ECLI:NL:GHARL:2023:7235

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
29 augustus 2023
Publicatiedatum
29 augustus 2023
Zaaknummer
21-003528-22
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest in hoger beroep inzake onderzoek Vidar met betrekking tot onderzoekswensen en getuigenverhoren

In deze zaak, die deel uitmaakt van het onderzoek Vidar, heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 augustus 2023 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep van de verdachte, die eerder door de rechtbank Noord-Nederland was veroordeeld. De verdachte is beschuldigd van verschillende strafbare feiten, waaronder de (voorbereiding van) uitvoer van harddrugs, witwassen, deelname aan een criminele organisatie en wapenbezit. Het hof heeft in het kader van een voortvarende regiebehandeling schriftelijke rondes gelast, waarbij de verdediging onderzoekswensen heeft geuit. Deze wensen omvatten het horen van diverse getuigen, waaronder een criminele burgerinfiltrant en verschillende verbalisanten. Het hof heeft de verzoeken van de verdediging beoordeeld aan de hand van het noodzaakcriterium, waarbij het hof heeft vastgesteld dat de verzoeken niet tijdig zijn ingediend en dat er geen concrete feiten zijn aangedragen die de noodzaak voor het horen van de getuigen onderbouwen. Het hof heeft de meeste verzoeken afgewezen, met uitzondering van het verzoek om getuige [getuige 2] opnieuw te horen, omdat de verdediging haar ondervragingsrecht niet volledig heeft kunnen uitoefenen. Het hof heeft ook bepaald dat de verdediging de mogelijkheid krijgt om geselecteerde OVC-gesprekken te beluisteren, en heeft de zaak naar het kabinet van de raadsheer-commissaris verwezen voor het horen van de toegewezen getuige.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003528-22
Uitspraak d.d.: 29 augustus 2023
TEGENSPRAAK
Tussenarrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof ArnhemLeeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 17 augustus 2022 met parketnummer 18-750010-20 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag ] 1970,
wonende te [woonplaats 1] .
Het hoger beroep
Deze zaak maakt deel uit van het onderzoek Vidar. De ten laste gelegde feiten houden verband met de (voorbereiding van) uitvoer van harddrugs, witwassen, deelname aan een criminele organisatie en wapenbezit. In het onderzoek Vidar is een criminele burgerinfiltrant (A-4110) ingezet. Verdachte is bij vonnis van 17 augustus 2022 veroordeeld en verdachte heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld. In hoger beroep zijn naast de zaak van verdachte de zaken van 13 medeverdachten aan de orde.
Onderzoek van de zaak
Het hof heeft in het kader van een voortvarende regiebehandeling schriftelijke rondes gelast. Hierbij is gebleken dat een deel van de raadslieden prijs stelde op de mogelijkheid om op een regiezitting een mondelinge toelichting op de onderzoekswensen te geven. In de zaken van een vijftal verdachten – waaronder in de zaak van verdachte – is van deze mogelijkheid gebruik gemaakt op de regiezittingen van 4 en 10 juli 2023. In alle zaken met onderzoekswensen hebben daarnaast volledig schriftelijke rondes plaatsgevonden. Met de advocaat-generaal en de verdediging is afgestemd dat bij tussenarrest op die onderzoekswensen zal worden beslist en dat deze tussenarresten op 29 augustus 2023 ter openbare zitting zullen worden uitgesproken.
Dit tussenarrest is gewezen naar aanleiding van de schriftelijke regiebehandeling en de daarin uitgewisselde standpunten, van het onderzoek op de regiezitting van het hof van 4 juli 2023, en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv), het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg. Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is formeel gesloten op 29 augustus 2023.
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van:
  • de e-mailberichten van de raadsman van verdachte, mr. R.P.G. van der Weide, van 16 oktober 2022 en 4 november 2022;
  • het standpunt van de advocaat-generaal
  • het standpunt van de verdediging van 14 mei 2023;
  • het standpunt van de advocaat-generaal van 26 mei 2023;
  • wat door verdachte en zijn raadsman naar voren is gebracht op de zitting van het hof van 4 juli 2023; en
  • wat door de advocaat-generaal naar voren is gebracht op de zitting van het hof van 4 juli 2023.
Onderzoekswensen
De verdediging heeft bij e-mailbericht van 16 oktober 2022 en 4 november 2022 de volgende onderzoekwensen geuit:
het horen van de getuigen:
1. A-4110; en
2. de bij A-4110 betrokken WOD-begeleiders (B-2820, B-2821 en B-2992);
Aanvullend heeft de raadsman op 14 mei 2023 nog de volgende verzoeken toegevoegd:
het horen van de getuigen:
3. de verbalisant die het verhaal van A-4110 heeft geverifieerd over de verklaring van A-4110 dat verdachte hem gevraagd zou hebben 180 kilo amfetamine “aan te pakken” in Finland (verbalisant [verbalisant 1] );
4. de verbalisanten die de OVC-gesprekken hebben uitgewerkt;
5. verbalisant [verbalisant 2] ;
6. verbalisant [verbalisant 3] ;
7. de WOD-verbalisanten die in Thailand aanwezig waren;
8. de Thaise politiemensen die aan dit onderzoek hebben meegewerkt;
9. de Australische undercoveragent die door A-4110 is geïntroduceerd;
10. de Minister van Veiligheid en Justitie;
11. de WOD-agent die onder ede heeft verklaard dat Nederland als enige opnames heeft gemaakt in Thailand;
12. de Duitse infiltrant ‘ [naam] ’ (A-2400);
13. [getuige 1] ;
14. [getuige 2] ;
15. [getuige 3] ;
16. de verbalisanten die op de ‘klapdag’ op 2 maart 2020 hebben gewerkt aan de zaak Vidar;
17. [getuige 4] ; en
18. [getuige 5] ;
overige verzoeken:
19. het terugluisteren in aanwezigheid van verdachte van alle OVC-gesprekken; en
20. het terugkijken van de camerabeelden uit de auto van A-4110 op de ‘klapdag’ van 2 maart 2020;
De verzoeken tot het horen van de getuigen onder 1 en 2 zien op de toetsing van de rechtmatigheid van de inzet van A-4110 en de betrouwbaarheid van de resultaten hiervan. A4110 is in belangrijke mate ingezet op het contact met verdachte. Daarbij zijn strafvorderlijke en rechtstatelijke voorschriften en de belangen van verdachte geschonden, aldus de verdediging.
Volgens de verdediging heeft A-4110 aantoonbaar gelogen over de eerste ontmoeting met verdachte en daarmee over het startpunt voor het strafrechtelijke onderzoek naar verdachte. Verdachte kan aantonen dat de bevindingen van de verbalisant waarvan het horen als getuige onder 3 wordt verzocht onjuist zijn.
De verdediging plaatst de verzoeken onder 4 tot en met 11 in de sleutel van de aanhouding van verdachte door de politie en de door en in Thailand opgenomen tapes. Verdachte stelt dat hij kan aantonen dat de verbalisanten over zijn aanhouding door de politie in Nederland in strijd met de waarheid hebben geverbaliseerd. De Nederlandse justitiële autoriteiten hebben volgens verdachte onder valse voorwendselen de door Thailand opgenomen tapes bemachtigd. Pas na de mededeling door de Nederlandse justitiële autoriteiten aan Thailand dat verdachte op heterdaad zou zijn aangehouden met 86 kilo amfetamine en na grote druk van de Nederlandse Minister van Veiligheid en Justitie heeft Thailand kopieën van de tapes aan Nederland verstrekt.
De verdediging wil de getuige onder 12 horen nu A-4110 twee keer een afspraak heeft gemaakt in Duitsland. De verdediging wil deze Duitse infiltrant onder meer de vraag stellen of hij ervan op de hoogte was dat verdachte onder druk van A-4110 naar Duitsland moest.
De getuige onder 13 wil de verdediging horen omdat [getuige 1] kan bevestigen dat A4110 hem in januari 2020 een tekstbericht heeft gestuurd.
De verdediging wenst de getuige onder 14 te bevragen, nu verdachte vermoedt dat A-4110 een gesprek tussen verdachte en [getuige 2] heeft opgevangen. A-4110 heeft vervolgens over dit gesprek verklaard dat verdachte 650 gram speed zou hebben verkocht aan [getuige 2] .
De getuige onder 15 wil de verdediging horen in verband met een eerder door hem afgelegde verklaring bij de rechter-commissaris. [getuige 3] heeft toen niet volledig verklaard, aldus verdachte.
De getuigen onder 16 wil de verdediging horen over de vraag of er een peilzender onder de auto van A-4110 zat op de ‘klapdag’ van het onderzoek Vidar op 2 maart 2020. Het verzoek onder 20 ziet ook op de gebeurtenissen op deze klapdag op 2 maart 2020. De verdediging wil door middel van dit verzoek duidelijkheid krijgen over wat er precies is overhandigd door A4110.
De verdediging wil de getuige onder 17 horen, omdat zij kan bevestigen dat over CPD-olie (
het hof begrijpt: CBD-olie)wordt gesproken in plaats van over A-olie.
De getuige onder 18 wil de verdediging horen omdat deze getuige kan bevestigen dat A-4110 op 3 maart 2019 Sildenafil in plaats van drugs aan verdachte heeft verkocht. Bovendien kan deze getuige bevestigen dat A-4110 voor 6 maart 2019 (mededeling van het College van Procureurs-Generaal dat een criminele burgerinfiltrant werd ingezet) al bezig was met “uitlokken en het verdraaien van feiten”, aldus de verdediging.
Het verzoek onder 19 is ingegeven door de stelling van de verdediging dat de uitwerking van de tapes (deels) niet correct zijn geverbaliseerd.
Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het verzoek tot het horen van de getuigen onder 1 en 2 dient te worden afgewezen, nu deze getuigen al in eerste aanleg bij de rechter-commissaris in het bijzijn van de raadsman (of zijn waarnemer) zijn gehoord. Het belang van het andermaal horen van deze getuige is niet onderbouwd.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het verzoek tot het horen van de getuige onder 3 dient te worden afgewezen, nu enkel wordt gesteld en niet onderbouwd dat de verbalisering van deze verbalisant incorrect is. Het verzoek is onvoldoende onderbouwd en de noodzaak tot het horen van deze getuige is niet gebleken.
De advocaat-generaal meent dat de verzoeken onder 4 en 19 moeten worden afgewezen, nu de verdediging enkel stelt dat de gesprekken onjuist of onvolledig zijn uitgewerkt. In eerste aanleg heeft de raadsman de mogelijkheid gehad de gesprekken uit te luisteren. Onder die omstandigheden ziet de advocaat-generaal de noodzaak voor het toewijzen van deze verzoeken niet.
De advocaat-generaal stelt zich op het standpunt dat de verzoeken onder 5 en 6 moeten worden afgewezen, nu de enkele betwisting van de verbalisering niet maakt dat het horen van deze getuigen noodzakelijk is.
De verzoeken onder 7 tot en met 11 moeten volgens de advocaat-generaal worden afgewezen. De enkele betwisting van – niet ander aangeduide – verklaringen maakt het horen van – niet nader aangeduide – verbalisanten niet noodzakelijk.
De advocaat-generaal acht toewijzing van het verzoek onder 12 niet noodzakelijk. Deze politiële infiltrant heeft immers geen opsporingshandelingen verricht en er heeft geen ontmoeting met hem plaatsgevonden.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het verzoek tot het horen van de getuige onder 13 moet worden afgewezen, nu deze getuige al in eerste aanleg reeds bij de rechter-commissaris is gehoord. De verdediging wil de getuige bevragen over een tekstbericht. Deze getuige heeft al antwoord gegeven op vragen over dit tekstbericht, zodoende heeft de verdediging reeds een effectieve ondervragingsmogelijkheid gehad. De advocaatgeneraal ziet geen noodzaak deze getuige nogmaals te horen.
De advocaat-generaal meent dat het verzoek tot het horen van de getuige onder 14 moet worden afgewezen, nu de noodzaak daartoe ontbreekt. De getuige bij de rechtercommissaris een beroep gedaan op zijn verschoningsrecht en heeft over verdachte niet belastend verklaard.
Volgens de advocaat-generaal moet het verzoek onder 15 worden afgewezen. Deze getuige is al in eerste aanleg bij de rechter-commissaris gehoord. Het belang van het andermaal horen van deze getuige is niet onderbouwd.
Ten aanzien van de verzoeken onder 16 en 20 heeft de advocaat-generaal zich op het standpunt gesteld dat het hof deze verzoeken moet afwijzen, nu de noodzaak voor het toewijzen hiervan ontbreekt. De verdediging beweert dat sprake is van onjuistheden, maar verzuimt deze onjuistheden concreet aan te duiden.
Het verzoek onder 17 moet volgens de advocaat-generaal worden afgewezen. Deze getuige is reeds in eerste aanleg bij de rechter-commissaris gehoord. De raadsman heeft tijdens dit verhoor nagelaten de vragen te stellen die de verdediging nu alsnog aan de getuige wenst voor te leggen. Het belang van het andermaal horen van deze getuige is niet onderbouwd.
De advocaat-generaal meent dat het verzoek onder 18 dient te worden afgewezen, nu een onderbouwing van de noodzaak tot het horen van deze getuige ontbreekt.
Beoordeling van de verzoeken door het hof
Criterium
Het hof stelt vast dat de verzoeken niet tijdig bij appelschriftuur zijn ingediend. Om die reden heeft het hof de verzoeken getoetst aan de hand van het noodzaakcriterium. Ten aanzien van de verzoeken onder 19 en 20 gelden eveneens het noodzaakcriterium.
Oordeel van het hof
Het hof beslist als volgt op de onderzoekswensen van de verdediging.
het horen van de getuigen:

1.A-4110

2.
de bij A-4110 betrokken WOD-begeleiders (B-2820, B-2821 en B-2992)
Het hof is met de advocaat-generaal van oordeel dat deze verzoeken dienen te worden afgewezen. De verdediging heeft haar ondervragingsrecht kunnen uitoefenen. Deze getuigen zijn reeds gehoord bij de rechtercommissaris.
A-4110 is uitvoerig gehoord en wel op 29 april 2021, 30 april 2021, 21 mei 2021, 21 september 2021 en 23 september 2021. Ten aanzien van de verhoren in april en mei 2021 heeft dit geresulteerd in een proces-verbaal van verhoor van 47 pagina’s en wat de verhoren in september betreft in een procesverbaal van verhoor van 15 pagina’s. De raadsman was bij deze verhoren aanwezig. De verdediging van verdachte heeft zodoende de gelegenheid gehad tot het stellen van vragen en heeft ook daadwerkelijk van deze mogelijkheid gebruik gemaakt.
De WOD-begeleiders van A-4110, B-2820, B-2821 en B-2992, zijn ook uitvoerig gehoord. B-2820 is gehoord op 4 juni 2021, B-2821 is gehoord op 11 juni 2021 en 15 september 2021 en B-2992 is gehoord op 17 juni 2021. Ten aanzien van het verhoor van B-2820 heeft dit geresulteerd in een proces-verbaal van verhoor van 29 pagina’s, wat de verhoren van B-2821 betreft in een proces-verbaal van verhoor van 21 pagina’s en bij het verhoor van B-2992 in een proces-verbaal van 9 pagina’s. De raadsman of een waarnemer van hem was bij deze verhoren aanwezig. De verdediging van verdachte heeft zodoende de gelegenheid gehad tot het stellen van vragen en heeft ook daadwerkelijk van deze mogelijkheid gebruik gemaakt.
Het hof ziet in de door de verdediging gegeven onderbouwing geen noodzaak tot het opnieuw horen van deze getuigen onder 1 en 2. Het hof ziet ook niet vanwege een andere reden de noodzaak tot het opnieuw horen van deze getuigen. Er is, alles afwegend, sprake geweest van een behoorlijke en effectieve ondervragingsmogelijkheid en de procedure voldoet in haar geheel aan het door artikel 6 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna: EVRM) gewaarborgde recht op een eerlijk proces.
Het hof
wijstdeze verzoeken
af.
3.
de verbalisant die het verhaal van A-4110 heeft geverifieerd over de verklaring van A-4110 dat verdachte hem gevraagd zou hebben 180 kilo amfetamine “aan te pakken” in Finland (verbalisant [verbalisant 1] )
Wanneer een verzoek tot het horen van een getuige wordt gedaan met het oog op de onderbouwing van het verweer dat betrekking heeft op de rechtmatigheid van het voorbereidend onderzoek en strekt tot toepassing van artikel 359a Sv, wordt van de verdediging verwacht dat zij gemotiveerd uiteenzet waarom daartoe getuigen moeten worden gehoord. [2] Van de verdediging mag worden verwacht dat zij aan het getuigenverzoek feiten en omstandigheden ten grondslag legt die een begin van aannemelijkheid meebrengen dat zich in het voorbereidend onderzoek een onherstelbaar vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Sv heeft voorgedaan. Het getuigenverzoek kan worden afgewezen in geval van een zogeheten ‘fishing expedition’ naar onrechtmatigheden waarvan op geen enkele wijze uit het dossier is gebleken. [3]
Het hof wijst dit verzoek af. De verdediging heeft in haar motivering geen aanknopingspunten gegeven om te veronderstellen dat verbalisant [verbalisant 1] onjuist heeft geverbaliseerd. Deze aanknopingspunten heeft het hof ook niet in het dossier aangetroffen. Het hof is van oordeel dat er geen begin van aannemelijkheid is dat deze verbalisant onjuist heeft geverbaliseerd. Het horen van deze verbalisant als getuige is niet noodzakelijk en wordt daarom afgewezen.
Het hof
wijstdit verzoek
af.
4.
de verbalisanten die de OVC-gesprekken hebben uitgewerkt
Op de zitting van het hof van 4 juli 2023 heeft de advocaatgeneraal toegezegd ervoor te zorgen dat de raadsman en verdachte een (door de verdediging gemaakte specifiek aangeduide selectie van) de OVCgesprekken kunnen beluisteren op een politiebureau of andere locatie. De raadsman heeft met deze werkwijze ingestemd.
Het hof heeft op de zitting van 4 juli 2023 bepaald dat de raadsman
tot 7 augustus 2023 om 17:00 uurde gelegenheid heeft om specifiek bij de advocaatgeneraal aan te geven welke OVCgesprekken de verdediging wenst te beluisteren. Vervolgens zal de verdediging
uiterlijk tot 4 september 2023de mogelijkheid worden geboden de geselecteerde OVC-gesprekken te beluisteren op het politiebureau of een andere locatie. De verdediging dient
uiterlijk op 11 september 2023 om 17:00 uuraan het hof en de advocaat-generaal concreet met tijdstippen en vindplaatsen door te geven welke uitgewerkte OVCgesprekken waar betekenisvolle fouten bevatten. Deze OVC-gesprekken dienen vervolgens door andere verbalisanten te worden uitgewerkt, waartoe de advocaat-generaal in dat geval opdracht aan de politie zal moeten geven.
Bij mail van 3 augustus 2023 heeft de raadsman het hof laten weten dat de afgesproken datum van 7 augustus 2023 niet haalbaar blijkt in verband met gezondheidsklachten van zijn cliënt. Hij vraagt om uitstel.
Hierop heeft de voorzitter bij mail van 8 augustus 2023 aan de raadsman het navolgende laten weten:
“Het hof ziet aanleiding in uw mail van 3 augustus om op de volgende manier uitstel te verlenen in deze termijnen:

de raadsman heefttot 4 september 2023 om 17:00 uurde tijd om specifiek bij de advocaat-generaal aan te geven welke OVC-gesprekken de verdediging wenst te beluisteren;

de verdediging zaluiterlijk tot 2 oktober 2023de mogelijkheid worden geboden de geselecteerde OVC-gesprekken te beluisteren op het politiebureau of een andere locatie;

de verdediging dientuiterlijk op 9 oktober 2023 om 17:00 uuraan het hof en de advocaat-generaal door te geven welke uitgewerkte OVC-gesprekken betekenisvolle fouten bevatten. Deze OVC-gesprekken dienen vervolgens door andere verbalisanten te moeten worden uitgewerkt, waartoe de advocaat-generaal in dat geval opdracht aan de politie zal moeten geven.”.
Voor de volledigheid
wijsthet hof onder verwijzing naar bovenstaande uitluistermogelijkheid
afhet verzoek dat de verbalisanten die de OVCgesprekken hebben uitgewerkt als getuigen worden gehoord. Op grond van de door de verdediging gegeven onderbouwing, noch anderszins ziet het hof de noodzakelijkheid van het horen van deze verbalisanten.
5.
verbalisant [verbalisant 2]
6.
verbalisant [verbalisant 3]
7.
de WOD-verbalisanten die in Thailand aanwezig waren
8.
de Thaise politiemensen die aan dit onderzoek hebben meegewerkt
9.
de Australische undercoveragent die door A-4110 is geïntroduceerd
10.
de Minister van Veiligheid en Justitie
11.
de WOD-agent die onder ede heeft verklaard dat Nederland als enige opnames heeft gemaakt in Thailand
Wanneer een verzoek tot het horen van een getuige wordt gedaan met het oog op de onderbouwing van het verweer dat betrekking heeft op de rechtmatigheid van het voorbereidend onderzoek en strekt tot toepassing van artikel 359a Sv, wordt van de verdediging verwacht dat zij gemotiveerd uiteenzet waarom daartoe getuigen moeten worden gehoord. [4] Van de verdediging mag worden verwacht dat zij aan het getuigenverzoek feiten en omstandigheden ten grondslag legt die een begin van aannemelijkheid meebrengen dat zich in het voorbereidend onderzoek een onherstelbaar vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Sv heeft voorgedaan. Het getuigenverzoek kan worden afgewezen in geval van een zogeheten ‘fishing expedition’ naar onrechtmatigheden waarvan op geen enkele wijze uit het dossier is gebleken. [5] Het hof is van oordeel dat deze situatie zich met betrekking tot deze verzoeken voordoet. Er zijn geen concrete feiten en omstandigheden aan deze verzoeken ten grondslag gelegd die een begin van aannemelijkheid meebrengen dat zich in het voorbereidend onderzoek op dit onderdeel een onherstelbaar vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Sv heeft voorgedaan. Evenmin is door de verdediging concreet en gemotiveerd uiteenzet waarom de getuigen moeten worden gehoord. Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat deze verzoeken moeten worden afgewezen. Van enige relevantie voor het beantwoorden van de vragen van artikel 348 en 350 Sv is niet gebleken. De verzoeken onder 5 tot en met 11 hebben veel weg van het niet-specifiek hengelen naar informatie, vooral of enkel gebaseerd op (niet onderbouwde) gissingen en veronderstellingen van verdachte. Het hof vindt in de inhoud van het dossier geen aanknopingspunten voor die aannames. Het hof ziet in hetgeen de verdediging heeft aangevoerd noch anderszins noodzaak om de verzochte personen als getuige te bevragen.
Het hof
wijstdeze verzoeken
af.
12.
de Duitse infiltrant ‘ [naam] ’ (A-2400)
Het hof is met de advocaat-generaal van oordeel dat dit verzoek dient te worden afgewezen. Op grond van de door de verdediging gegeven onderbouwing, noch anderszins ziet het hof in, in welke zin de getuigenverklaring van deze politiële infiltrant van belang zouden kunnen zijn voor een door het hof in deze zaak te nemen beslissing. Deze politiële infiltrant heeft in het onderzoek Vidar geen opsporingshandelingen verricht en er is met hem geen ontmoeting geweest. Het horen van deze persoon als getuige is niet noodzakelijk.
Het hof
wijstdit verzoek
af.
13.
[getuige 1]
Het hof is met de advocaat-generaal van oordeel dat dit verzoek moet worden afgewezen. De verdediging heeft haar ondervragingsrecht kunnen uitoefenen. Deze getuige is al gehoord bij de rechtercommissaris. Op 7 juli 2021 is deze getuige in het bijzijn van de raadsman gehoord. De verdediging van verdachte heeft de gelegenheid gehad tot het stellen van vragen en heeft deze mogelijkheid ook benut. De vraag die de verdediging nu nog aan deze getuige wenst te stellen is al tijdens het verhoor van deze getuige bij de rechter-commissaris aan de orde gekomen.
Het hof ziet in de door de verdediging gegeven onderbouwing geen noodzaak tot het opnieuw horen van deze getuige. Het hof ziet daarnaast ook niet zelf de noodzaak tot het opnieuw horen van deze getuige. Er is, alles afwegend, sprake geweest van een behoorlijke en effectieve ondervragingsmogelijkheid en de procedure voldoet in haar geheel aan het door artikel 6 EVRM gewaarborgde recht op een eerlijk proces.
Het hof
wijstdit verzoek
af.
14.
[getuige 2]
Het hof stelt met de verdediging vast dat deze getuige op 10 juni 2021 bij de rechter-commissaris als getuige is gehoord, zij het dat hij ten aanzien van vragen over verdachte een beroep heeft gedaan op zijn verschoningsrecht. De verdediging heeft daarmee haar ondervragingsrecht niet volledig kunnen uitoefenen. Nu deze getuige door de rechtbank onherroepelijk veroordeeld is als verdachte in de zaak Vidar, zal het hof de verdediging in de gelegenheid stellen hem nogmaals te ondervragen.
Het hof
wijstdit verzoek
toe.
15.
[getuige 3]
Het hof is met de advocaat-generaal van oordeel dat dit verzoek dient te worden afgewezen. De verdediging heeft haar ondervragingsrecht kunnen uitoefenen. Deze getuige is reeds gehoord bij de rechtercommissaris. Op 10 juni 2021 is deze getuige in het bijzijn van de raadsman gehoord. De verdediging van verdachte heeft de gelegenheid gehad tot het stellen van vragen en heeft van deze mogelijkheid ook daadwerkelijk gebruik gemaakt. De vraag die de verdediging nu nog aan de getuige wenst te stellen is al tijdens het verhoor bij de rechtercommissaris aan de orde gekomen.
Het hof ziet in de door de verdediging gegeven onderbouwing geen noodzaak tot het opnieuw horen van deze getuige. Het hof ziet daarnaast ook niet zelf de noodzaak tot het opnieuw horen van deze getuige. Er is ook hier derhalve sprake geweest van een behoorlijke en effectieve ondervragingsmogelijkheid en de procedure voldoet in haar geheel aan het door artikel 6 EVRM gewaarborgde recht op een eerlijk proces.
Het hof
wijstdit verzoek
af.
16.
de verbalisanten die op de ‘klapdag’ van 2 maart 2020 hebben gewerkt aan de zaak Vidar
Wanneer een verzoek tot het horen van een getuige wordt gedaan met het oog op de onderbouwing van het verweer dat betrekking heeft op de rechtmatigheid van het voorbereidend onderzoek en strekt tot toepassing van artikel 359a Sv, wordt van de verdediging verwacht dat zij gemotiveerd uiteenzet waarom daartoe getuigen moeten worden gehoord. [6] Van de verdediging mag worden verwacht dat zij aan het getuigenverzoek feiten en omstandigheden ten grondslag legt die een begin van aannemelijkheid meebrengen dat zich in het voorbereidend onderzoek een onherstelbaar vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Sv heeft voorgedaan. Het getuigenverzoek kan worden afgewezen in geval van een zogeheten ‘fishing expedition’ naar onrechtmatigheden waarvan op geen enkele wijze uit het dossier is gebleken. [7]
Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat dit verzoek moeten worden afgewezen. Van enige relevantie voor het beantwoorden van de vragen van artikel 348 en 350 Sv is niet gebleken. Het verzoek is enkel gebaseerd op de stelling van verdachte dat de officier van justitie op dit punt niet de waarheid zou spreken. Deze boude stelling ontbeert elke concrete en feitelijke onderbouwing zoals door de verdediging gegeven. Het hof heeft een dergelijke onderbouwing ook niet in het dossier aangetroffen. Evenmin vindt het hof in de inhoud van het dossier aanknopingspunten voor deze aanname. Het hof ziet in wat de verdediging heeft aangevoerd, noch anderszins reden deze verzochte personen als getuige te bevragen. Het verzoek is daarnaast zodanig onbestemd dat honorering ervan niet noodzakelijk is.
Het hof
wijstdit verzoek
af.
17.
[getuige 4]
Het hof is met de advocaat-generaal van oordeel dat dit verzoek dient te worden afgewezen. De verdediging heeft haar ondervragingsrecht kunnen uitoefenen. Deze getuige is reeds gehoord bij de rechtercommissaris. Op 21 juni 2021 is deze getuige in het bijzijn van de raadsman gehoord. De verdediging van verdachte heeft de gelegenheid gehad tot het stellen van vragen en heeft deze mogelijkheid ook benut.
Het hof ziet in de door de verdediging gegeven onderbouwing geen noodzaak tot het opnieuw horen van deze getuige. Het hof ziet daarnaast ook niet zelf de noodzaak tot het opnieuw horen van deze getuige. Er is ook hier sprake geweest van een behoorlijke en effectieve ondervragingsmogelijkheid en de procedure voldoet in haar geheel aan het door artikel 6 EVRM gewaarborgde recht op een eerlijk proces.
Het hof
wijstdit verzoek
af.
18.
[getuige 5] ;
Wanneer een verzoek tot het horen van een getuige wordt gedaan met het oog op de onderbouwing van het verweer dat betrekking heeft op de rechtmatigheid van het voorbereidend onderzoek en strekt tot toepassing van artikel 359a Sv, wordt van de verdediging verwacht dat zij gemotiveerd uiteenzet waarom daartoe getuigen moeten worden gehoord. [8] Van de verdediging mag worden verwacht dat zij aan het getuigenverzoek feiten en omstandigheden ten grondslag legt die een begin van aannemelijkheid meebrengen dat zich in het voorbereidend onderzoek een onherstelbaar vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Sv heeft voorgedaan. Het getuigenverzoek kan worden afgewezen in geval van een zogeheten ‘fishing expedition’ naar onrechtmatigheden waarvan op geen enkele wijze uit het dossier is gebleken. [9]
Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat dit verzoek moeten worden afgewezen. Van enige relevantie voor het beantwoorden van de vragen van artikel 348 en 350 Sv in deze zaak is niet gebleken. Het verzoek is enkel gebaseerd op de stelling van verdachte dat de tapes van het gesprek van 3 maart 2019 zijn verdwenen. Deze stelling ontbeert elke concrete en feitelijke onderbouwing zoals aangedragen door de verdediging. Het hof heeft een dergelijke onderbouwing ook niet in het dossier aangetroffen. Evenmin vindt het hof in de inhoud van het dossier aanknopingspunten voor deze stelling. Het hof ziet in het door de verdediging aangevoerde, noch anderszins noodzaak om de verzochte persoon als getuige te bevragen.
Het hof
wijstdit verzoek
af.
overige verzoeken:
19.
het terugluisteren in aanwezigheid van verdachte van alle OVC-gesprekken
Op de zitting van het hof van 4 juli 2023 heeft de advocaatgeneraal toegezegd ervoor te zorgen dat de raadsman en verdachte een (door de verdediging gemaakte specifiek aangeduide selectie van) de OVCgesprekken kunnen beluisteren op een politiebureau of andere locatie. De raadsman heeft met deze werkwijze ingestemd.
Het hof heeft op de zitting van 4 juli 2023 bepaald dat de raadsman
tot 7 augustus 2023 om 17:00 uurde gelegenheid heeft om specifiek bij de advocaatgeneraal aan te geven welke OVCgesprekken de verdediging wenst te beluisteren. Vervolgens zal de verdediging
uiterlijk tot 4 september 2023de mogelijkheid worden geboden de geselecteerde OVC-gesprekken te beluisteren op het politiebureau of een andere locatie. De verdediging dient
uiterlijk op 11 september 2023 om 17:00 uuraan het hof en de advocaat-generaal concreet met tijdstippen en vindplaatsen door te geven welke uitgewerkte OVCgesprekken waar betekenisvolle fouten bevatten. Deze OVC-gesprekken dienen vervolgens door andere verbalisanten te worden uitgewerkt, waartoe de advocaat-generaal in dat geval opdracht aan de politie zal moeten geven.
Bij mail van 3 augustus 2023 heeft de raadsman het hof laten weten dat de afgesproken datum van 7 augustus 2023 niet haalbaar blijkt in verband met gezondheidsklachten van zijn cliënt. Hij vraagt om uitstel.
Hierop heeft de voorzitter bij mail van 8 augustus 2023 aan de raadsman het navolgende laten weten:
“Het hof ziet aanleiding in uw mail van 3 augustus om op de volgende manier uitstel te verlenen in deze termijnen:

de raadsman heefttot 4 september 2023 om 17:00 uurde tijd om specifiek bij de advocaat-generaal aan te geven welke OVCgesprekken de verdediging wenst te beluisteren;

de verdediging zaluiterlijk tot 2 oktober 2023de mogelijkheid worden geboden de geselecteerde OVC-gesprekken te beluisteren op het politiebureau of een andere locatie;

de verdediging dientuiterlijk op 9 oktober 2023 om 17:00 uuraan het hof en de advocaat-generaal door te geven welke uitgewerkte OVC-gesprekken betekenisvolle fouten bevatten. Deze OVCgesprekken dienen vervolgens door andere verbalisanten te moeten worden uitgewerkt, waartoe de advocaat-generaal in dat geval opdracht aan de politie zal moeten geven.”.
Het hof
wijstook
afhet verzoek van de verdediging dat
alleOVC-gesprekken worden beluisterd. Dat verzoek is zodanig onbestemd dat honorering ervan niet noodzakelijk is.
20.
het terugkijken van de camerabeelden uit de auto van A-4110 op de ‘klapdag’ op 2 maart 2020
Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat dit verzoek moeten worden afgewezen. Van enige relevantie voor het beantwoorden van de vragen van artikel 348 en 350 Sv is niet gebleken. Het verzoek is enkel gebaseerd op de stelling van verdachte dat A-4110 drugs heeft aangepakt om deze (ten onrechte) aan verdachte te kunnen koppelen. Deze stelling ontbeert elke concrete en feitelijke onderbouwing zoals aangedragen door de verdediging. Het hof heeft een dergelijke onderbouwing ook niet in het dossier aangetroffen. Het hof ziet in hetgeen de verdediging heeft aangevoerd, noch anderszins noodzaak om te bepalen dat de verdediging de camerabeelden kan terugkijken.
Het hof
wijstdit verzoek
af.
Conclusie
Het voorgaande betekent dat het hof de zaak
zal verwijzennaar het kabinet van de raadsheercommissaris en de stukken in zijn handen stelt
om de toegewezen getuige te horen. De periode waarin het verhoor zal plaatsvinden is in overleg met de advocaatgeneraal en verdediging (onder voorbehoud van toewijzing) reeds vastgesteld.
BESLISSING
Het hof:
heropent het onderzoek onder gelijktijdige schorsing daarvan;
wijst afde volgende verzoeken:
het horen van de getuigen:

1.A-4110;

2. de bij A-4110 betrokken WOD-begeleiders (B-2820, B-2821 en B-2992);
3. de verbalisant die het verhaal van A-4110 heeft geverifieerd over de verklaring van A-4110 dat verdachte hem gevraagd zou hebben 180 kilo amfetamine “aan te pakken” in Finland (verbalisant [verbalisant 1] );
4. de verbalisanten die de OVC-gesprekken hebben uitgewerkt;
5. verbalisant [verbalisant 2] ;
6. verbalisant [verbalisant 3] ;
7. de WOD-verbalisanten die in Thailand aanwezig waren;
8. de Thaise politiemensen die aan dit onderzoek hebben meegewerkt;
9. de Australische undercoveragent die door A-4110 is geïntroduceerd;
10. de Minister van Veiligheid en Justitie;
11. de WOD-agent die onder ede heeft verklaard dat Nederland als enige opnames heeft gemaakt in Thailand
12. de Duitse infiltrant ‘ [naam] ’ (A-2400);
13. [getuige 1] ;
15. [getuige 3] ;
16. de verbalisanten die op de ‘klapdag’ 2 maart 2020 hebben gewerkt aan de zaak Vidar;
17. [getuige 4] ; en
18. [getuige 5] ;
overige verzoeken:
19. het terugluisteren in aanwezigheid van verdachte van alle OVC-gesprekken; en
20. terugkijken van de camerabeelden uit de auto van A-4110 op de ‘klapdag’ van 2 maart 2020;
wijst toede volgende verzoeken:
het horen van de getuige:
14. [getuige 2] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats 2] , wonende te [woonplaats 2] ;
wijst toehet verzoek tot het beluisteren van de door de verdediging te selecteren OVCgesprekken en
verzoekt de advocaat-generaaldit in overleg met de verdediging te regelen. Het hof heeft de volgende werkwijze bepaald:
  • de raadsman heeft
  • de verdediging zal
  • de verdediging dient
stelt de stukken in handen van de
raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit hof om de toegewezen getuige te (doen) horen;
bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat tegen een nog nader te bepalen terechtzitting
beveelt de oproeping van de verdachte tegen het nog nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsman van de verdachte, mr. R.P.G. van der Weide.
Aldus gewezen door
mr. J. Dolfing, voorzitter,
mr. L.T. Wemes en mr. T.H. Bosma, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. K.M. Diender, griffier,
en op 29 augustus 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.De advocaten-generaal mrs. I.A.H.M. Schepers en P.M. van der Spek zijn in hoger beroep als advocaten-generaal aan het onderzoek Vidar verbonden en hebben namens het openbaar ministerie in de schriftelijke ronde standpunten ingenomen ten aanzien van de onderzoekswensen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting van het hof van 4 en 10 juli 2023 vertegenwoordigd door de advocaatgeneraal mr. I.A.H.M. Schepers. Omwille van de leesbaarheid is in het vervolg van het arrest telkens voor ‘advocaat-generaal’ in enkelvoud gekozen.
3.Hoge Raad 1 juli 2014, ECLI:NL:HR:2014:1496, Hoge Raad 4 juli 2017, ECLI:NL:HR:2017:1015, Hoge Raad 4 juli 2017, ECLI:NL:HR:2017:1219 en Hoge Raad 4 juli 2017, ECLI:NL:HR:2017:1220.
5.Hoge Raad 1 juli 2014, ECLI:NL:HR:2014:1496, Hoge Raad 4 juli 2017, ECLI:NL:HR:2017:1015, Hoge Raad 4 juli 2017, ECLI:NL:HR:2017:1219 en Hoge Raad 4 juli 2017, ECLI:NL:HR:2017:1220.
7.Hoge Raad 1 juli 2014, ECLI:NL:HR:2014:1496, Hoge Raad 4 juli 2017, ECLI:NL:HR:2017:1015, Hoge Raad 4 juli 2017, ECLI:NL:HR:2017:1219 en Hoge Raad 4 juli 2017, ECLI:NL:HR:2017:1220.
9.Hoge Raad 1 juli 2014, ECLI:NL:HR:2014:1496, Hoge Raad 4 juli 2017, ECLI:NL:HR:2017:1015, Hoge Raad 4 juli 2017, ECLI:NL:HR:2017:1219 en Hoge Raad 4 juli 2017, ECLI:NL:HR:2017:1220.