Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
3.Het oordeel van het hof
“Nog afgezien van de vraag of bij (gedeeltelijke) kaalheid bij mv-verandering sprake is van een verminking, geldt als uitgangpunt dat vanuit een oogpunt van doelmatige zorgverlening een haartransplantatie in het algemeen niet is aangewezen. (Gedeeltelijke) kaalheid kan door middel van een pruik of een haarstukje worden gecorrigeerd. Haarwerken ter gehele of gedeeltelijke vervanging van het hoofdhaar, vallen onder de verzekerde prestaties Zvw, indien de verzekerde van een blijvende of langdurige, gehele of gedeeltelijke kaalhoofdigheid zodanige psychische bezwaren ondervindt, dat het gebruik van haarwerken redelijkerwijs is aangewezen. (…)”In een uitspraak van de Geschillencommissie Zorgverzekeringen van 13 augustus 2020 (van een andere verzekerde) is, onder verwijzing naar een daarmee overeenstemmend advies van ZiN, geoordeeld dat een geslachtsverandering een indicatie is voor een pruik als het hoofdhaar niet overeenkomt met de vrouwelijke geslachtsrol en dat dit anders is als er een medische contra-indicatie voor het gebruik van een haarwerk bestaat.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat een haartransplantatie deze verminking kan corrigeren maar vervolgens overwogen dat dat nog niet betekent dat het een verzekerde prestatie betreft. Daarvoor is vereist dat deze vorm van zorg redelijkerwijs is aangewezen (artikel 2.1 lid 3 Bzv). Daarbij speelt doelmatigheid van de zorg een rol en een zorgverzekeraar kan vergoeding van een bepaalde zorgvorm uit kostenoverwegingen weigeren indien een andere vorm van zorg wordt verstrekt die daarmee voldoende uitwisselbaar is. Tegen de achtergrond van het Toetsingskader van ZiN, het in het kader van een bindend advies gegeven advies door ZiN en de Werkwijzer heeft de kantonrechter geoordeeld dat vanuit oogpunt van doelmatige zorgverlening en dus ook vanuit kostenoogpunt een haartransplantatie ingeval van (gedeeltelijke) kaalheid niet is aangewezen omdat dit ook met een pruik of haarstukje kan worden gecorrigeerd. Dit is slechts anders als er een medische contra-indicatie is voor het dragen van een pruik of haarstukje. De kantonrechter heeft geoordeeld dat van een medische contra-indicatie niet is gebleken en dat evenmin is aangetoond dat de kosten van een haartransplantatie lager uitvallen dan die van het (levenslang) dragen van een pruik. De kantonrechter concludeert dat onvoldoende gebleken is dat [appellante] redelijkerwijs is aangewezen op een haartransplantatie. Deze zorg behoort niet tot het verzekerde pakket en daarom zijn de vorderingen van [appellante] afgewezen.