In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 oktober 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de fiscale eenheid [belanghebbende1] B.V. en [belanghebbende2] B.V. tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 5 april 2022. De rechtbank had zich onbevoegd verklaard in een geschil over een teruggaaf van omzetbelasting van € 8.606, die door de Inspecteur was vastgesteld na een boekenonderzoek. De Inspecteur had het bezwaar van belanghebbende tegen de teruggaafbeslissing niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. Belanghebbende stelde dat de rechtbank ten onrechte onbevoegd was verklaard en dat de teruggaaf ten onrechte was toegekend.
Het Hof oordeelde dat de teruggaafbeslissing geen belastingaanslag of voor bezwaar vatbare beschikking was, maar dat het Hof bevoegd was om het geschil te beoordelen. Het Hof concludeerde dat de rechtbank zich ten onrechte onbevoegd had verklaard en dat het beroep niet-ontvankelijk had moeten worden verklaard. Het Hof vernietigde de uitspraak van de rechtbank, maar oordeelde dat de belangen van de appellant niet gediend waren met een inhoudelijk oordeel over de fiscale eenheid en de hoogte van de teruggave.
Het Hof heeft de Inspecteur veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan belanghebbende, omdat de rechtbank ten onrechte geen vergoeding had toegekend. De totale kosten werden vastgesteld op € 2.208, inclusief het griffierecht van € 360. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.