Uitspraak
1.[geïntimeerde1]
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep
- het tussenarrest van 11 augustus 2020,
- het proces-verbaal van de comparitie na aanbrengen van 4 februari 2021, met de daarin genoemde stukken,
- de memorie van grieven
- de memorie van antwoord
- een akte van [appellant]
- een antwoordakte van [geïntimeerde1] .
2.De kern van de zaak
dat [appellant] Ontwikkeling B.V., hierna in deze akte te noemen: “de Verkoper”, een perceel grond[…]
in eigendom heeft,
dat een deel van die grond, aangeduid met het bouwnummer 1, door de Verkoper aan de Verkrijger[ [geïntimeerde1] , hof]
is of zal worden verkocht.
dat de Ondernemer op die grond een woning zal stichten,
neemt aan, conform de betreffende technische omschrijving en tekening(en) en voor zover aanwezig staten van wijziging, al welke tot deze overeenkomst behoren en door beide partijen zijn gewaarmerkt, op het hiervoor in de overweging genoemd perceel grond de daarop geprojecteerde / in aanbouw zijnde opstal(len), (af) te bouwen naar de eis van goed en deugdelijk werk, met inachtneming van de voorschriften van overheid en nutsbedrijven,[…].”
Deze documentatie is met grote zorg samengesteld. Eventuele wijzigingen voortvloeiend uit overheidsvoorschriften, en/of nutsbedrijven of wijzingen in maatvoering of materiaalkeuze die tijdens de voorbereiding en/of uitvoering noodzakelijk blijken worden uitdrukkelijk voorbehouden.” Over de gevels is in de technische omschrijving opgenomen:
5. Gevels en wanden
om vier maanden na betekening van dit vonnis de volgende (herstel)werkzaamheden te hebben verricht in/aan de woning van [geïntimeerde1] om de corresponderende gebreken volledig te verhelpen, in die zin dat:
a) de borstwerking van het balkon wordt uitgevoerd in kunststeen;
Het hoogste punt ligt onder het schuifdeurkozijn. Het laagste punt ligt aan de binnenzijde van de borstwering aan de voorzijde op ongeveer 3 meter vanaf de binnenzijde van de linkerborstwering. Vanaf hier ontstaat tegenschot richting de afvoer.”. De deskundige heeft ook op basis van de aangeleverde tekeningen een controle leidingnetberekening gemaakt: “
Hieruit is de conclusie dat[…]
het onderwerpnietvoldoet.
3.Het oordeel van het hof
zingen in maatvoering of materiaalkeuze die tijdens de voorbereiding en/of uitvoering noodzakelijk blijken” aan te brengen (zie onder 2.5 hiervoor). [appellant] beroept zich in haar grief ook op een bepaling over de Woningborgvoorwaarden. Die voorwaarden zijn van toepassing, maar niet overgelegd in deze procedure en [appellant] stelt ook niet hoe de bepaling waarop zij zich beroept, luidt. In eerste aanleg heeft [geïntimeerde1] betwist dat partijen overeengekomen zijn dat [appellant] ook “
gelijkwaardige producten” zou mogen toepassen en [appellant] heeft haar stelling op dit punt niet (voldoende) onderbouwd. Evenals de rechtbank gaat het hof er daarom vanuit dat [appellant] alleen bevoegd was om af te wijken van de overeengekomen uitvoering, als dat noodzakelijk is. Dat de wijziging noodzakelijk was, is door [appellant] niet voldoende onderbouwd. Zij legt immers niet uit dat te verwachten werking van de borstwering groter is dan kunststeen zou kunnen opvangen.
geen verweren of rechten in hoger beroep” heeft prijsgegeven, slaagt niet. Het betoog van [appellant] dat nakoming voor haar onmogelijk is, is onverenigbaar met haar aanbod om toch na te komen. Uit het feit dat zij het aanbod deed om na te komen, blijkt immers dat zij nakoming niet voor onmogelijk houdt. Haar betoog in deze procedure dat nakoming voor haar toch technisch of juridisch onmogelijk zou zijn, is tegen die achtergrond onvoldoende onderbouwd. Het hof verwerpt daarom het verweer dat nakoming voor [appellant] onmogelijk zou zijn.
met inachtneming van de voorschriften van overheid” en in de technische omschrijving die bij de overeenkomst hoort, staat volkernbeplating als gevelmateriaal vermeld. De omgevingsvergunning (gedateerd 29 juli 2015) is verleend op basis van een gewaarmerkte (detail-)tekening waarop voor de gevel staat vermeld “
glasvezel versterkt beton verlijmd e.e.a. volgens fabrikant aangegeven.”. In een brief van 14 april 2017 heeft de Omgevingsdienst Regio Nijmegen aan de vergunninghouder geschreven dat de gekozen uitvoering van de woning in strijd is met de omgevingsvergunning. Niet in geschil is dat de omgevingsvergunning een voorschrift van de overheid is, zoals bedoeld in de aannemingsovereenkomst.
met inachtneming van de voorschriften van overheid” in dit concrete geval in tegenspraak is met de technische omschrijving die volkernbeplating vermeldt. Welke bepaling prevaleert, is een kwestie van uitleg. Daarbij geldt dat de inhoud van de overeenkomst door de rechter moet worden vastgesteld niet slechts op basis van de bewoordingen daarvan maar tevens aan de hand van hetgeen partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen en gedragingen overeenkomstig de zin die zij daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mochten toekennen, hebben afgeleid en van hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Partijen voeren geen bijzonderheden aan over de inhoud van de onderhandelingen en wat er voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst tussen partijen besproken is.
De met aluminium bekleedde kaders van de buitenkozijnen aan de straatzijde worden vervangen door gestucte kaders.” [appellant] licht verder niet toe wat dit inhoudt, waarom dit (wel) een “passende oplossing” is en waarom de desbetreffende aanvraag niet eerder gedaan is (terwijl zij al in april 2020 is veroordeeld tot aanpassing van de gevel). Nu [appellant] niet toelicht wat de inhoud van dat plan is, kan het hof aan de stellingen van [appellant] over het bezwaar van [geïntimeerde1] geen rechtsgevolg verbinden. Onduidelijk is immers wat de inhoud van het plan was, of het plan door de gemeente is goedgekeurd en hoe het bezwaar een oplossing verhindert.
ofwel gedeeltelijke verwijdering van de isolatie van het dak teneinde afschot te creëren; het dak is nadien minder goed geïsoleerd, hetgeen ten koste kan gaan van het energielabel van de woning. Bovendien gaf de loodgieter aan bij een zo ingrijpende aanpassing de kans op lekkage aanwezig is; ofwel het opvullen van de "kuilen", waar nu water in blijft staan, en vervolgens nieuwe tegels plaatsen. Volgens de loodgieter is in dat geval onduidelijk waar het water naartoe zal lopen, omdat geen afschot wordt gecreëerd; hij gaf aan geen garantie te kunnen geven dat met deze ingreep het probleem zal zijn verholpen.” Die oplossingen zijn door [geïntimeerde1] niet geaccepteerd. Op 29 augustus 2020 heeft [appellant] aan [geïntimeerde1] bericht dat het voorstel van “de dakdekker” was “
om een nieuwe laag over de bestaande dakbedekking te branden met een beter afschot in het dakleer te krijgen[en]
om grotere tegels 60x60 cm toe te passen”. In een brief van 12 november 2020 heeft [appellant] alleen aangeboden om tegels van 50x50 cm te plaatsen. In haar akte van 5 februari 2021 schrijft [appellant] dat zij op 3 december 2020 toestemming van [geïntimeerde1] heeft ontvangen en dat zij op 18 december 2020 de tegels heeft vervangen. Daarmee, zo schrijft [appellant] is het punt “
afgewikkeld”. Daarna is het voorlopig deskundigenbericht uitgebracht, waaruit volgt dat er sprake was van tegenschot. In haar memorie van grieven schrijft [appellant] vervolgens dat zij in juli 2020 een voorstel heeft gedaan voor herstel, dat dit voorstel is afgewezen en dat het voorstel in mei 2022 wel is aanvaard. [geïntimeerde1] betwist dat zij in mei 2022 een voorstel heeft aanvaard.
Onderaannemer Acel heeft tezamen met [geïntimeerde1] vastgesteld dat de toelevering van water zónder kraan voldeed aan de te stellen eisen, maar dat de hoeveelheid water dóór de kranen aanzienlijk verminderde. De hoeveelheid aangeleverd water was dan ook het gevolg van de keuze voor waterbesparende kranen. Van een aan [appellant] toe te rekenen tekortkoming was dan ook geen sprake. Wat [appellant] betreft is dit punt afgewikkeld.” Dat [appellant] , na die eigen berekening, nog bereid was een hydrofoor te plaatsen, volgt niet uit haar stellingen. [geïntimeerde1] verwijst ook naar de brief van de advocaat van 18 december 2020 waarin staat: “
De watertoevoer tot aan de kranen is dan ook 11 (koud) en 7 (warm) liter. Dat is volgens de te stellen normen en overigens in lijn met de berekeningen die cliënte op papier heeft. De constatering ter plaatse heeft cliënte bevestigd dat de situatie ter plaatse overeenkomt met de uitgangspunten op papier. Om deze reden heeft cliënte vervolgens, in overleg met de loodgieter, besloten om geen hydrofoor laten plaatsen.” Onder die omstandigheden acht het hof onvoldoende onderbouwd dat er sprake is van belemmering aan de zijde van [geïntimeerde1] of dat aan [geïntimeerde1] toe te rekenen zou zijn dat [appellant] het vonnis niet is nagekomen. Ook hier is [appellant] de dwangsom van € 250,00 per dag verbeurd ter zake van de veroordeling onder 5.1. sub d). Het hof ziet in het betoog van [appellant] ook onvoldoende grond om te oordelen dat de dwangsom op dit punt gematigd moet worden.
De met aluminium bekleedde kaders van de buitenkozijnen aan de straatzijde worden vervangen door gestucte kaders.” [appellant] licht verder niet toe wat dit inhoudt, waarom dit (wel) een “passende oplossing” is en waarom de desbetreffende aanvraag niet eerder gedaan is (terwijl zij al in april 2020 is veroordeeld tot aanpassing van de gevel). Het betoog dat [appellant] niet aan de geldende vergunningsvoorwaarden en dus niet aan de veroordeling kon voldoen, heeft het hof al als onvoldoende onderbouwd verworpen (onder 3.13 hiervoor). Dat betekent dat [appellant] onvoldoende feiten stelt om te oordelen dat de dwangsom van € 250,00 per dag niet verbeurd is. Het hof ziet in het betoog van [appellant] ook onvoldoende grond om te oordelen dat de dwangsom ter zake van de veroordeling onder 5.1. sub c) gematigd moet worden.
vrijwel een gratis woning” heeft, aldus [appellant] . De dwangsomveroordeling zou daarom tot een lager maximum moeten worden toegewezen, aldus [appellant] .