Uitspraak
Infomedics,
[geïntimeerde],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft Infomedics B.V. hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de kantonrechter die haar vordering tot betaling van een restant zorgfactuur heeft afgewezen. De vordering betreft een factuur van € 10.104,- voor poliklinische bezoeken, een knieoperatie en fysiotherapie, waarvan [geïntimeerde] de helft heeft voldaan. Infomedics stelt dat [geïntimeerde] het restant moet betalen, maar [geïntimeerde] betwist dit op grond van ontevredenheid over de medische behandeling. De kantonrechter heeft geoordeeld dat Infomedics geen vorderingsrecht heeft, wat Infomedics in hoger beroep probeert te weerleggen.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [geïntimeerde] bezwaar gemaakt tegen de indiening van bepaalde producties door Infomedics, maar het hof heeft dit bezwaar afgewezen. Het hof heeft de zaak beoordeeld op basis van het dossier en de ingediende stukken. De kern van het geschil draait om de vraag wie de contractspartij is: Infomedics of de stichting waar de behandelend arts aan verbonden is. Het hof concludeert dat Infomedics onvoldoende heeft aangetoond dat de stichting als contractspartij van [geïntimeerde] geldt, waardoor de vordering van Infomedics niet toewijsbaar is.
Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en veroordeelt Infomedics tot betaling van de proceskosten in hoger beroep. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de kostenveroordeling ook kan worden uitgevoerd als een van de partijen de zaak aan de Hoge Raad voorlegt.