Uitspraak
1.[appellant] ,
[appellante] ,
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep,
- de memorie van grieven,
- de memorie van antwoord tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep,
- de memorie van antwoord in het incidenteel hoger beroep,
- een akte van [appellanten] met productie 22,
- het verslag (proces-verbaal) van de mondelinge behandeling die op 2 september 2022 is gehouden.
De kern van de zaak
- ten gevolge van onrechtmatige gedragingen dan wel
- die voortvloeit uit de door NAM of voor haar rekening uitgevoerde exploitatie van mijnbouwwerken dan wel gaswinning in de omgeving van de woonboerderij van [appellanten]
3.De vaststaande feiten
- A-schades, dat wil zeggen schade welke een direct gevolg is van aardbevingen;
- B-schades, dat wil zeggen schade die reeds aanwezig was, maar is verergerd door aardbevingen;
- C-schades, dat wil zeggen schade die niet zelfstandig met aardbevingen in verband kan worden gebracht.
in zijn totaliteit” is “
aangetast door ongedierte”. Het rapport vervolgt met:
zonder de noodzakelijke constructieve maatregelen” sprake is “
van een acuut veiligheidsrisico (voor mens en dier)”. Over de maatregelen die moeten worden genomen om de veiligheid te borgen wordt opgemerkt:
Om te komen tot een goed en deugdelijk herstel dient de gehele kapconstructie te worden bestreden tegen ongedierte en dienen enkele gebrekkige constructieonderdelen te worden vervangen. (…) Om enkel het veiligheidsrisico weg te nemen kan er een noodmaatregel worden getroffen door de aangetaste wormbalk tijdelijk te versterken door een stalen U-profiel te koppelen aan de aangetaste wormbalk en deze te koppelen aan het dekbalkgebint zodat afschuiven wordt voorkomen.”
Betreft waarborg veiligheid zijn er reeds werkzaamheden verricht, te weten: verwijderen van de schoorsteen en het verstevigen van de gebintconstructie. De wijze van herstel van de gebintconstructie waarborgt veiligheid maar voldoet niet aan wensen bewoner. Graag zouden ze zien dat de kapconstructie op originele wijze wordt hersteld. Tevens zijn bewoners bang dat bij een volgende beving de kap nog meer verslechterd en het uiteindelijk begeeft.” VEH stelt daarom voor de constructeur HADO B.V. uit Delfzijl (hierna: HADO) “
een plan te laten maken voor het verstevigen van de kapconstructie/gevels van beide schuren om vervorming door volgende bevingen te reduceren.”
de boerderij is te zien dat er een verplaatsing van de kapconstructie heeft plaatsgevonden door een aardbeving met een richting evenwijdig aan de woning”. HADO meldt dat er diverse schades zijn door de verplaatsing van (de sporen boven) de gebintconstructie. HADO geeft aan dat de schade aan de gebintconstructie kan worden hersteld door het aanbrengen van verstevigingen, waardoor de vervormingscapaciteit wordt gereduceerd. Volgens HADO kan pas “
na het aanbrengen van deze verstevigingen” worden gedacht “
aan herstel van de overige gerapporteerde schade.”
met het uitvoeren van de door de NAM voorgestelde herstelwerkzaamheden zoals omschreven in het taxatierapport (…) d.d. 6 februari 2014 als afhandeling van deze schade ten bedrage van € 80.537,51 incl. btw.” [appellant] heeft op 9 mei 2014 de bij de brief behorende antwoordstrook ondertekend.
“de schade veroorzaakt (…) door overbelasting en trillingen in/uit de diepere ondergrond. Tevens dat beiden worden veroorzaakt door de mijnbouw/gaswinning die al langere tijd plaatsvindt in Groningen. (…)”In het rapport heeft [naam1] de herstelkosten berekend die nodig zijn om de woonboerderij “
terug te brengen in de oorspronkelijke bestaande situatie van vóór de door de gaswinning aangerichte schade”. De herstelkosten worden begroot op minimaal € 872.621,85 incl. btw.
behoorlijke toegang” krijgt tot de woonboerderij om onderzoek te doen naar de schade aan de woonboerderij. Dit onderzoek zal in opdracht en voor rekening van NAM worden uitgevoerd door Royal HaskoningDHV.
4.Het oordeel van het hof
- is er schade die redelijkerwijs het gevolg van aardbeving kan zijn, zodat het wettelijk bewijsvermoeden geldt?
- heeft NAM het wettelijk bewijsvermoeden weerlegd?
- heeft NAM alle schade ten gevolge van aardbevingen vergoed?
- is het herstel van de schade deugdelijk uitgevoerd?
- is er nieuwe schade ontstaan?
Uit wat (…) is vermeld, volgt dat in een situatie waarin een woning meer dan eenmaal schade (het gaat ook hier om vastgestelde A-schade of B-schade) heeft opgelopen kan worden aangenomen dat de bewoners van die woning op andere wijze in hun persoon zijn aangetast en om die reden aanspraak hebben op immateriële schade. In die situatie brengen de aard (concrete en potentieel beangstigende aantasting van de persoonlijke levenssfeer) en de ernst (geen incident maar een herhaling) van de gebeurtenis mee dat de nadelige gevolgen daarvan voldoende voor de hand liggen. Buiten deze situatie dient van geval tot geval te worden afgewogen of sprake is van een aantasting in de persoon op andere wijze.De Hoge Raad geeft de rechter de mogelijkheid om wanneer hij een aantasting in de persoon op andere wijze aanneemt voor een bepaalde categorie, voor die categorie ook aannemelijk te achten dat de schade tenminste een bepaald bedrag is. De Hoge Raad noemt zelf geen bedrag. Over de hoogte van zo’n bedrag kan heel verschillend worden gedacht. De situatie in Groningen is in de Nederlandse rechtspraktijk uniek, zodat geen aanknopingspunt kan worden gevonden in vergelijkbare situaties. In zijn algemeenheid geldt dat in situaties waarin geen sprake is van lichamelijk of geestelijk letsel het smartengeld in Nederland beperkt is. Al met al is naar het oordeel van het hof in dit geval een minimumbedrag van€ 2.500,- redelijk. In individuele gevallen kan het bedrag worden verhoogd, bijvoorbeeld wanneer meer dan tweemaal A- of B-schade is vastgesteld (uitgangspunt is dat per extra schadegeval aanspraak bestaat op € 1.250,-), of ten gevolge van de aardbevingen ernstige (psychische) gezondheidsklachten zijn ontstaan of de woning onbewoonbaar is verklaard of langdurig niet bewoond kon worden.’