Uitspraak
[appellant2]
[appellante3]
[appellant4]
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak en de relevante feiten
verantwoorde groei melkveehouderij’ in, waarin werd voorgesteld om groei van de melkveehouderij te stimuleren en om de fosfaatproductie na afschaffing van het melkquotum te sturen met het in de brief van 12 december 2013 aangekondigde stelsel van grondgebondenheid en mestverwerking. Dit wetsvoorstel is aangenomen door de Tweede Kamer en de Eerste Kamer en is op 1 januari 2015 in werking getreden.
stelsel verantwoorde groei melkveehouderij’ het juiste instrument is om economische ontwikkeling in de melkveehouderij mogelijk te maken en tegelijkertijd te borgen dat de groei binnen de milieurandvoorwaarden kan plaatsvinden. De staatssecretaris voegde daaraan toe:
Mocht echter uit monitorgegevens blijken dat door de groei van de melkveehouderij het nationale fosfaatproductieplafond wordt overschreden waardoor Nederland niet langer voldoet aan de derogatie-voorwaarden zijn, zoals ik in de eerder genoemde brief aan uw Kamer heb gemeld, productiebegrenzende maatregelen aan de orde”.
3.De vorderingen bij – en de beslissing van de rechtbank
4.Het oordeel van het hof
snel na de bekendmaking van de invoering van fosfaatrechten”, en wel op 2 juli 2015 (de aankondiging van de staatssecretaris van een stelsel van fosfaatrechten) dan wel in het najaar van 2015.
Ik werk nu bijna op de kop af vijf jaar bij de Rabobank en vanaf het begin was dit een groot onderwerp: mest en mestafzet. Dat wist ook iedereen. (…) Iedereen had het dus kunnen weten, alleen niet wat de referentiedatum is of wat de consequenties zijn. (…) Iedereen wist dat de fosfaat, de mestverwerking, een issue was. (…)[I]k denk dat al wel tien jaar bekend is dat er iets zou gebeuren”.
Doordat in 2015 het melkquotum afgeschaft wordt in Europa, bestaat er de mogelijkheid om verder door de te groeien”; en
De hoeveelheid mest, die er op eigen grond afgezet mag worden in 2014, is zonder derogatie en in de jaren van 2015 tot 2020 met derogatie”.
zowel samen als ieder afzonderlijk” als debiteur en kredietnemer. Het financieringsvoorstel bevat onder andere de voorwaarden dat de geldlening wordt geadministreerd op naam van vader en [appellante3] , dat alle verbintenissen tot betaling van een geldsom hoofdelijke verbintenissen zijn, dat iedere debiteur op eerste verzoek de door de bank gewenste zekerheden moet (laten) vestigen, dat deze zekerheden gelden voor al hetgeen de debiteuren en [de zoon] aan de bank verschuldigd zijn en dat iedere debiteur alle bankzaken via de bank regelt. [de maatschap] verstrekten als zekerheid een eerste hypotheek op al het onroerend goed - waaronder, naar het hof begrijpt, de woning -, waarbij de bestaande hypotheken werd doorgehaald. De spaarpolis ad € 238.234, die was verbonden aan de privé-hypotheek en eindigde in mei 2018, was verpand aan de bank.
in de ontwikkelingen op de mestmarkt een taakstelling zit vanwege het gegeven dat er nog onvoldoende mestverwerkingscapaciteit beschikbaar is”. Dit heeft dus geen betrekking op het risico van mogelijk komende productiebeperkende maatregelen. Rabobank heeft tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep verklaard dat haar beleid inzake de onzekerheid over toekomstige wetgeving in die periode er op neer kwam dat zij deze risico’s verwerkte in de reserveringscapaciteit en in de marge van de betrokken kredietofferte. Deze verklaring wijst erop dat Rabobank deze risico’s ten behoeve van haar eigen positie indekte, maar hieruit blijkt op zichzelf niet dat haar beleid ook inhield dat zij haar klanten beoogde te beschermen tegen de gevaren van eigen lichtzinnigheid of gebrek aan inzicht door klanten te waarschuwen voor dergelijke risico’s.