Uitspraak
[woonplaats](hierna: belanghebbende)
gemeente Lingewaard(hierna: de heffingsambtenaar)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Vaststaande feiten
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
beroepsfase. Hij stelt verder dat de schending van artikel 8:42 Awb in de hoger beroepsfase van invloed is op de bewijspositie van de heffingsambtenaar ten aanzien van de waarde.
- [adres2] 16 te [plaats1] . Dit betreft een in 2007 gebouwde vrijstaande villa met een perceeloppervlakte van 573 m2 en een inhoud van 610 m3. Het object beschikt over 6 dakkapellen, een garage van 59 m3 en een tuinhuisje. Het object is op 1 december 2017 verkocht voor € 625.000. Het is op waardepeildatum getaxeerd op € 616.000.
- [adres3] 115 te [plaats2] . Dit betreft een in 2011 gebouwde vrijstaande villa met een perceeloppervlakte van 469 m2 en een inhoud van 748 m3. Het object beschikt over 2 dakkapellen, een aanbouw van 84 m3, twee bergingen/schuren van 27 m3 respectievelijk 68 m3 en een overkapping van 15 m2. Het object is op 18 december 2018 verkocht voor € 675.000. Het is op waardepeildatum getaxeerd op € 639.000.
- [adres4] 14a te [plaats1] . Dit betreft een in 2004 gebouwde vrijstaande villa met een perceeloppervlakte van 2.505 m2 en een inhoud van 1.019 m3. Het object beschikt over 3 dakkapellen, een aanbouw van 29 m3, een garage van 274 m3 en een zwembad van 26 m2. Het object is op 16 april 2017 verkocht voor € 950.000. Het is op waardepeildatum getaxeerd op € 992.000.
- [adres5] 14 te [plaats2] . Dit betreft een in 2007 gebouwde vrijstaande villa met een perceeloppervlakte van 784 m2 en een inhoud van 1.215 m3. Het object beschikt over 3 dakkapellen en een garage van 95 m3. Het object is op 15 december 2018 verkocht voor € 923.000. Het is op waardepeildatum getaxeerd op € 829.000.
tegenover de in de waardematrix gehanteerde indexatie geen andere gegevens of indexeringscijfers gesteld waaruit zou kunnen volgen dat de heffingsambtenaar van een onjuiste indexering van de verkoopprijzen van de vergelijkingsobjecten is uitgegaan. Het Hof ziet daarnaast geen bijzonderheden in de door de heffingsambtenaar gehanteerde indexeringspercentages die nopen tot een lagere waardering. Het Hof is van oordeel dat de heffingsambtenaar, mede gelet op de toelichting ter zitting, voldoende inzicht heeft gegeven in hoe de indexering van de verkoopprijs van de vergelijkingsobjecten naar de waardepeildatum heeft plaatsgevonden. Voorts berusten deze percentages – en mogen deze ook berusten – op een inschatting die de taxateur maakt op grond van zijn ervaring en kennis. De woning en de drie genoemde vergelijkingsobjecten hebben in de waardematrix dezelfde kwalificatie voor ligging, kwaliteit, onderhoudstoestand, uitstraling en doelmatigheid (de koud-factoren). De heffingsambtenaar heeft ter zitting verklaard dat destijds niet werd gewerkt met een taxatiemodel met vaste correctiepercentages voor deze factoren, maar dat het een kwestie is van fingerspitzengefühl van de taxateur. Voor zover belanghebbende zou betogen dat de heffingsambtenaar in de waardematrix onvoldoende rekening heeft gehouden met de inpandige toestand van de woning, is het Hof van oordeel dat het voor risico van belanghebbende komt dat daarover niets is komen vast te staan, doordat hij een inpandige opname heeft geweigerd. Bij de kwalificatie voor voorzieningen wijkt alleen het vergelijkingsobject [adres5] 14 (in positieve zin) af van de woning en de andere twee vergelijkingsobjecten. Alle vergelijkingsobjecten vertonen verschillen met de woning als het gaat om de inhoud, de oppervlakte van het kavel en het aantal en soort bijgebouwen. De heffingsambtenaar heeft naar het oordeel van het Hof aannemelijk gemaakt dat hij met deze verschillen voldoende rekening heeft gehouden. Het Hof wijst in dit verband op de verwijzing door de heffingsambtenaar naar de waardematrix en zijn toelichting daarop ter zitting, waarbij hij onder meer heeft verklaard dat geen grondstaffel is gebruikt en heeft gewezen op de inschattingen en eigen kennis van de taxateur en het afnemend grensnut bij de inhoud van de woningen en de oppervlakte van de kavels, dat wil zeggen dat de prijs per m3 of m2 lager is naarmate de inhoud respectievelijk oppervlakte groter is. Belanghebbende heeft daartegenover geen andere gegevens gesteld waaruit zou kunnen volgen dat de heffingsambtenaar onvoldoende met deze verschillen rekening heeft gehouden. Het Hof ziet in de toelichting van de heffingsambtenaar op dit punt ook geen bijzonderheden die nopen tot een lagere waardering.
5.Griffierecht en proceskosten
6.Beslissing
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).