ECLI:NL:GHARL:2023:9098

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
12 oktober 2023
Publicatiedatum
27 oktober 2023
Zaaknummer
P23/0232
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Penitentiair strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige in het kader van recidivepreventie en resocialisatie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Oost-Brabant, die op 20 juni 2023 de PIJ-maatregel voor een jeugdige met drie maanden had verlengd. Het hof oordeelt dat de algemene veiligheid van personen een langere verlenging van de PIJ-maatregel vereist. De risicotaxaties van de jeugdinrichting en de reclassering wijzen op een matig tot gemiddeld recidivegevaar, dat zelfs kan toenemen als de maatregel niet wordt verlengd. Het hof is van mening dat een verlenging van zestien maanden noodzakelijk is voor een adequate behandeling en voorbereiding op resocialisatie van de jeugdige. De rechtbank had niet de bevoegdheid om de reclassering te verplichten tot het uitvoeren van een onderzoek naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de maatregel. Het hof vernietigt de beslissing van de rechtbank en verlengt de PIJ-maatregel met zestien maanden, in het belang van de ontwikkeling van de jeugdige en de veiligheid van de samenleving. De jeugdige, die gediagnosticeerd is met een normoverschrijdende gedragsstoornis, heeft eerder een scholings- en trainingsprogramma doorlopen, maar zijn behandeling is niet van de grond gekomen. Het hof benadrukt dat een goede voorbereiding op zijn terugkeer in de maatschappij essentieel is.

Uitspraak

PIJ P23/0232
Beslissing van 12 oktober 2023
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van het openbaar ministerie in de zaak tegen
[de jeugdige],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2001,
verblijvende in [JJI] te [plaats] ,
verder te noemen: de jeugdige.
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 20 juni 2023. Deze beslissing houdt in de verlenging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ-maatregel) met een termijn van drie maanden en het bevel dat opdracht wordt gegeven aan de reclassering om een onderzoek te verrichten naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel en de voorwaarden waaronder die zou kunnen plaatsvinden en daarover te rapporteren voorafgaand aan de volgende verlengingszitting.
Het hof heeft gelet op dezelfde stukken als de rechtbank en daarnaast op:
  • de processen-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
  • de beslissing waarvan beroep;
  • de akte van 4 juli 2023 waarbij de officier van justitie beroep heeft ingesteld;
  • de appelschriftuur van de officier van justitie van 4 juli 2023;
  • het (gewijzigde) verlengingsadvies van JJI [plaats] van 21 augustus 2023, strekkende tot verlenging van de PIJ-maatregel met een termijn van 16 maanden;
  • de brief van JJI [plaats] van 8 september 2023, inhoudende de rectificatie van passages in voormeld verlengingsadvies betreffende het politiecontact van de jeugdige tijdens zijn deelname aan scholings- en trainingsprogramma (STP) in mei 2022;
  • het advies van Reclassering Nederland van 14 september 2023;
  • het e-mailbericht van mr. S.P.C. Wester van 28 september 2023, met als bijlagen zijn pleitaantekeningen, een schriftelijke verklaring van [naam] (neef van de jeugdige) en de emailcorrespondentie van de jeugdige met zijn individueel traject begeleider [begeleider] .
Het hof heeft ter zitting van 28 september 2023 gehoord de advocaat-generaal mr. R.J.A. Segerink en de jeugdige, bijgestaan door zijn raadsman mr. S.P.C. Wester, advocaat te Amsterdam.
Het hof heeft ter zitting tevens gehoord de deskundigen [deskundige 1] en [deskundige 2] die het gewijzigde verlengingsadvies van JJI [plaats] (hierna: jeugdinrichting) hebben toegelicht en gehandhaafd.

Overwegingen

Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft om twee redenen hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank. Weliswaar mag de rechtbank zich in haar overwegingen uitlaten over de wenselijkheid van een onderzoek door de reclassering naar de (on)mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging maar zij mag dit niet als onderdeel van haar beslissing opleggen. Daarnaast heeft de rechtbank na een vordering tot verlenging met een termijn van twaalf maanden de maatregel verlengd met slechts drie maanden, hetgeen leidt tot een abrupte beëindiging, terwijl voor een goede afronding van het scholings- en trainingsprogramma (STP) tenminste zes maanden noodzakelijk zijn. De advocaat-generaal heeft in aanvulling op de appelschriftuur van de officier van justitie betoogd dat de algemene veiligheid van personen de verlenging van de PIJ-maatregel vereist en dat die verlenging ook in het belang van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van de jeugdige is. Er moet een goed plan liggen voordat de maatregel voorwaardelijk kan worden beëindigd. In het afgelopen half jaar is steeds toegeleefd naar zittingen en hebben de jeugdige en waarschijnlijk ook de jeugdinrichting en de reclassering de beslissingen afgewacht. Daardoor is niet gefocust op de behandeling van de jeugdige en het resocialisatietraject dat nog moet plaatsvinden. De jeugdinrichting verwacht zestien maanden nodig te hebben voor de verdere behandeling van de jeugdige Het is ook niet in het belang van een zo gunstig mogelijke omwikkeling van de jeugdige dat hij een verlengingstermijn van een kortere duur uitzit. Bij een verlenging van de maatregel met een korte termijn blijft er weinig tijd over om het vertrouwen van de jeugdige in instanties te herstellen en hem verder te behandelen in de jeugdinrichting. Een langdurige verlenging is daarom noodzakelijk. In het geval de jeugdige niet verder wordt behandeld in de jeugdinrichting is ook een verlenging met een langere duur dan drie maanden noodzakelijk voor het maken van een concreet plan met betrekking tot de huisvesting, dagbesteding en eventuele mogelijkheden van een ambulante behandeling van de jeugdige, voordat de maatregel voorwaardelijk eindigt. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van de beslissing van de rechtbank en tot verlenging van de PIJ-maatregel, waarbij hij primair een verlenging met een termijn van zestien maanden en subsidiair een verlenging met een termijn van negen maanden heeft gevorderd.
Het standpunt van de jeugdige
De jeugdige kan zich vinden in de goed gemotiveerde beslissing van de rechtbank om de PIJ-maatregel te verlengen met een termijn van drie maanden, waardoor hij zich gesteund voelt. Het kost hem moeite om zichzelf constant te verdedigen en telkens te vertellen waar hij tegenaan is gelopen. De jeugdige is gevoelig voor de manier waarop hij wordt benaderd. Hij heeft het vertrouwen verloren in verschillende betrokkenen bij zijn traject die hem ten onrechte hebben beschuldigd. Een verlenging van de PIJ-maatregel is niet in het belang van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van de jeugdige. Hij heeft eerder een scholings- en trainingsprogramma (STP) van elf maanden doorlopen. Het STP is enkel beëindigd doordat hij meermalen zonder rijbewijs heeft gereden. De aanvullende reden voor de beëindiging van het STP was dat hij zich onzedelijk had gedragen in het uitgangsleven, wat onwaar blijkt te zijn. De dagbesteding, de huisvesting en het inkomen van de jeugdige zijn geregeld als hij na de (voorwaardelijke) beëindiging van de maatregel gaat wonen bij zijn neef [naam] die bereid is hem ook financieel te ondersteunen zolang dat nodig is en hem ook kan helpen aan een baan. Het is bekend welke reclasseringswerker de jeugdige gaat begeleiden. Het recidiverisico is matig. De raadsman heeft primair bepleit de PIJ-maatregel voorwaardelijk te beëindigen, althans de maatregel met een beperkte periode te verlengen met dit doel, oftewel de beslissing van de rechtbank te bevestigen. Subsidiair heeft de raadsman bepleit de maatregel te verlengen met een termijn van negen maanden, waarbij uitdrukkelijk wordt overwogen om drie maanden van die termijn te gebruiken voor de begeleiding van de jeugdige bij het vinden van toepasselijke extramurale therapieën en 3 tot 6 maanden voor het regelen van de voorwaarden en de waarborgen van een voorwaardelijke beëindiging.
Het oordeel van het hof
Vernietiging
Ter zitting van 6 juni 2023 heeft de rechtbank beslist dat de verdere behandeling van de vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel achter gesloten deuren plaatsvindt.
Artikel 6:6:3 lid 6 Sv verklaart het bepaalde in 495b Sv over de sluiting van de deuren bij de behandeling van een strafzaak tegen een minderjarige verdachte van overeenkomstige toepassing op zaken waarin de veroordeelde op het moment van dienen van de zaak jonger dan 18 jaar is. Al eerder heeft het hof in de wetsgeschiedenis en systematiek van het Wetboek van Strafvordering (Sv) geen redenen gezien deze bepaling anders uit te leggen dan overeenkomstig de duidelijke tekst van de wet (vgl. gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 20 april 2023, ECLI:NL:GHARL:2023 :3865). De jeugdige was inmiddels 21 jaar ten tijde van de behandeling van de verlengingsvordering in eerste aanleg. Het hof is daarom van oordeel dat die vordering toen in het openbaar had moeten worden behandeld.
De rechtbank heeft in het dictum van haar beslissing bevolen dat opdracht wordt gegeven aan de reclassering om een onderzoek te verrichten naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel en de voorwaarden waaronder die zou kunnen plaatsvinden en daarover te rapporteren voorafgaand aan de volgende verlengingszitting. De rechtbank heeft echter niet de bevoegdheid om een dergelijke opdracht in het dictum op te nemen. Wel kan de rechtbank in haar (eind)beslissing in een overweging tot uitdrukking brengen dat zij het gewenst acht dat de reclassering voor een eventuele volgende verlenging van een maatregel rapporteert omtrent de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van die maatregel (vlg. gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 11 juni 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:4707, en gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 16 maart 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:3681).
Verder komt het hof tot een andere verlengingsbeslissing dan de rechtbank.
Op grond van het voorgaande zal het hof de beslissing waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
Indexdelicten
De rechtbank Oost-Brabant heeft bij vonnis van 11 maart 2019 de PIJ-maatregel aan de jeugdige opgelegd ter zake van – onder meer - medeplegen van poging tot doodslag, openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en feitelijke aanranding van de eerbaarheid. De rechtbank heeft daarbij vastgesteld dat sprake is van misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
Stoornis en recidivegevaar
De jeugdige is gediagnosticeerd met een normoverschrijdende gedragsstoornis, reactieve hechtingsstoornis en zwakbegaafdheid.
Binnen het huidige kader schat de jeugdinrichting het recidiveriscio als matig in op basis de uitkomsten van Structured Assessment of Violence Risk in Youth (SAVRY) van 9 mei 2023. De kaders van een STP of een voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel kunnen dit risico nu weinig beheersen. De jeugdige conformeert zich weinig tot niet aan toezicht en interventies. Het risico op het onttrekken aan voorwaarden wordt ingeschat als hoog door zowel de jeugdinrichting als de reclassering. De reclassering schat het recidiverisico als gemiddeld in.
Het hof leidt uit de risicotaxaties van de jeugdinrichting en de reclassering af dat het matige tot gemiddelde recidivegevaar in de huidige situatie aanwezig zal blijven of zelfs zal toenemen als de PIJ-maatregel niet wordt verlengd of, zoals de rechtbank heeft beslist, met slechts drie maanden wordt verlengd, omdat de maatregel dan onmiddellijk van rechtswege voorwaardelijk zal eindigen, aangezien de vorige verlengingstermijn is afgelopen op 6 april 2023.
Verlenging
Naar het oordeel van het hof vereist de algemene veiligheid van personen de verlenging van de PIJ-maatregel. Bij een (voorwaardelijke) beëindiging van de PIJ-maatregel zou de jeugdige na een lange klinische periode zonder vrijheden abrupt op straat komen te staan en zonder een adequate voorbereiding op zijn terugkeer in de maatschappij met voldoende begeleiding en toezicht om het aanwezige recidiverisico tot een maatschappelijk aanvaardbaar niveau te beperken. Dit acht het hof ook niet in het belang van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van de jeugdige. Na drie time-out opnamen van de jeugdige is zijn STP in november 2022 beëindigd. Sindsdien verblijft hij weer in de jeugdinrichting. Op groepsafdelingen is de behandeling van de jeugdige niet van de grond gekomen. Een meer individuele aanpak en benadering van de jeugdige bij de klinische behandeling, waarbij tevens gebruik wordt gemaakt van een risicotaxatieinstrument dat past bij zijn huidige leeftijd, is nog niet beproefd en lijkt aangewezen te zijn om op een meer adequate wijze te resocialiseren.
Het is niet te verwachten dat de gewenste verdere klinische behandeling van de jeugdige, waarbij de vrijheden bij een positief verloop worden uitgebreid, en de voorbereiding op zijn resocialisatie in het kader van het STP en/of de voorwaardelijke beëindiging van de maatregel, kunnen worden gerealiseerd binnen een verlengingstermijn van negen maanden, nu daarvan al ruim zes maanden onbenut zijn verstreken. Gelet op het gewijzigde verlengingsadvies van de jeugdinrichting van 21 augustus 2023 en toelichting op dit advies van de deskundigen [deskundige 1] en [deskundige 2] , is het hof van oordeel dat de PIJ-maairegel moet worden verlengd met een termijn van zestien maanden. Het hof acht deze verlenging in het belang van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van de jeugdige.
Gevolg gevend aan het bepaalde in artikel 6:6:31, tweede lid, derde volzin, van het Wetboek van Strafvordering stelt het hof vast dat tenzij beslist wordt tot verdere verlenging, de maatregel voorwaardelijk zal eindigen op 29 juli 2024 en onvoorwaardelijk zal eindigen op 29 juli 2025.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 28 juni 2023 met betrekking tot de jeugdige,
[de jeugdige].
Verlengtde maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen met een termijn van
zestien maanden.
Aldus gedaan door
mr. M.J. Vos, voorzitter,
mr. W.A. Holland en mr. E.A.K.G. Ruys, raadsheren,
en drs. A.W.T.M. Vissers en drs. I.E. Troost, raden,
in tegenwoordigheid van mr. R. Hermans, griffier,
en op 12 oktober 2023 in het openbaar uitgesproken.
Mr. Ruys, de raden en de griffier zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.