4] Indien de vervoerovereenkomst voor de vervoerder andere (aanvullende) verplichtingen meebrengt dan het afleveren van de lading zonder schade/verlies en vertraging, dan kan hij op grond van schending van die verplichtingen aansprakelijk zijn. Gesteld noch gebleken is dat zodanige verbintenissen zijn opgenomen in de vervoeropdracht zoals die als productie 1 bij conclusie van antwoord in het geding is gebracht (vergelijk ook 3.7). Evenmin is gesteld of gebleken dat die verbintenissen volgen uit de door PhD ingeroepen bepalingen van aanvullend Pools contractenrecht. Bovendien zien de door PhD ingeroepen bepalingen 65, 66 en 76 van de Wet van
15 november 1984, juist weer alleen op een vervoer waarbij sprake is van verlies/beschadiging of vertraging en daarvan is in dit geval nu juist geen sprake, althans dat is niet komen vast te staan. Voor toewijzing van de vorderingen van PhD op basis van wanprestatie naar Pools bestaat dan ook geen grond. [5]
De conclusie
4.19
Het hoger beroep slaagt niet. Omdat PhD in het ongelijk zal worden gesteld, zal het hof haar tot betaling van de proceskosten in hoger beroep veroordelen.
4.2
De proceskostenveroordeling in deze uitspraak kan ook ten uitvoer worden gelegd als een van partijen de beslissing van het hof voorlegt aan de Hoge Raad (uitvoerbaarheid bij voorraad).

5.De beslissing

Het hof:
5.1
bekrachtigt het vonnis van de rechtbank in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen van 10 augustus 2022;
5.2
veroordeelt PhD tot betaling van de volgende proceskosten van Daw Trans:
€ 5.689,- aan griffierecht
€ 8.856,- aan salaris van de advocaat van Daw Trans (2 procespunten x appeltarief VI)
5.3
verklaart de veroordeling onder 5.2 uitvoerbaar bij voorraad;
5.4
wijst af wat anders of meer is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mr. J.E. Wichers, mr. L. Janse en mr. H.M. Fahner, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
30 april 2024.

Voetnoten

1.Vergelijk HR 16 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1222, S&S
2.Grief 4 en 7 falen.
3.Grief 3 faalt eveneens. De primaire en subsidiaire vordering stuiten af op hetgeen tot dusverre is overwogen.
4.Vergelijk HR 18 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3624, r.o. 3.4.2.
5.De grieven 5 en 6 slagen evenmin. De meer en meest subsidiaire vorderingen stuiten daarop af.