Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van een samenlevingsovereenkomst tussen [appellant] en de erflaatster, en de vraag wie de erfgenamen zijn na het overlijden van de erflaatster. De appellant, die een affectieve relatie had met de erflaatster, had op 14 augustus 2018 een samenlevingsovereenkomst met haar gesloten. Na het overlijden van de erflaatster op 21 november 2020, ontstond er onenigheid over de geldigheid van de samenlevingsovereenkomst en de erfgenamen. De erflaatster had op de dag van haar overlijden een aangetekende brief verzonden waarin zij de samenlevingsovereenkomst opzegde. De dochter van de erflaatster, [geïntimeerde], vorderde bij de rechtbank een verklaring voor recht dat alle beschikkingen ten behoeve van [appellant] uit het testament van de erflaatster op grond van de vervalbeschikking zijn komen te vervallen. De rechtbank heeft deze vordering toegewezen, wat leidde tot het hoger beroep van [appellant]. Het hof heeft de grieven van [appellant] verworpen en geoordeeld dat de samenlevingsovereenkomst op de dag van het overlijden van de erflaatster rechtsgeldig is opgezegd. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en veroordeelde [appellant] in de proceskosten.