In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 maart 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over naheffingsaanslagen motorrijtuigenbelasting en verzuimboeten die aan belanghebbende zijn opgelegd. Belanghebbende, die handelt in auto’s en beschikt over een handelaarskenteken, ontving op 18 oktober 2019 twee naheffingsaanslagen en twee verzuimboeten van elk € 421. De Inspecteur verklaarde het bezwaar van belanghebbende ongegrond, waarna belanghebbende in beroep ging bij de rechtbank Gelderland. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarna belanghebbende hoger beroep instelde.
Het Hof heeft vastgesteld dat belanghebbende op 15 februari 2019 en op 10 mei 2019 met een motorrijtuig uit zijn bedrijfsvoorraad op de openbare weg heeft gereden zonder het vereiste handelaarskenteken. De Inspecteur heeft terecht gebruik gemaakt van zijn bevoegdheid om de motorrijtuigenbelasting na te heffen, aangezien belanghebbende niet voldeed aan de voorwaarden van de handelaarsregeling. Het Hof oordeelde dat de naheffingsaanslagen en verzuimboeten terecht zijn opgelegd, ondanks dat de politie belanghebbende niet op de hoogte heeft gesteld van de gevolgen van het rijden zonder handelaarskenteken.
Belanghebbende voerde aan dat zijn recht op privacy was geschonden door de politie, maar het Hof oordeelde dat de controles in de openbare ruimte geen inmenging in zijn privéleven opleverden. De Inspecteur had verzuimboeten van 100% opgelegd, maar het Hof besloot deze te verminderen tot 50% van de nageheven belasting, en verder te matigen vanwege de overschrijding van de redelijke termijn van de procedure. Uiteindelijk werd het hoger beroep gegrond verklaard, de verzuimboeten werden verminderd tot € 189 en de Inspecteur werd veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht aan belanghebbende.