Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[appellante1]
[appellante2]
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
3.Het oordeel van het hof
werkgroep betreffende info uitwisseling oprichten”, “
uitstraling en inhoud website aanpassen”, “
Businessplan buitenland activiteiten” en “
Bijeenkomst kwaliteit en veiligheid plannen”. Volgens ONVZ kreeg zij daarnaast vanaf december 2016 loon voor fulltime werkzaamheden voor De Rozenhofw, hetgeen door [de verzekerde] en [de verzekeringnemer] niet (voldoende) is weersproken. Dat [de verzekerde] , zoals in hoger beroep betoogd, arbeidsongeschikt zou zijn geweest in de periode 1 juni 2018 tot en met 30 juni 2019 en/of dat [de verzekerde] alleen bestuurder in formele zin was, hebben [de verzekerde] en [de verzekeringnemer] - zeker in het licht van de notulen van 12 juli 2018 - onvoldoende onderbouwd. ONVZ heeft ook een lijst met pintransacties overgelegd, waaruit volgt dat [de verzekerde] in de periode dat zij zorg ontving, regelmatig ’s nachts op stap was naar een kroeg/club/bar. [de verzekeringnemer] en [de verzekerde] hebben betoogd dat ook anderen het pasje van [de verzekerde] gebruikten en tijdens de zitting heeft [de verzekerde] betoogd dat haar vriend verantwoordelijk was voor de nachtelijke pintransacties. [de verzekeringnemer] en [de verzekerde] hebben echter onvoldoende gesteld voor dit (bevrijdende) verweer dat de vriend van [de verzekerde] haar pasje heeft gebruikt. Ook de reizen die [de verzekerde] heeft gemaakt (naar Engeland, Kuala Lumpur en Miami) zijn naar het oordeel van het hof moeilijk verenigbaar met de door [de verzekeringnemer] en [de verzekerde] aangevoerde ernstige gezondheidsklachten van [de verzekerde] (waaronder ernstige (hoofd)pijn, misselijkheid en uitval in arm).
Adl. vlgs zorgplan”, zonder enige toelichting welke concrete zorg is verleend. Daarmee hebben [de verzekeringnemer] en [de verzekerde] niet inzichtelijk gemaakt waaruit de zorg die aan [de verzekerde] is verleend (iedere dag 1 uur en 3 kwartier) concreet heeft bestaan. Het had, zeker gelet op het bestreden vonnis, waarin dit punt uitdrukkelijk aan de orde is geweest, op de weg van [de verzekerde] en [de verzekeringnemer] gelegen om in hoger beroep inzichtelijk te maken waaruit de verleende zorg bestond en dit nader te onderbouwen.
- de zorgbehoefte van [de verzekerde] is niet vast komen te staan;
- [de verzekerde] heeft in de periode dat de declaraties zijn ingediend, diverse activiteiten verricht die niet goed verenigbaar zijn met de gestelde zorgbehoefte (dienstverband bij De Rozenhof vanaf april 2016 en in de periode 1 januari 2017 tot en met 27 februari 2019 full time bestuurder De Rozenhof (tegen bezoldiging), uitgaan, reizen);
- [de verzekeringnemer] heeft zorgkosten gedeclareerd, terwijl [de verzekerde] in een revalidatiekliniek verbleef;
- op grond van de dagrapportages is onduidelijk welke zorg precies is verleend;
- de zorg is niet verleend door een verpleegkundige, een verpleegkundig specialist of een verzorgende. Zelfs als ervan uit gegaan moet worden dat [de verzekeringnemer] daadwerkelijk zorg heeft verleend aan [de verzekerde] , dan geldt dat zij deze zorg voor een te hoog tarief heeft gedeclareerd;
- vanaf 2017 is de zorgindicatie verhoogd, terwijl het toen beter met [de verzekerde] ging;
- over de zorg is niet op een juiste wijze gerapporteerd en diverse documenten ontbreken in het zorgdossier;
- [de verzekeringnemer] heeft alle betalingen van ONVZ op haar privé-rekening ontvangen, zorgaanbieder De Rozenhof heeft geen vergoedingen ontvangen.