Uitspraak
2. [appellante], in haar hoedanigheid van zowel executeur als erfgenaam in de nalatenschap van [de erflater] ,
die woont in [woonplaats2]
1.[geïntimeerde1]
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep met grieven en producties
- de memorie van antwoord met producties
- een akte van mr. Hees met producties
- een akte van mr. van Gaalen met een productie.
- het verslag (proces-verbaal) van de mondelinge behandeling die op 13 oktober 2023 is gehouden.
2.De kern van de zaak
[geïntimeerden] hebben dat beslag gelegd ter verzekering van hun positie als legatarissen in de nalatenschap van [de erflater] (hierna: erflater), overleden [in] 2020. De onroerende zaak aan de [adres1] te [woonplaats2] maakt deel uit van die nalatenschap.
3.De vaststaande feiten
[appellant] en [appellante] zijn tevens benoemd als executeurs, een benoeming die zij hebben aanvaard.
De nalatenschap is door de erfgenamen beneficiair aanvaard.
- Aan [appellante] heeft erflater diverse onroerende zaken gelegateerd, waaronder de onroerende zaak op het adres [adres1] te [woonplaats2] . Dat betreft een villa met omliggende gronden en een manege.
- Aan [appellant] heeft erflater (onder meer) zijn aandelen in [naam1] gelegateerd.
a) vorderingen van erflater op hen uit hoofde van geldleningen,
b) bedragen ter grootte van hun legitieme porties (hierna: de legitimaire legaten), onder bepaling dat wat zij op grond van andere legaten en giften ontvangen daarop in mindering strekt.
Aan [geïntimeerde1] is daarnaast gelegateerd een appartement in [woonplaats1] aan de [adres2] . Dat legaat is op 5 mei 2022 aan [geïntimeerde1] afgegeven.
Over die legaten is in het testament verder nog het volgende bepaald:
(…)g. Leqaten [geïntimeerde1] en [geïntimeerde2] ten laste van erfqenamen
4.Het oordeel van het hof
Hoe het hof tot dat oordeel is gekomen zal hieronder worden toegelicht.
In het verlengde daarvan ligt dat een conservatoir beslag tevens bestemd is om over te gaan in een executoriaal beslag. Daarvoor dient in de bodemzaak een vordering ingesteld te worden die ertoe strekt dat een executoriale titel wordt verkregen voor de vordering waarvoor het beslag is gelegd. Op grond van het bepaalde in artikel 705 lid 2 Rv dient het beslag onder meer te worden opgeheven indien summierlijk blijkt van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht. Dit brengt mee dat het in de eerste plaats op de weg ligt van de beslagene ( [appellanten] ) om, met inachtneming van de beperkingen van de kort gedingprocedure, aannemelijk te maken dat de door de beslaglegger ( [geïntimeerden] ) gepretendeerde vordering ondeugdelijk is. Die beoordeling kan niet geschieden los van de in een zodanig geval vereiste afweging van de wederzijdse belangen. Het in het kader van een zodanige afweging gegeven oordeel over de vraag of de vordering waarvoor beslag is gelegd deugdelijk of ondeugdelijk is, is niet meer dan een voorlopig oordeel en voor de motivering ervan gelden dan ook minder strenge eisen dan moeten worden gesteld aan de motivering van de beslissing in de bodemprocedure [1] .
b.) dient het beslag opgeheven te worden, reeds omdat [geïntimeerden] geen opeisbare vordering hebben tot voldoening van de (legitimaire) legaten en bestaat er ook geen concreet uitzicht op dat die vordering spoedig opeisbaar zal worden;
d.) dient het beslag gehandhaafd te blijven, omdat in de bodemprocedure het in het testament aan [appellante] toegekende erfdeel vervallen dient te worden verklaard en daarmee ook de niet opeisbaarheid van de legaten komt te vervallen;
Het is een feit van algemene bekendheid dat beslag op een woning de verkoop daarvan bemoeilijkt. [geïntimeerden] hebben niet gemotiveerd betwist dat verkoop van de woning voor [appellante] belangrijk is om haar leven na het overlijden van erflater voort te kunnen zetten. Het spoedeisend belang van [appellanten] bij opheffing van het beslag is daarmee in beginsel genoegzaam gegeven. Daaraan doet in dit geval niet af dat, zoals [geïntimeerden] hebben aangevoerd, in de bodemzaak een mondelinge behandeling staat gepland op 14 november 2023 en dat daarin ook de vordering van [appellanten] om het beslag op te heffen aan de orde zal komen en dat daarop in de bodemzaak ook zal worden beslist. Vooralsnog is namelijk onzeker dat na die mondelinge behandeling ook spoedig in de bodemzaak op de vordering tot opheffing van het beslag zal worden beslist. Integendeel, gelet op de aard en complexiteit van de bodemzaak ligt veel meer voor de hand dat daarin eerst nog een of meer tussenvonnissen zullen volgen (zoals voor het inwinnen van een deskundigenbericht), voordat zal worden beslist.