ECLI:NL:GHARL:2024:1251
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging samenwerkingsovereenkomst en schadevergoeding in de tandheelkundige praktijk
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om de beëindiging van een samenwerkingsovereenkomst tussen de besloten vennootschap Dident B.V. en een tandarts, aangeduid als [geïntimeerde]. De tandarts had op 5 april 2021 zijn ontslag ingediend, wat leidde tot een geschil over de gevolgen van deze opzegging. Dident vorderde schadevergoeding wegens het abrupt beëindigen van de samenwerking en het verlies van patiënten, terwijl [geïntimeerde] betaling van openstaande facturen eiste. De kantonrechter had in eerste aanleg de vorderingen van [geïntimeerde] afgewezen en die van Dident toegewezen, maar in hoger beroep heeft het hof de zaak opnieuw beoordeeld.
Het hof oordeelde dat de opzegging door [geïntimeerde] niet rechtsgeldig was omdat de opzegtermijn van drie maanden niet in acht was genomen. Echter, het hof concludeerde dat Dident de opzegging had geaccepteerd en dat beide partijen de overeenkomst met wederzijds goedvinden hadden beëindigd. Hierdoor kon Dident geen schadevergoeding vorderen voor de onregelmatige opzegging.
Daarnaast oordeelde het hof dat Dident onvoldoende bewijs had geleverd voor haar claim dat [geïntimeerde] wanprestatie had gepleegd door slecht werk te leveren, wat zou hebben geleid tot het vertrek van patiënten. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en veroordeelde Dident tot betaling van de proceskosten aan [geïntimeerde].