Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
“Beraad
2.De vaststaande feiten
3.Het oordeel van het hof
Alle declaraties verpleging en verzorging vanaf de maand november 2019.
De indicatie van de individuele cliënt bij de betreffende factuur, inclusief de
- Een overzicht waaruit blijkt welke onderaannemer de zorg heeft geleverd;
- Een overzicht waaruit blijkt welke medewerker bij de individuele cliënt zorg heeft
Kopie van het diploma waaruit blijkt dat de medewerkers bevoegd en bekwaam
“ZIDB verwijst voor de feiten naar hoofdstukken B tot met F van de inleidende dagvaarding. In aanvulling daarop voert zij het onderstaande aan. Voor zover dit afwijkt van de feiten die zijn uiteengezet in hoofdstuk 2 van het vonnis waarvan beroep, verzoekt zij om deze toelichting als grief aan te merken.”
de memorie van antwoord, randnummer 37: “Tijdens de procedure in eerste aanleg zijn partijen hierover in elk geval deels tot afspraken gekomen over de wijze waarop wordt vastgesteld dat sprake is van verzekerde zorg. Aan deze afspraken is uitvoering gegeven en Menzis heeft facturen voor een totaalbedrag van € 814.454,04 gecontroleerd. Uit de controle bleek dat recht bestond op een vergoeding van € 617.720,69 en dit heeft Menzis betaald (
productie 30). Voor het overige (€ 1.383.912,20 - € 814.454,92=) € 569.457,25 aan facturen heeft Menzis bij gebrek aan informatie geen vergoedingen betaald.”
de memorie van antwoord, randnummer 78: “(…) Menzis heeft naar aanleiding van het vonnis van de rechtbank in eerste aanleg aan alle verzekerden toestemming gevraagd (
productie 21), behoudens de verzekerden voor wiens facturen al informatie was aangeleverd, overleden verzekerden en verzekerden voor wie geen factuur meer open stond. Dit waren in totaal 138 verzekerden. (…).”’
de memorie van antwoord, randnummer 231: “Menzis heeft reeds vrijwillig aan deze eis [bedoeld is vordering IV, opm. hof] voldaan, wat ook door ZIDB aan haar is bevestigd
(productie 31). ZIDB heeft dan ook geen belang meer bij deze vordering.”