Uitspraak
de gemeente,
[geïntimeerde],
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de appeldagvaarding van 27 februari 2024, die ook de grieven bevat;
- de memorie van antwoord.
2.De kern van de zaak
2.4 Ook het hof vindt dat de gemeente [naam hond1] aan [geïntimeerde] moet teruggeven. Die beslissing wordt hierna uitgelegd. Het hof zal daartoe eerst de relevante feiten vaststellen en vervolgens de standpunten van partijen bespreken.
3.De relevante feiten3.1 [geïntimeerde] is eigenaar van de hond [naam hond1] , een reu (mannelijke hond) van het ras "American Bully XL".
"(…) Op
“(…) Om te bepalen welke maatregelen ik neem, is een beleidsregel opgesteld. Dit is de ‘Beleidsregel gevaarlijke en hinderlijke honden gemeente Emmen 2007’(…). Uit artikel 4 lid 4 volgt dat in de situatie dat een eigenaar of houder van een hond in strijd handelt met een opgelegd aanlijngebod en/of muilkorfgebod en de hond een nieuw (ernstig) incident veroorzaakt, de burgemeester toepassing kan geven aan artikelen 5:29 jo. 5:31 Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Door toepassing te geven aan deze artikelen kan ik bestuursdwang toepassen waarbij de hond in beslag wordt genomen. Als een hond (onvrijwillig) in beslag is genomen dan geef ik na ommekomst van een periode van minimaal twee weken de opdracht om de hond te laten onderwerpen aan een gedragstest. De reden om niet binnen de eerste twee weken van de inbeslagname de opdracht te geven om een gedragstest uit te laten voeren is dat de hond deze periode nodig heeft om te acclimatiseren. Een gedragstest binnen de eerste twee weken kan de betrouwbaarheid van de test in gevaar brengen.”
Onder het kopje “Besluit” is het volgende vermeld:
“
Gelet op het risico op herhaling van de overtreding van het muilkorf- en kortaanlijnverbod in de toekomst besluit ik gebruik te maken van mijn bevoegdheid om superspoedeisende bestuursdwang toe te passen. In dit geval betekent dit dat ik uw hond [naam hond1] in beslag neem en het besluit (op korte termijn) na inbeslagname aan u overhandig gezien de superspoedeisende situatie. Dit betekent dat ik [naam hond1] laat plaatsen in een asiel en er daar voor hem gezorgd wordt. Na ommekomst van minimaal twee weken zal een gedragstest worden uitgevoerd door een deskundige. Afhankelijk van de uitkomsten van deze gedragstest kan bepaald worden welke eventuele vervolgstappen mogelijk zijn. De kosten van de opvang/het verblijf, (medische) verzorging, resocialisatie, de gedragstest en eventuele andere kosten na inbeslagname komen volledig voor uw rekening en worden op u verhaald.”
Terug naar de eigenaar kan de hond niet. [naam hond1] heeft herhaald bijtincidenten veroorzaakt, waaruit blijkt dat de eigenaresse ondanks een opgelegd muilkorf- en kortaanlijn gebod niet in staat is gebleken deze hond veilig te houden. Bij één van deze bijtincidenten is een hond
"(…) Op basis van de beschikbare informatie ben ik daarmee van oordeel dat het voldoende aannemelijk is dat ten aanzien van hond [naam hond1] het kortaanlijn-en/of muilkorfgebod is overtreden op 17 oktober jl. en dat hij betrokken was bij een incident. Daarmee kom ik tot de conclusie dat het bestreden besluit d.d. 20 oktober 2023 in stand dient te blijven en de bezwaren van mevrouw [geïntimeerde] ongegrond zijn. Voor een proceskostenvergoeding is daarmee geen aanleiding".
4.De beoordeling van het geschil
- zoals de inbeslagname van een hond na overtreding van een aanlijn- of muilkorfverbod - in zijn geheel vatbaar voor beroep is. Dat betekent in een situatie waarin de burgemeester niet alleen heeft besloten tot inbeslagneming van een hond maar ook heeft beslist wat er vervolgens met de hond moet gebeuren, niet alleen de inbeslagname maar ook de besluitonderdelen waarin de burgemeester heeft besloten wat er na inbeslagname met de hond moet gebeuren bij de bestuursrechter kunnen worden aangevochten. Volgens de ABRS onderscheidt zo’n geval zich van gevallen waarin het bestuursorgaan na inbeslagname separaat beslist over wat er met een hond gaat gebeuren. In die gevallen gaat het volgens de ABRS niet om een besluit als bedoeld in artikel 1:3 lid 1 Awb, maar om feitelijk of privaatrechtelijk handelen. Tegen dat handelen kunnen belanghebbenden niet bij de bestuursrechter opkomen, maar zullen zij een voorziening moeten vragen aan de burgerlijke rechter. [3]
- de bestuursrechtelijke procedure kan nog geruime tijd duren) niet aan [geïntimeerde] wordt teruggegeven en (voorlopig) elders ondergebracht blijft, overigens ook nog op kosten van [geïntimeerde] .
tijdelijkaan de beschikking van [geïntimeerde] te onttrekken en onder te brengen in een asiel en een onderzoek naar zijn gedrag te laten doen, maar dat van een tijdelijke onttrekking al enige tijd geen sprake meer is. Het besluit van 20 oktober 2023 vormt dan ook geen rechtvaardiging meer voor de onttrekking van [naam hond1] aan de beschikking van [geïntimeerde] . Daarvoor was een nieuw besluit van de burgemeester nodig, maar dat besluit heeft de burgemeester nog niet genomen. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de gemeente ook niet weet of een dergelijk besluit (als [naam hond1] terug zou moeten naar de gemeente) wel binnen afzienbare termijn zal worden genomen en wat dat besluit dan zal inhouden. Dat - ooit - te nemen besluit kan dan ook geen rechtvaardiging vormen voor de (hernieuwde) onttrekking van [naam hond1] aan zijn eigenaar. [6]
. [9]