Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Interpolis,
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
Hij heeft geen geldig rijbewijs.
Hij mag volgens de wet niet rijden.
Hij mag van de rechter niet rijden.
Hij heeft meer alcohol in het bloed of de adem dan wettelijk mag.
Hij werkt niet mee aan een blaastest of bloedtest.
Hij heeft medicijnen gebruikt die invloed kunnen hebben op de rijvaardigheid.
Hij heeft drugs gebruikt die invloed kunnen hebben op de rijvaardigheid.”
3.De kern van de zaak
4.Het oordeel van het hof
“schade doordat de auto omslaat, van de weg raakt of in het water komt”. [appellant] stelt dat artikel 39 van de bijzondere voorwaarden als kernbeding dient te worden beschouwd, wat Interpolis op de zitting in hoger beroep heeft erkend.
“De verzekerde doet niets wat nadelig is voor ons”- er op grond van artikel 7 van de algemene voorwaarden geen dekking is.
En dit is voor ons nadelig.”
“Het voertuig had geen kentekenplaten meer. Wij zagen dat er een (1) kentekenplaat van het voertuig op het muurtje naast de oprit van perceel nummer 70 lag.”
het proces-verbaal van de zitting bij de rechtbankheeft [appellant] verklaard dat hij niet naar huis is gelopen. “ [naam3] heeft hem naar huis gebracht. [naam4] zat daarbij in de auto. [appellant] heeft [naam4] gebeld en hem gevraagd of hij [naam3] even kon helpen met die auto uit de sloot halen. Het is een vriendenclubje. Als er iets is, dan bel je elkaar even. [naam4] kwam dus apart langs, die toeterde toen hij langs mij kwam. Hij kwam mij toevallig tegen. Ik heb niet gevraagd of hij mij thuis wilde brengen, maar hij
het onderzoeksrapport [25] staat over de verklaring van [naam5] , de bewoner van het huis vlakbij waar [appellant] in de sloot is gereden, het volgende vermeld:
In het uitgewerkte proces-verbaal van de zitting bij de rechtbankstaat namelijk vermeld [26] :
“Gevraagd naar de reden waarom hij niet heeft aangebeld bij bijvoorbeeld meneer [naam5] om zich te melden vraagt [appellant] zich af waarom hij dat zou doen. Hij vindt het niet normaal gedrag als iemand bij hem zou aanbellen die voor zijn huis in de sloot was gereden. Het is een provinciale weg en er zat een poort aan de weg. Daar heeft [appellant] de plaat tegenaan gelegd. Het is gewoon niet in zijn hoofd opgekomen om aan te bellen. Hij vond het zo erg voor de auto. Dat is het enige waar hij aan dacht.”Uit deze verklaring kan worden afgeleid dat [appellant] [naam5] kennelijk niet heeft gezien voordat hij naar huis ging. Waarom zou [appellant] hebben moeten aanbellen als [naam5] al buiten was.
Uit het interview met [naam1]kan worden afgeleid dat [appellant] [naam5] heeft gezien nadat hij uit de auto was geklommen. Hij verklaart namelijk [27] :
“Nadat ik tot stilstand was gekomen ben ik uit de auto geklommen. Ik had één nat been van het in het water staan. De bewoner van het huis waar ik in de sloot lag is naar buiten gekomen. Ik kende deze persoon niet.”