Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
3.De redenen voor de beslissing
- [geïntimeerde] heeft te lang stilgezeten nadat [appellant] haar (met brieven in 2009 en een mailbericht in 2016) erop had gewezen dat de sieraden aan de ex-echtgenoot van [geïntimeerde] waren afgegeven en dat [geïntimeerde] bij haar ex-echtgenoot de sieraden kon opeisen;
- [geïntimeerde] beschikt over een executoriale titel in de vorm van de echtscheidingsbeschikking en haar bevoegdheid om die ten uitvoer te leggen is nog niet verjaard;
- volgens een verklaring van de ex-echtgenoot van [geïntimeerde] heeft hij de sieraden nog lange tijd in bezit gehad;
- de sieraden lijken op enig moment te zijn verkocht, waardoor de sieraden niet meer kunnen worden getaxeerd;
- [geïntimeerde] heeft stilgezeten, terwijl zij wel actie had kunnen en moeten ondernemen en heeft in de hand gewerkt dat de sieraden inmiddels niet goed kunnen worden getaxeerd;
- [appellant] zal onredelijk nadeel lijden als zij wordt veroordeeld tot schadevergoeding.
- de procedure uitzonderlijk lang heeft geduurd;
- [geïntimeerde] veel kosten heeft moeten maken om de procedure(s) te voeren;
- [geïntimeerde] (ten tijde van de inleidende dagvaarding al acht jaar) geen gebruik kon maken van haar sieraden, waarvan zij de meeste als cadeau heeft gekregen, en deze ook niet kon verkopen; dat het daarbij gaat om emotionele waarde naast de geldelijke waarde;
- de wijze waarop [appellant] de waarheidsvinding over haar beroepsfouten probeert te bemoeilijken uitzonderlijk is en [appellant] daardoor de advocatuur een slechte reputatie bezorgt, terwijl een immateriële schadevergoeding [geïntimeerde] zal helpen om het vertrouwen in de advocatuur terug te krijgen;
- [appellant] nog steeds met zichzelf bezig is en geen blijk heeft gegeven van zelfreflectie.
4.De beslissing
15 augustus 2018 en 3 november 2021 behalve de beslissing onder 3.1, die hierbij wordt vernietigd, en beslist: