In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 augustus 2023 uitspraak gedaan in een hoger beroep tussen Loon- en verhuurbedrijf B.V. en Provincie Utrecht. De zaak betreft de tussentijdse opzegging van een raamovereenkomst voor onderhoudswerkzaamheden aan tramlijnen in Utrecht. De appellant, Loon- en verhuurbedrijf B.V., heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland, die de vorderingen van de appellant had afgewezen. De rechtbank oordeelde dat Provincie Utrecht de raamovereenkomst rechtsgeldig had opgezegd, omdat de appellant niet voldeed aan de eisen van de aanbesteding, waaronder het ontbreken van een VCA**-certificaat.
Het hof heeft echter geoordeeld dat de opzegging naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar was. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de langdurige samenwerking tussen partijen en de investeringen die de appellant had gedaan in het kader van de raamovereenkomst. Het hof heeft vastgesteld dat de appellant weliswaar niet beschikte over een VCA**-certificaat, maar dat de Provincie Utrecht onvoldoende had onderbouwd dat dit een zwaarwegende reden voor opzegging vormde.
Het hof heeft de Provincie Utrecht veroordeeld tot betaling van € 175.000 aan de appellant wegens de onrechtmatige beëindiging van de raamovereenkomst. Daarnaast zijn de proceskosten van de appellant toegewezen. De vorderingen van de appellant tot schadevergoeding voor ongebruikte voorraden en achterblijvende omzet zijn afgewezen, omdat deze niet voldoende waren onderbouwd. De uitspraak van het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank en herstelt de rechtsverhouding tussen partijen.