ECLI:NL:RBNNE:2023:4937

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
29 november 2023
Publicatiedatum
29 november 2023
Zaaknummer
LEE 23/4335
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake inbeslagname van een hond na bijtincidenten

Op 29 november 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak over de inbeslagname van de hond van verzoekster, een American Bully genaamd [hond 1]. De inbeslagname volgde op meerdere incidenten waarbij de hond betrokken was, waaronder het doodbijten van een teckel en het aanvallen van een labradoodle. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen de inbeslagname en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 27 november 2023 werd het verzoek behandeld, waarbij zowel verzoekster als de gemachtigden van de burgemeester van Emmen aanwezig waren.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester terecht had besloten tot inbeslagname op basis van de Algemene wet bestuursrecht, die bestuursdwang mogelijk maakt in spoedeisende gevallen. De rechter weegt de belangen van verzoekster tegen de veiligheid van de samenleving. Ondanks de onduidelijkheid over de exacte rol van [hond 1] bij de incidenten, concludeert de voorzieningenrechter dat de inbeslagname gerechtvaardigd is, gezien de eerdere incidenten en de risicoanalyse van deskundigen die de hond als zeer gevaarlijk bestempelen. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om schorsing van de inbeslagname af, waardoor de hond in beslag blijft.

De uitspraak benadrukt het belang van de veiligheid van de samenleving en de verantwoordelijkheid van de eigenaar voor het gedrag van haar hond. De voorzieningenrechter concludeert dat de inbeslagname van [hond 1] voortduurt, en dat er geen aanleiding is voor vergoeding van griffierecht of proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 23/4335

uitspraak van de voorzieningenrechter van 29 november 2023 in de zaak tussen

[naam] , uit [woonplaats] , verzoekster

(gemachtigde: mr. J. Biemond),
en

de burgemeester van de gemeente Emmen, verweerder

(gemachtigden: mr. M. Adema en mr. E.E. Grit).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen de inbeslagname van verzoeksters hond [hond 1] .
Verzoekster heeft tegen het besluit hiertoe bezwaar gemaakt.
1.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 27 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster en de gemachtigde van verzoekster en namens verweerder de gemachtigden, P. Brouwer en A. Duursma.

Totstandkoming van het besluit en feiten

2.1.
De hond [hond 1] is een American Bully (pitbullachtige) van het mannelijk geslacht (reu). Verzoekster is ook eigenaresse van meerdere andere pitbullachtigen.
2.2.
Op 26 mei 2023 heeft [hond 1] , die losliep, een teckel doodgebeten.
2.3.
Op 23 juni 2023 is een labradoodel belaagd door twee of drie honden van verzoekster. De labradoodel is lichtgewond geraakt.
2.4.
Bij brief van 29 juni 2023 heeft verweerder aan verzoekster het voornemen bekendgemaakt [hond 1] tot gevaarlijke hond te verklaren. Bij besluit van 5 juli 2023 heeft verweerder [hond 1] gevaarlijk verklaard en onder meer een kort aanlijngebod en een muilkorfgebod opgelegd.
2.5.
Op 17 oktober 2023 zijn een of meerdere honden van verzoekster betrokken geweest bij een incident met een witte herdershond (Zwitserse herder).
2.6.
Op 19 oktober 2023 heeft verweerder [hond 1] middels spoedbestuursdwang in beslag genomen. Bij besluit van 20 oktober 2023 heeft verweerder het besluit tot inbeslagname schriftelijk vastgelegd. In het besluit vermeldt verweerder ook dat [hond 1] geplaats zou worden in een asiel en na minimaal twee weken aan een gedragstest door een deskundige zou worden onderworpen. Verweerder stelt de kosten op verzoekster te gaan verhalen.
2.7.
In opdracht van verweerder heeft het Riskassessmentteam van de Universiteit Utrecht een risicoanalyse bijtincident(en) uitgevoerd. De bevindingen zijn neergelegd in een rapport van 13 november 2023. De onderzoekers hebben ervoor gekozen om de gedragstest, vanwege het niet veilig aangelijnd kunnen verplaatsen van [hond 1] , voor de veiligheid van de hond en verzorgers te beperken tot een in-verblijftest.
Het Riskassessmentteam schat het risico op een herhaald bijtincident veroorzaakt door [hond 1] , alsmede de schadekans daarbij, als zeer hoog naar mensen, kinderen en honden. De invloed van de eigenaar op dit risico wordt ingeschat als zeer risicoverhogend.
Het Riskassessmentteam beveelt voor de hond euthanasie aan.
Voor de eigenaar beveelt het Riskassessmentteam minimaal een indringend gesprek aan en wellicht een houdverbod voor honden om een situatie als met [hond 1] in de toekomst te voorkomen in het belang van dierenwelzijn en veiligheid van de samenleving.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet. De voorzieningenrechter betrekt bij de beoordeling de belangen van verzoekster en de andere relevante belangen.
4.1.
Verweerder baseert het besluit tot inbeslagname op de bestuursdwangbevoegdheid opgenomen in afdeling 5.3.1. van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Artikel 5:29, eerste lid, geeft de bevoegdheid zaken, waaronder ook dieren worden verstaan, mee te voeren en op te slaan. Artikel 5:31 geeft de mogelijkheid om in spoedeisende gevallen bestuursdwang toe te passen zonder eerst een besluit daartoe te nemen.
4.2.
Verweerder heeft beleid opgesteld voor gevallen als deze en heeft dit neergelegd in de Beleidsregel gevaarlijke en hinderlijke honden gemeente Emmen 2022 (hierna: beleid). Hierin heeft verweerder onder meer opgenomen dat een gevaarlijke hond in beslag wordt genomen als de houder zich niet houdt aan het aanlijngebod en/of het muilkorfgebod en de hond een nieuw incident veroorzaakt.
4.3.
De toepasselijke regelgeving is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak.
5.1.
Doorslaggevend in deze zaak is wat er is voorgevallen op 17 oktober 2023 rond 21:50 uur bij het incident in de Emmense wijk Emmerhout.
5.2.
Niet is in geschil dat twee familieleden van verzoekster op pad waren met drie honden van verzoekster. De drie honden waren [hond 1] , [hond 2] en [hond 3] . [hond 2] en [hond 3] , ook pitbullachtigen, zijn van het vrouwelijke geslacht. [hond 2] heeft dezelfde kleur (beige) als [hond 1] . Deze honden en personen zijn de witte herder en zijn eigenaar tegengekomen. Vervolgens is een opstootje ontstaan.
5.3.
De betrokken familieleden van verzoekster stellen dat [hond 2] is losgeraakt en in contact kwam met de herdershond, waarbij de eigenaar van de witte herder viel. Een van genoemde familieleden is met [hond 3] in de hand [hond 2] gaan halen. De familieleden hadden de indruk dat de witte herder en diens eigenaar niet gewond zijn geraakt. Ze stellen dat [hond 1] zijn muilkorf droeg en op afstand is gebleven.
5.4.
De eigenaar van de witte herder heeft tegenover een toezichthouder onder meer het volgende verklaard: “Ik ging met mijn hond een wandeling maken. Ik stapte de deur uit van de flat en ik had mijn hond aan een lange lijn, omdat ik mijn afval nog weg moest gooien. Toen mijn hond om de hoek ging van de [bedrijfsnaam] kwam hij direct weer naar mij toe en kroop helemaal dicht tegen mij aan. Op dat moment kwam er een grote Amerikaanse Bully XL aan rennen die mijn hond heeft gebeten in haar poot en in haar tuig beet. Ik zag dat de hond een kort bandje over zijn snuit had bij de ogen langs. De hond was wel aangelijnd, maar zeker niet kort aangelijnd. De hond heeft toen zichzelf losgetrokken en had vrij spel. Ik kon zien dat de hond een reu was. In de worsteling met de
honden draaide mijn hond zo vaak om mij heen dat ik te val kwam. Ik ben kortgeleden geopereerd aan mijn knie en dit deed dus veel pijn. Toen heb ik de riem van mijn hond losgelaten en is mijn hond de parkeerplaats op gerend. De andere honden gingen er direct achteraan. De 2 personen die met de honden liepen begonnen te schelden en intimiderend gedrag te vertonen. Toen de 2 personen eenmaal de honden weer onder controle hadden heb ik mijn hond gezocht op de parkeerplaats. Hier vond ik mijn hond helemaal bevroren tegen een auto aan. Ik zag dat mijn hond een wond had aan zijn poot en dat er tandafdrukken stonden in zijn tuig die zij om had”.
5.5.
Anders dan verzoekster suggereert, ziet de voorzieningenrechter geen reden om bij de eigenaar van de witte herder enige vooringenomenheid, bijvoorbeeld jegens [hond 1] , aan te nemen. Ook is niet gebleken dat deze persoon wist van het opleggen van het aanlijngebod en het muilkorfgebod.
5.6.
Het dossier bevat een foto van een witbehaarde hondenpoot met een verwonding. Gezien de verklaring van de eigenaar van de witte herder en gezien deze foto acht de voorzieningenrechter het aannemelijk dat de witte herder bij het incident van 17 oktober 2023 gewond is geraakt. Dat de witte herder naderhand niet voor een consult naar de dierenarts is geweest rechtvaardigt niet de conclusie dat geen sprake is van een bijtwond.
5.6.
De voorzieningenrechter acht het ook aannemelijk dat de witte herder is aangevallen door een of meer van de honden van verzoekster. De vraag is vervolgens of vastgesteld kan worden door welke hond of honden dit waren.
5.6.1.
De eigenaar van de witte hond verklaart nadrukkelijk dat zijn hond in eerste instantie is aangevallen door de reu, die niet kort aangelijnd was en niet gemuilkorfd was, en dat zijn hond daarna is achtervolgd door alle drie de honden. Dit zou betekenen dat [hond 1] (zonder muilkorf) de eerste aanvaller was en dat [hond 1] ook meedeed aan de achtervolging.
5.6.2.
De familieleden van verzoekster, en ook andere door verzoekster opgevoerde getuigen, zeggen dat [hond 1] op de bewuste avond gemuilkorfd was. Zij zeggen verder dat het [hond 2] was die bij het incident betrokken was.
5.6.3.
De voorzieningenrechter overweegt dat in de bezwaarprocedure getracht moet worden meer zekerheid te verkrijgen over wat zich bij het incident heeft afgespeeld. Het ligt voor de hand dat verweerder de eigenaar van de witte herder nader bevraagt over de exacte gebeurtenissen, met zo nauwkeurig als mogelijk duiding van de rol van de verschillende honden van verzoekster.
Ter zitting heeft verzoekster aangegeven te beschikken over meerdere geluidsopnames, waaronder een opname van een gesprek met de eigenaar van de witte herder van zo’n 25 minuten. Een klein deel van dit gesprek is als gedingstuk ingebracht. De voorzieningenrechter is van oordeel dat dit fragment geen uitsluitsel geeft over de gebeurtenissen op 17 oktober 2023. De geluidsfragmenten kunnen mogelijk betrokken worden bij de behandeling van het bezwaarschrift.
De voorzieningenrechter wijst er op dat het van belang is dat verzoekster zelf de eigenaar van de witte herder niet opnieuw benadert omdat dit niet helpt bij de vaststelling van feiten en omdat deze persoon al zeer is belast. De eigenaar en de witte herder zijn immers, tegen hun wil, op 17 oktober 2023 in een zeer bedreigende situatie terechtgekomen. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt hoe dan ook bij verzoekster.
6. Hoewel momenteel niet met volledige zekerheid is vast te stellen welke hond van verzoekster welke rol heeft gespeeld bij het incident van 17 oktober 2023, is de inbeslagname van [hond 1] naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter terecht geweest. Verweerder beschikte over een duidelijke en gedetailleerde getuigenverklaring die inhield dat de reu een andere hond aanviel, met als gevolg een verwonding van deze andere hond en gevaarzetting voor de eigenaar van de andere hond. Dit zou betekenen dat [hond 1] niet kort aangelijnd was en dat [hond 1] een nieuw incident veroorzaakte. Gezien de beginselplicht tot handhaving en het beleid betekende dit dat verweerder een maatregel behoorde te nemen. Gezien de omstandigheden voor zover bekend kon dit in redelijkheid de inbeslagname van [hond 1] zijn.
7.1.
De vraag of de inbeslagname nog voort moet duren, dient beantwoord te worden door afweging van de betrokken belangen. Hierbij wordt de onzekerheid over de feitelijke gebeurtenissen op 17 oktober 2023 betrokken.
7.2.
De voorzieningenrechter overweegt dat [hond 1] een zeer gevaarlijke hond is. Dit blijkt uit het doodbijten van de teckel (2.2.) en de risicobeoordeling door deskundigen (2.7.). Van belang is verder dat verzoekster in het doodbijten van de teckel kennelijk geen aanleiding heeft gezien om zelf afdoende maatregelen te treffen, zoals het afstand doen van [hond 1] .
7.3.
Ook na het doodbijten van de teckel hebben zich incidenten voorgedaan waarbij honden van verzoekster situaties hebben veroorzaakt die zeer bedreigend waren voor buurtbewoners en hun honden (2.3. en 2.5.). De kans op herhaling daarvan is groter als een gevaarlijke hond als [hond 1] deel uitmaakt van de groep honden van verzoekster.
7.4.
De voorzieningenrechter kent daarom meer gewicht toe aan het algemeen belang van veiligheid in de buurt dan aan het belang van verzoekster om [hond 1] terug te krijgen. Om die reden wordt het besluit tot inbeslagname niet geschorst.

Conclusie en gevolgen

8. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat de inbeslagname van [hond 1] voort zal duren. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J. Bastin, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. H.A. Hulst, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 29 november 2023.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Bijlage

Algemene wet bestuursrecht
Artikel 5:29
1. Voor zover de toepassing van bestuursdwang dit vergt, kan het bestuursorgaan zaken meevoeren en opslaan.
2. Het bestuursorgaan doet van het meevoeren en opslaan proces-verbaal opmaken. Een afschrift van het proces-verbaal wordt verstrekt aan degene die de zaken onder zijn beheer had.
3. Het bestuursorgaan draagt zorg voor de bewaring van de opgeslagen zaken en geeft deze zaken terug aan de rechthebbende.
4. Het bestuursorgaan kan de teruggave opschorten totdat de ingevolge artikel 5:25 verschuldigde kosten zijn voldaan.
5. Indien de rechthebbende niet tevens de overtreder is, kan het bestuursorgaan de teruggave opschorten totdat de kosten van bewaring zijn voldaan.
Artikel 5:30
1. Indien een meegevoerde en opgeslagen zaak niet binnen dertien weken nadat zij is meegevoerd, kan worden teruggegeven, kan het bestuursorgaan de zaak verkopen.
(…)
5. Indien naar het oordeel van het bestuursorgaan verkoop niet mogelijk is, kan het de zaak om niet aan een derde in eigendom overdragen of laten vernietigen. Het eerste tot en met het derde lid zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 5:31
1. Een bestuursorgaan dat bevoegd is om een last onder bestuursdwang op te leggen, kan in spoedeisende gevallen besluiten dat bestuursdwang zal worden toegepast zonder voorafgaande last. Artikel 5:24, eerste en derde lid, is op dit besluit van overeenkomstige toepassing.
2. Indien de situatie zo spoedeisend is, dat een besluit niet kan worden afgewacht, kan terstond bestuursdwang worden toegepast, maar wordt zo spoedig mogelijk nadien alsnog een besluit als bedoeld in het eerste lid bekendgemaakt.
Algemene plaatselijke verordening gemeente Emmen 2021
Artikel 2:36 Gevaarlijke honden
1. Als de burgemeester een hond in verband met zijn gedrag gevaarlijk of hinderlijk acht, kan hij de eigenaar of houder van die hond een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod opleggen voor zover die hond verblijft of loopt op een openbare plaats of op het terrein van een ander.
2. Een aanlijngebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond aangelijnd te houden met een lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, van ten hoogste 1.50 meter.
3. Een muilkorfgebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond voorzien te houden van een muilkorf die:
a. vervaardigd is van stevig kunststof, van stevig leer of van beide stoffen;
b. door middel van een stevige leren riem zodanig rond de hals is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is; en
c. zodanig is ingericht dat de hond niet kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn.
4. Onverminderd artikel 2:34, eerste lid, aanhef en onder c, dient een hond als bedoeld in het eerste lid voorzien te zijn van een door de minister die het aangaat op aanvraag verstrekt uniek identificatienummer door middel van een microchip die met een chipreader afleesbaar is.
5. In aanvulling op het in lid 1 bepaalde geldt dat de burgemeester de eigenaar of houder van die hond kan opdragen bij de hond een gedragstest (risico-assessment) te laten afnemen bij een door de burgemeester aangewezen deskundige om zicht te krijgen op het karakter en het gedrag van de hond. De kosten van deze gedragstest zijn voor rekening van de eigenaar.
Beleidsregel gevaarlijke en hinderlijke honden gemeente Emmen 2022
Artikel 4 – Niet naleven geboden
(…)
4. In spoedeisende gevallen waarin de eigenaar of houder van een hond die op grond van artikel 2 of 3 als hinderlijk of gevaarlijk kwalificeert in strijd handelt met een opgelegd aanlijngebod en/of muilkorfgebod en de hond een nieuw (ernstig) incident veroorzaakt, kan de burgemeester toepassing geven aan artikel 5:29 jo. 5:31 Awb en overgaan tot toepassing van (super)spoedbestuursdwang bestaande uit onmiddellijke inbeslagname van de hond.